1/92
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
meritocratische samenleving
eist dat individuen verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen succes
blame the victim
alle schuld bij het ‘slachtoffer’, individueel schuldmodel
blame the system
alle schuld bij het falende systeem, maatschappelijk schuldmodel
individueel schuldmodel
Schuld van kansarmoede bij individu zelf leggen (verklaring)
Men vertrekt vaak vanuit stereotype denkbeelden: o.a. ze zijn lui, verspillen hun geld, willen niet meewerken, willen profiteren
Als men vertrekt vanuit deze verklaring: aanpak vaak dat men de mensen in armoede wijst op hun eigen verantwoordelijkheid en dat ze het zelf moeten zien op te lossen of kan men overgaan tot disciplinering, verplichte integratie of verwijdering uit de samenleving
individueel ongevalmodel
Verklaring armoedesituatie te wijten aan wat mensen in armoede overkomen buiten hun wil: bv. ziekte, een beperking of het overlijden v.e. kostwinner in het gezin
Tonen iets meer begrip
Mensen hebben tegenslag gehad in hun leven
Als samenleving/als individu heb je dan plicht om deze mensen te helpen: we voorzien ziekte-uitkeringen, invaliditeitsuitkeringen, werkloosheidsuitkeringen, …
institutioneel schuldmodel
Deel van verklaring zoeken we bij hoe ontoegankelijk we door de jaren heen de hulpverlening zijn gaan inrichten
Moeilijke inschrijvingsprocedures, ellenlange wachtlijsten, selectiemechanismes die oneerlijk aanvoelen, watervalmechanismes (bijvoorbeeld jongeren in het onderwijs die steeds verder zakken in richting of moeten blijven zitten,…
Organisaties soms zelf de kwetsbaarheid van mensen in de hand werken of zelfs versterken
institutioneel ongevalmodel
Verklaring: organisaties versterken soms de kansarmoede, maar dit ligt soms buiten hun eigen handelen
Bv. sommige mensen geen hulp willen/durven zoeken bij OCMW omdat ze schrik hebben van het stigma
Ook: organisaties worden geconfronteerd met dat ze knelpuntberoep zijn geworden en bv. moeilijk nieuwe medewerkers vinden om hun vacatures in te vullen -> als je te weinig mensen hebt, kan ook dat een aanleiding zijn tot wachtlijsten
Ook hier tonen we soms begrip
institutioneel ongevalmodel
Verklaring: organisaties versterken soms de kansarmoede, maar dit ligt soms buiten hun eigen handelen
Bv. sommige mensen geen hulp willen/durven zoeken bij OCMW omdat ze schrik hebben van het stigma
Ook: organisaties worden geconfronteerd met dat ze knelpuntberoep zijn geworden en bv. moeilijk nieuwe medewerkers vinden om hun vacatures in te vullen -> als je te weinig mensen hebt, kan ook dat een aanleiding zijn tot wachtlijsten
Ook hier tonen we soms begrip
maatschappelijk ongevalmodel
Verklaring: plotse veranderingen in de maatschappij kunnen slachtoffers maken
Bv. economische crisisperiodes, de energiecrisis die ook hier voelbaar is door oorlog in andere werelddelen, COVID, vergrijzing of sommige steden (aan de kust of de centrumsteden) worden geconfronteerd met een aanzuigeffect voor mensen in kansarmoede (demografische verschuivingen) ...
maatschappelijke kwetsbaarheid
het risico om in contact met maatschappelijke instellingen vooral, en telkens opnieuw, de negatieve aspecten (controle, sancties) te ondergaan en minder te genieten van het positieve aanbod
maatschappelijke instellingen
organisaties die diensten aanbieden aan de burgers met een maatschappelijk doel, zonder winstoogmerk (non-profit dus)
Bv. scholen, gerecht, politie, ziekenhuizen,...
