Studied by 3 peopledie Klasse(n)
De klas
die Schule(n)
De school
das Gymnasium
de aso-school
die Realschule
de tso-school
der Lehrer
de leraar
die Lehrerin(nen)
de lerares
der Schüler
de leerling
die Schülerin(nen)
de leerlinge
der Herr(en )
de heer
die Frau(en)
de vrouw
der Freund(e)
de vriend
die Freundin(en)
de vriendin
Belgien
België
Deutschland
Duitsland
England
Engeland
Frankreich
Frankrijk
Spanien
Spanje
Italien
Italië
die Niederlande
Nederland
die Schweiz
Zwitserland
Österreich
Oostenrijk
die Familie
de familie
der Vater
de vader
die Mutter
de moeder
das Kind(er)
het kind
die Eltern
de ouders
der Brüder
de broer
die Schwester(n)
de zus
die Geschwister
broers en /of zussen
der Sohn(e)
de zoon
die Tochter
de dochter
der Großvater/Opa
de grootvader
die Großmutter/Oma
de grootmoeder
die Großeltern
de grootouders
das Enkelkind(er)
het kleinkind
der Onkel
de oom
die Tante(n)
de tante
der Neffe(n)
de neef
die Nichte(n)
de nicht
der Vetter
de neef (zoon van oom en tante)
die Kusine(n)
de nicht (dochter van oom en tante)
der Schwager
de schoonbroers
die Schwägerin
de schoonzus
wer
wie
wie
hoe
wo
waar
was
wat
woher
van waar
wohin
naar waar
heißen
heten
wohnen
wonen
kommen
komen
gehen
gaan
Tennis spielen
tennissen
hören
horen, luisteren
schreiben
schrijven
buchstabieren
spellen
mieten
huren
warten
wachten
machen
doen, maken
schwimmen
zwemmen
es gibt
er is /er zijn
alt
oud
jung
jong
gut
goed
schlecht
slecht
schön
mooi
hässlich
lelijk
toll/cool
leuk , tof
langweilig
saai
spitze
prima
blöd
stom
richtig
juist
falsch
fout
bitte
excuseer, alstublieft
Wie bitte?
Pardon?
Viel Spaß!
Veel plezier!
Tschüs(s)!
Tot ziens!
Auf Wiedersehen!
Tot ziens!
Auf Wederhören!
Tot wederhoren!
nur
slechts,alleen
auch
ook
gern(e)
graag
heute
vandaag
gestern
gisteren
morgen
morgen
aber
maar
schon
al, reeds
jetzt
nu
aus
uit
der Name(n)
de naam
das Hobby(s)
de hobby
der Fußball
de voetbal
das Kino(s)
de bioscoop
die Disko
de discotheek
ins Kino(gehen)
naar de bioscoop (gaan)
in die Disko(gehen)
naar de discotheek (gaan)
das Radio
de radio
die Musik
de muziek
die Nummer(n)
het nummer
Note
Flashcard