DU, zinnetjes hs. 2

studied byStudied by 35 People
5.0(1)
Get a hint
hint

Ich kann leider nicht kommen.

1/40

Tags & Description

Studying Progress

New cards
40
Still learning
0
Almost done
0
Mastered
0
40 Terms
New cards

Ich kann leider nicht kommen.

Ik kan helaas niet komen.

New cards
New cards

Was willst du werden?

Wat wil je worden?

New cards
New cards

Da kann man nichts machen.

Daar kun je niets aan doen.

New cards
New cards

Hoffentlich bekommst du den Job.

Hopelijk krijg je de baan.

New cards
New cards

Ich will einen Job.

Ik wil een baan.

New cards
New cards

Meine Schwester möchte vielleicht Ärztin werden.

Mijn zus wil misschien arts worden.

New cards
New cards

Ich möchte am liebsten Künstler werden.

Ik wil het liefst kunstenaar worden.

New cards
New cards

Darf ich etwas vorschlagen?

Mag ik iets voorstellen?

New cards
New cards

Du kommst nicht? Das ist schade.

Je komt niet? Dat is jammer.

New cards
New cards

Passt dir das?

Komt dit je goed uit?

New cards
New cards

Wie viel verdienst du denn?

Hoeveel verdien je dan?

New cards
New cards

Wann arbeitest du?

Wanneer werk je?

New cards
New cards

Ich arbeite durchschnittlich drei Stunden am Tag.

Ik werk gemiddeld drie uur op een dag.

New cards
New cards

Die Arbeit gefällt mir gar nicht.

Het werk bevalt me helemaal niet.

New cards
New cards

Ich will später viel Geld verdienen.

Ik wil later veel geld verdienen.

New cards
New cards

Das ist eine gute Idee.

Dat is een goed idee.

New cards
New cards

Man bekommt dann auch viel Trinkgeld.

Je krijgt dan ook veel fooi.

New cards
New cards

Ich habe keine Zeit für einen Job.

Ik heb geen tijd voor een baan.

New cards
New cards

Meine Schwester trägt Zeitungen aus.

Mijn zus brengt kranten rond.

New cards
New cards

Ein Job in einer Pizzeria würde mir ganz gut gefallen.

Een baantje in een pizzeria zou ik heel leuk vinden.

New cards
New cards

Ich gehe ins Gymnasium.

Ik zit op het gymnasium.

New cards
New cards

Unsere Schule fängt um halb neun an.

Onze school begint om half negen.

New cards
New cards

Ich bin gut in Deutsch.

Ik ben goed in Duits.

New cards
New cards

Ich mache meine Hausaufgaben immer in meinem Zimmer.

Ik maak mijn huiswerk altijd op mijn kamer.

New cards
New cards

Hast du Angst, dass du nicht versetzt wirst?

Ben je bang dat je niet overgaat?

New cards
New cards

Mach deine Hausaufgaben in der Schule, dann brauchst du sie nicht zu Hause zu machen.

Maak je huiswerk op school, dan hoef je het niet thuis te doen.

New cards
New cards

Ohne einen Abschluss kannst du wahrscheinlich nicht machen, was du vorhast.

Zonder een diploma kun je waarschijnlijk niet doen wat je van plan bent.

New cards
New cards

Ich habe eine Eins in Englisch.

Ik heb een tien voor Engels.

New cards
New cards

Welche Fremdsprache gefällt dir am besten?

Welke vreemde taal vind je het leukst?

New cards
New cards

Musik ist bei uns in der Schule ein Wahlfach.

Muziek is bij ons op school een keuzevak.

New cards
New cards

Wir haben zweimal pro Tag Pause.

Wij hebben twee keer per dag pauze.

New cards
New cards

Am Dienstag habe ich nachmittags frei.

Op dinsdag heb ik 's middags vrij.

New cards
New cards

Französisch finde ich schwierig.

Frans vind ik moeilijk.

New cards
New cards

Die Schülerin muss einfach durchhalten.

De leerlinge moet gewoon volhouden.

New cards
New cards

Niemand hat Lust auf Hausaufgaben, aber das gehört doch einfach dazu.

Niemand heeft zin in huiswerk, maar dat hoort er toch gewoon bij.

New cards
New cards

Hast du im Moment Nachhilfe?

Heb jij op het moment bijles?

New cards
New cards

Was ist dein Lieblingsfach?

Wat is jouw lievelingsvak?

New cards
New cards

Welches Fach magst du nicht?

Welk vak vind je niet leuk?

New cards
New cards

In welchem Fach bist du besser, in Biologie oder Mathematik?

In welk vak ben je beter, in biologie of wiskunde?

New cards
New cards

Ich mag vor allem das Fach Geschichte, weil der Lehrer klasse ist.

Ik vind vooral het vak geschiedenis leuk, omdat de leraar gaaf is.

New cards