maatschappelijke instellingen doen 2 dingen
emanciperende kant: bieden burgers kansen om hun levensomstandigheden te verbeteren bv. via vormingen, informatie, materiële en psychologische bijstand
sanctionerende kant: leggen normen op en controleren ons, hebben een zekere macht over burgers
kenmerken van maatschappelijke kwetsbaarheid
interactief
cumulatief
interactief (maatschappelijke kwetsbaarheid)
steeds 2 partijen (individu en vertegenwoordigers instituties) bij betrokken
Mensen zijn altijd kwetsbaar in relatie tot iets of iemand = interactief
Kwetsbaarheid manifesteert zich (o.a.) in relatie tot het geheel van maatschappelijke systemen en instellingen
Het is dus niet het individu op zichzelf dat kwetsbaar is, maar diens situatie t.a.v. de maatschappij => daarom spreken we ook over K&J in een maatschappelijk kwetsbare situatie en niet over maatschappelijk kwetsbaren of erger nog kwetsbaren!
cumulatief (maatschappelijke kwetsbaarheid)
Eenmaal gekwetst, ben je kwetsbaarder voor volgende contacten/kwetsingen
Pygmalion-effect
het idee dat mensen presteren volgens de verwachtingen die je in hen stelt, is gelijkaardig aan selffulfilling prophecy
“Leerkrachten zullen meer aandacht besteden aan kinderen met wie ze een connectie maken. Een andere klasse, andere taal, andere cultuur maken die connectie lastiger. Als kind internaliseer je dat.”
de 2 meest voorkomende/relevante manieren om kansarmoede te meten
Kansarmoede-index kind en gezin
Het risico op armoede of sociale uitsluiting bij -18-jarigen
kansarmoede-index van kind en gezin
Index drukt uit hoe groot het aandeel kinderen van 0-3 jaar is dat in kansarmoede opgroeit t.o.v. het totaal aantal kinderen van 0-3 jaar
kansarmoede is gekleurd
We vinden het verschil terug o.b.v. de migratieachtergrond van de moeder
Kansarmoede-index: hoogst bij kinderen met moeder van Afrikaanse origine
vanaf wanneer wordt kind tot kansarm gerekend (kansarmoede-index van kind en gezin)?
o.b.v. 6 criteria:
inkomen van het gezin
arbeidssituatie
opleiding
huisvesting
gezondheid
stimulatieniveau van het kind
Als een kind en het gezin op minstens 3 van die 6 negatief scoren -> groeit het volgens deze meting op in kansarmoede
het risico op armoede of sociale uitsluiting bij -18 jarigen
een samengestelde indicator die aangeeft of een persoon door minstens één van de volgende drie situaties wordt getroffen:
monetaire armoede (of armoederisico)
ernstige materiële en sociale deprivatie
en/of in een huishouden met een zeer lage werkintensiteit leven
Mensen die te maken krijgen met minstens één v/d drie bovenstaande situaties, worden beschouwd als risicogroep voor armoede of sociale uitsluiting
sociale uitsluiting
de scheiding tussen in en uit die op verschillende levensdomeinen kan ontstaan: onderwijs, arbeid, wonen, politiek,...
monetaire armoede/armoederisico
het % personen met een equivalent beschikbaar inkomen (sociale transfers meegerekend) dat onder de armoederisicogrens ligt
arbitrair
willekeurig
materiële en sociale deprivatie
een indicator die het onvermogen uitdrukt om zich sommige zaken, die we als wenselijk/noodzakelijk beschouwen om een menswaardig leven te leiden, te veroorloven
huishoudens met een zeer lage werkintensiteit
% personen in een huishouden waar de leden in beroepsactieve leeftijd (18-64 jaar) minder dan 20% van hun totale potentieel werkten gedurende de voorgaande 12 maand
Behalve:
Studenten in leeftijdsgroep tussen 18-24 jaar
Personen die gepensioneerd zijn
Huishoudens die alleen uit kinderen, studenten van minder dan 25 jaar en/of mensen van 65 jaar of ouder bestaan
theorie maatschappelijke kwetsbaarheid
beschrijft hoe een opeenstapeling van ‘kwetsuren’ door maatschappelijke instellingen de kwetsbaarheid van een persoon ten aanzien van verschillende systemen en domeinen verhoogt
verklaringsmodel Vrancken
Model is een matrix waar 3 niveaus (micro, meso en macro) gekruist worden met schuld of ongeval als verklaring
Zorgt voor een bredere, realistischere blik dan enkel te vertrekken vanuit de twee uitersten in dit debat: blame the victim (alle schuld bij het ‘slachtoffer’, individueel schuldmodel) vs. blame the system (alle schuld bij het falende systeem, maatschappelijk schuldmodel)
Micro: individu/gezin; meso: groep/organisatie; macro: maatschappij
Schuld (intern); ongeval (extern)
materiële en sociale deprivatie
het gedwongen onvermogen om te betalen voor ten minste 5 van de bovengenoemde items
ernstige materiële en sociale deprivatie
het gedwongen onvermogen om te betalen voor ten minste 7 van de bovengenoemde items
“we worden ongelijk geboren”
Van bij geboorte is duidelijk of je geboren wordt in gezin met normale kansen of niet
Sommigen zeggen dat iedereen evenveel kansen krijgt in onze samenleving en het gewoon een kwestie is van ze te willen grijpen => onzin en vertelt veel over de geprivilegieerde context waarin ze zelf zijn opgegroeid
kansarmoede
een aanhoudende situatie waarin mensen beperkt worden in hun mogelijkheden om volwaardig deel te nemen aan de samenleving.
