Looks like no one added any tags here yet for you.
en général
in het algemeen
une école
een school
un élève, une élève
een leerling(e)
un collège
een college
een lycée
een lyceum
un cours
een les
un syllabus
een cursus
une formation
een opleiding
une haute école
een hogeschool
une année
een jaar
un étudiant, une étudante
een student(e)
une leçon
een les
une classe
een klas
avoir cours
les hebben
un redoublant
een bisser
une étude
een studie
un examen de repêchage
een herexamen
l'enseignement primaire
het lager onderwijs
l'ensaignement secondaire
het middelbaar onderwijs
une école maternelle
een kleuterschool
une année scolaire
een schooljaar
une cour de récréation
een speelplaats
sécher les cours
spijbelen
redoubler
dubbelen
une interrogation
een toets
une interro
een toets
les matières
de vakken
une matière
een vak
les maths (f)
wiskunde
les mathématiques (f)
wiskunde
l'histoire
geschiedenis
la géographie
aardrijkskunde
l'informatique (f)
informatica
le dessin
tekenen
l'éducation plastique (f)
plastische opvoeding
le néerlandais
Nederlands
la chimie
chemie
la technologie
technologie
une langue
een taal
l'éducation physique
turnen
les disciplines (f) d'éveil
WO
la biologie
biologie
la musique
muziek
la religion
godsdienst
la psychologie
psychologie
l'allemand (m)
Duits
la physique
fysica
l'anglais (m)
Engels
les fournitures scolaires
het schoolgerei
un cartable
een boekentas
un cahier
een schrift
une feuille
een blad
une règle
een lineaal
une calculatrice
een rekenmachine
un stylo
een balpen
un feutre
een stift
un banc
een bank
un taille-crayon
een potloodslijper
une éponge
een spons
une craie
een krijtje
un classeur
een opbergmap
un livre
een boek
un papier
een papier
une latte
een lat
une trousse
een pennenzak
un crayon
een potlood
un tableau
een schoolbord
une gomme
een gom
un dictionnaire
een woordenboek
une photocopie
een fotokopie
Et comment vont les études?
En hoe gaat het met de studie?
Je vais apprendre mes leçons.
Ik ga mijn lessen leren.
Son fils cadet est déjà à la maternelle.
Zijn jongste zoon gaat al naar de kleuterschool.
Mon frère est encore à l'école primaire.
Mijn broer gaat nog naar de lagere school.
Il est en quelle année?
In welk jaar zit hij?
Il est en cinquième.
Hij zit in het vijfde.
Tu n'as pas cours aujourd'hui?
Heb je geen les vandaag?
Le lundi on a cours de géo.
's Maandags hebben we aardrijkskunde.
Quelle matière est-ce que tu enseignes?
Welk vak geef jij?
Demain, c'est la rentrée.
Morgen begint de school.
Tu dois rester dans la cour de récréation.
Jij moet op de speelplaats blijven.
L'année scolaire est presque finie.
Het schooljaar is bijna gedaan.
Pierre a séché les cours aujourd'hui.
Pierre heeft vandaag gespijbeld.
Eline doit redoubler son année.
Eline moet haar jaar overdoen.
En septembre, elle passe en troisième.
In september gaat ze over naar het derde jaar.
Ma langue maternelle est le néerlandais.
Mijn moedertaal is Nederlands.
Quelle est ta matière favorite?
Wat is je lievelingsvak?
Tu apprends le français à l'école?
Leer jij Frans op school?
Oui, on a heures de français par semaine.
Ja, we hebben 4u Frans per week.
Tu parles (le) français?
Spreek jij Frans?
Il faut répondre en français.
Je moet in het Frans antwoorden.
Je comprends preque tout.
Ik begrijp bijna alles.
Mais je ne parle pas tellement bien.
Maar ik spreek niet zo goed.
Je trouve que c'est une langue difficile.
Ik vind dat het een moeilijke taal is.
Tu es fort en langues?
Ben jij goed in talen?
Non, je suis nul en langues.
Nee, ik ben heel zwak in talen.
Marc a des problèmes en maths.
Marc heeft problemen voor wiskunde.
J'ai une note insuffisante en anglais.
Ik heb een onvoldoende voor Engels.
Vincent a un 10 en physique.
Vincent heeft een 10 voor fysica.
Je veux réussir cette année.
Ik wil slagen dit jaar.