Dit gaat verder dan financiële beperkingen en raakt aan diverse aspecten zoals onderwijs, arbeid, huisvesting,...
verklaringsmodellen voor kansarmoede
De pedagogische impact van kansarmoede
De kringloop van kansarmoede
Verklaringsmodel Vranken
Theorie maatschappelijke kwetsbaarheid
individualiserende interventies
alles vanuit de individu gaan benaderen en denken; we kijken bv. enkel en alleen vanuit het kind/de jongere
risicoreducerend denken
Erg gericht op het reduceren van elk potentieel gevaar voor K&J
integratietrajecten en inclusieprojecten
we willen zo veel mogelijk mensen terug aan boord van de boot (=samenleving) krijgen, maar we stellen ons niet de vraag hoe het eraan toe gaat op die boot
uitgangspunt van een verzorgingsstaat
de markt (economie) zal zichzelf reguleren en de bijsturende tussenkomst van de overheid (die investeert in sociale en pedagogische projecten) dus zo weinig mogelijk gewenst is; rol van de overheid is zo klein mogelijk). Met belastingen gaat de overheid investeren in de JHbinnen de verzorgingsstaat
stroming: neoliberalisme
men gelooft heel hard in het vrije markt principe
een zo klein mogelijke rol van de overheid: dit staat tegenover de sociale pedagogie
sociale opvoeding
de educatie door de gemeenschap voor de gemeenschap
deze sociale educatie zorgt voor ondersteuning en ontwikkeling om de maatschappelijke omstandigheden te verbeteren
definitie van sociale pedagogie
Sociale pedagogie focust op de manier waarop de pedagogische relatie en het opgroeien van kinderen en jongeren ook sociaal beïnvloed worden.
Het sociale verwijst daarbij naar de invloed die de contexten, met inbegrip van de organisaties en het beleid die er actief zijn, hebben op het opvoeden en opgroeien en omgekeerd.
een normatieve stroming
hoe we kijken naar sociale pedagogie wordt constant beïnvloed door de heersende waarden en normen in de samenleving (veranderen ook voortdurend)
een open ended proces
definitie van sociale pedagogie evolueert constant, groeit voortdurend en verandert. Constant proces met nieuwe invloeden, … het gaat over een continu
een pleonasme
het voorafgaande woord bevat meestal al (een deel van) de betekenis van het volgende woord. Het ene deel is een herhaling van het andere deel
Bv. ronde bal, omlaag vallen, weer hervatten, aanwezige bezoekers,…
intergenerationele solidariteit
werkende personen dragen bij aan de financieringsvormen van personen die met pensioen zijn of die minderjarig zijn
verticale solidariteit
de herverdeling van rijkdom tussen arm en rijk en/of mensen. Deze vorm van solidariteit corrigeert het directe verband tussen de betaalde bijdrage en de ontvangen uitkeringen, op deze manier wordt sociale rechtvaardigheid bevorderd.
horizontale solidariteit
verwijst naar de solidariteit die ontstaat tussen mensen met een hoog en mensen met een laag risico. Zo hebben laaggeschoolden bijvoorbeeld een hoog risico op werkloosheid of mensen met een zwaar beroep meer risico op ziekte of invaliditeit. Toch betaalt iedereen eenzelfde bijdrage. Dit wil dus zeggen dat mensen met een laag risico evenveel bijdragen voor de sociale zekerheid als mensen met een hoog risico.
welvaartsstaat: er wordt ingezet op activering
men doelt op het feit dat men zoveel mogelijk mensen aan het werken wil krijgen.
pleegzorgtoeslag
Wanneer een kind in een pleeggezin is geplaatst krijgt het pleeggezin naast het basisbedrag ook een pleegzorgtoeslag vanuit het groeipakket
zorgtoeslag ondersteuningsbehoefte
Als een kind een aandoening of beperking heeft en daarvoor extra ondersteuning nodig heeft. Het bedrag van de zorgtoeslag hangt af van de mate waarin het kind meer ondersteuning nodig heeft dan diens leeftijdsgenoten.
(half)wezentoeslag
Een kind dat één of beide ouders niet meer heeft
schooltoeslag
Wanneer leerlingen opgroeien in een gezin met een laag inkomen.
Ze hebben hier recht op bij het begin van het schooljaar voor kinderen vanaf kleuter- tot en met secundaire school.
De hoogte van het bedrag is afhankelijk van het type onderwijs, de gezinssituatie en het gezinsinkomen.
Studenten die naar hogeschool of universiteit gaan hebben geen recht op schooltoeslag, maar komen misschien wel in aanmerking voor een studietoelage.
kleutertoeslag
voor driejarigen en vierjarigen die naar een erkende kleuterschool gaan. Voor vierjarigen geldt wel de voorwaarde dat het kind het jaar voordien voldoende aanwezig was op school.
kinderopvangtoeslag
voor elk kind dat naar een Nederlandstalige erkende kinderopvang, onthaalouder of créche in Vlaanderen of Brussel gaat
ondersteuningstoeslag
voor kinderen met een zorgbehoefte (bijvoorbeeld kinderen met een beperking), die nog geen specifieke hulp vanuit de jeugdhulp ontvangen
sociale toeslag
tegemoetkoming voor gezinnen die met hun inkomen de opvoedingskosten moeilijker kunnen dragen. De toeslag wordt automatisch toegekend zodra iemand er recht op heeft en is afhankelijk van het inkomen en de gezinsgrootte
toeslagen voor elk kind
startbedrag: voor de geboorte of adoptie van een kind krijg je dit (bij een tweeling krijg je dit 2x)
schoolbonus: elke kind krijgt dit in augustus uitgekeerd, de hoogte varieert afhankelijk van de leeftijd
maandelijks basisbedrag
Naast het basisbedrag heeft het groeipakket enkele aanvullende uitkeringen: (= waaruit bestaat het groeipakket?)
voor elk kind
startbedrag
schoolbonus
op maat van het kind en/of gezin
sociale toeslag
ondersteuningstoeslag
participatietoeslagen
kinderopvang toeslag
kleutertoeslag
schooltoeslag
zorgtoeslagen
wezentoeslag
pleegzorgtoeslag
zorgtoeslag ondersteuningsbehoefte
proportioneel universalisme
Het maandelijkse basisbedrag niet voor elk kind zo hoog te leggen, maar afhankelijk van de nood net aanzienlijk hoger bij bv. kinderen die opgroeien in een gezin dat onder de armoedegrens leeft en lager bij kinderen in gezinnen die het groeipakket niet nodig hebben om een kansrijke toekomst te voorzien.
Universalisme: je acties en beleid toegankelijk maken voor alle burgers
Proportioneel = dat doen met verschillende intensiteit voor bepaalde doelgroepen
hoe zou het beter kunnen (het Groeipakket)
Moest het groeipakket meer vertrekken vanuit proportioneel universalisme, het groeipakket (nog) effectiever zou worden om de kansarmoede gevoelig te verminderen
doel van het Groeipakket
alle kinderen in Vlaanderen een kansrijke start, ongeacht hun achtergrond
drie vormen van solidariteit
intergenerationele solidariteit
verticale solidariteit
horizontale solidariteit
doel van de welvaartsstaat
het verminderen van sociale ongelijkheid
het waarborgen minimumniveau welvaart voor alle burgers
Actieve rol voor de overheid om evenwicht tussen efficiëntie en rechtvaardigheid te bewaken
groeipakket
onderdeel van onze welvaartsstaat
dat het meest focust op kinderen, jongeren en hun gezinnen
om de ontwikkelingskansen van kinderen en jongeren, vanuit de overheid; zo gelijkwaardig mogelijk te houden
tegenstrijdige vaststelling in ons samenlevingsmodel
In Duitsland formuleerde men de sociale kwestie als een vraag
hoe kunnen we collectief het hoofd bieden aan de groeiende ongelijkheid, desintegratie en onvrede in de geïndustrialiseerde Duitse samenleving?
de financiële (on)mogelijkheid van het huishouden om
1. Rekeningen op tijd te betalen
2. Één keer per jaar een week op vakantie te nemen buitenshuis
3. Minstens om de twee dagen vlees, vis, kip of een vegetarisch alternatief te eten
4. Een onverwachte uitgave te doen
5. Zich een eigen wagen veroorloven
6. Het huis voldoende te verwarmen
7. Beschadigde of versleten meubels te vervangen
de individuele financiële (on)mogelijkheid van een persoon om
1. Versleten kledij te vervangen door nieuwe kledij
2. Twee paar schoenen in goede staat hebben
3. Thuis toegang tot internet te hebben
4. Minstens 1x per maand met vrienden of familie te gaan eten of drinken
5. Regelmatig deel te nemen aan vrijetijdsactiviteiten
6. Wekelijks een bedrag uit te geven voor persoonlijke behoeften
kritiek op monetaire armoede
de grens is arbitrair gekozen (60%): iedereen onder deze grens wordt beschouwd als ‘arm’ en iedereen er net boven wordt als ‘niet arm’ gerekend > is discutabel
vooral op de inkomsten gefocust, niet op de uitgaven: om die kritiek op te vangen, linken onderzoekers de cijfers van monetaire armoede aan materiële en sociale deprivatie (en later ook werkintensiteit)
kritiek op sociale of materiële deprivatie
in de cijfers houden we enkel rekening met diegenen die het niet kunnen betalen (= die in financiële onmogelijkheid verkeren) > en niet met degenen die de dienst/het goed niet hebben omdat ze het niet willen of nodig hebben
wat scoort het hoogst bij criteria van sociale en materiële deprivatie?
onvermogen om 1 week per jaar vakantie buitenshuis te nemen
onvermogen om een onverwachte uitgaven te doen
welke bevolkingsgroepen hebben het moeilijkst (materiële en sociale deprivatie)
huurders
eenoudergezinnen
wat is een welvaartsstaat (definitie)
De samenlevingsvorm waarbij een grondrechten van de burger, m.o.o. zijn welvaart en de bevordering van zijn kansen tot ontplooiing, binnen een wettelijk kader worden gewaarborgd. Dit binnen een parlementaire democratie en met behoud van de vrije markt economie.
vermaatschappelijking van de zorg
Verwijst naar de zorg die verleend wordt ‘in’ en ‘door’ de samenleving:
“Verschuiving binnen de zorg waarbij ernaar gestreefd wordt om mensen met beperkingen, chronisch zieken, kwetsbare ouderen, jongeren met gedrags- en emotionele problemen, mensen die in armoede leven,… met al hun mogelijkheden en kwetsbaarheden een eigen zinvolle plek in de samenleving te laten innemen, hen daarbij waar nodig te ondersteunen en de zorg zoveel mogelijk geïntegreerd in de samenleving te laten verlopen”
autoriteit
de legitimiteit en het recht om invloed uit te oefenen over anderen, vaak gekoppeld aan verantwoordelijkheid en zorg voor degenen over wie autoriteit wordt uitgeoefend
Kritiek op (voorbijgestreefde) visies van autoriteit in de pedagogie:
Ondemocratisch
Repressief
Belemmering van ontwikkeling
Gebrek aan empathie en begrip
Versterking van ongelijkheid
autoriteit: ondemocratisch
is niet gebaseerd op democratische principes
autoriteit = vorm van machtsuitoefening
kunnen de participatie en inspraak van individuen beperken
autoriteit: repressief
neigt naar repressie en controle ipv respect, autonomie en vrijheid
kan leiden tot gevoelens van onrechtvaardigheid en weerstand
autoriteit: belemmering van de ontwikkeling
te veel autoriteit kan de ontwikkeling van individuen belemmeren
bv. zelfbeschikkking, zelfvertrouwen en creativiteit
kan de natuurlijke groei en exploratie van individuen beperken
autoriteit: gebrek aan empathie en begrip
Gebrek aan empathie of begrip voor de behoeften of perspectieven van anderen
Kan leiden tot afstand tussen opvoedingsfiguren en over wie ze het gezag uitoefenen
autoriteit: versterking van ongelijkheid
Wanneer autoriteit niet gebaseerd is op rechtvaardigheid en gelijkheid
Kan bijdragen aan het in stand houden / versterken van bestaande ongelijkheden binnen de samenleving
Bv. obv geslacht, ras, klasse, ....
autoriteit: structuur en stabiliteit
Duidelijke regels en richtlijnen > voorspelbare omgeving > K&J worden gestimuleerd in hun ontwikkeling
autoriteit: leiding en begeleiding
Opvoedingsfiguren spelen een cruciale rol in ondersteuning bieden bij het ontwikkelen van vaardigheden & capaciteiten bij K&J
autoriteit: bescherming en veiligheid
Autoriteit kan een beschermende rol spelen door te zorgen voor fysieke & emotionele veiligheid
Vooral bij K&J omdat zij afhankelijk zijn van degenen met autoriteit
! Te veel bescherming en veiligheid > kan de ontwikkeling afremmen !
autoriteit: normen en waarden
Opvoedingsfiguren kunnen normen en waarden overdragen aan K&J voor de sociale cohesie en welzijn voor K&J
Kan bijdragen aan een gedeeld ethisch kader binnen de samenleving
autoriteit: empowerment
K&J in staat stellen tot het realiseren van hun potentieel en hen actief deel laten nemen aan besluitvormingsprocessen in hun keven
Hen kansen geven om verantwoordelijkheid op te nemen
de meest gekende voorbeelden van een eigentijdse invulling van autoriteit
Geweldloos verzet: hoe als gezin omgaan met moeilijk gedrag, conflicten en escalaties (1990)
Nieuwe autoriteit: een nieuwe pedagogische visie op de basishouding als opvoedingsfiguur (2011)
Waakzame zorg: de relatie tussen de behandelmethodiek van geweldloos verzet en de basishouding van nieuwe autoriteit (2015)
de 3 p’s
provisierechten
protectierechten
participatierechten
provisierechten
zorgen ervoor dat een kind alles krijgt dat nodig is om zich te ontwikkelen, zoals onderwijs, vrije tijd, rust, zorg, …
protectierechten
rechten waarmee kinderen extra bescherming krijgen tegen geweld, oorlog, armoede, uitbuiting, ontvoering, justitie
participatierechten
rechten die ervoor zorgen dat het kind gehoord wordt als volwaardige burger: kinderen krijgen een stem in beslissingen die over hen genomen worden, bij de rechter, in het opstellen van beleid, …
kinderrechtencoalitie geeft aan dat kinderrechten op verschillende manieren kunnen worden vertaald naar de praktijk
juridische dimensie
maatschappelijke dimensie
> beide dimensies zijn niet waterdicht en eenduidig
kinderrechten in de praktijk: juridische dimensie
in België ben je minderjarig tot 18 jaar
je hebt een andere rechtspositie dan volwassenen
staat in de wetten
je bent niet op dezelfde manier aansprakelijk voor schade
je mag niet stemmen
je hebt leerplicht
er is een wet op jeugdbescherming
je wordt berecht door een jeugdrechter
rechter beslist
kinderrechten in de praktijk: maatschappelijke dimensie
elke samenleving denkt er anders over
wat is ‘de norm’ of ‘normaal’?
bv. kan een 16-jarige alleen op wereldreis, betrek je een kind in de keuze van een woning?
kunnen minderjarigen beslissen met wie ze gaan trouwen
maatschappij beslist