Werken - Algemene woordenschat

5.0(1)
studied byStudied by 12 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/215

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

216 Terms

1
New cards
aan de slag kunnen
pouvoir travailler
2
New cards
aan de slag gaan
se mettre au travail
3
New cards
aanbevelen (beval aan - heeft aanbevolen)
recommander
4
New cards
de aanbeveling (mv: de aanbevelingen)
la recommandation
5
New cards
aannemen (nam aan - heeft aangenomen)
engager, embaucher
6
New cards
in dienst nemen
recruter
7
New cards
aanwerven (wierf aan - heeft aangeworven)
engager, embaucher
8
New cards
aanwerving, de
l'embauche, l'engagement, le recrutement
9
New cards
jobadvertentie, de
l'annonce pour un emploi
10
New cards
afdeling, de
mv: de afdelingen le département
11
New cards
afwezig
absent
12
New cards
aanwezig
présent
13
New cards
ambitie, de
l'ambition
14
New cards
ambtenaar, de
le fonctionnaire
15
New cards
arbeider, de
l'ouvrier
16
New cards
de bediende
l'employé
17
New cards
arbeidsongeschikt
en incapacité de travail
18
New cards
arbeidsongeval, het
l'accident de travail
19
New cards
arbeidsovereenkomst, de (= het contract)
le contrat de travail
20
New cards
baan, de
l'emploi, le poste, le travail
21
New cards
banen creëren (creëerde - heeft gecreëerd)
créer des emplois
22
New cards
een deeltijdse baan
un emploi à temps partiel
23
New cards
een voltijdse baan
à temps plein
24
New cards
baas, de
le patron
25
New cards
bediende, de
l'employé
26
New cards
arbeider, de
l'ouvrier
27
New cards
bedrijf, het (mv: de bedrijven) = onderneming, de = firma, de (mv: de firma's)
28
New cards
bedrijfsleider, de
mv: de bedrijfsleiders le chef d'entreprise
29
New cards
bedrijfswagen, de = bedrijfsauto,de
la voiture de société
30
New cards
bedrijfswereld, de
le monde de l'entreprise/du travail
31
New cards
belangstelling, de
l'intérêt
32
New cards
belangstelling hebben voor
s'intéresser à
33
New cards
belasting, de
l'impôt
34
New cards
bereid zijn tot
être disposé à, prêt à
35
New cards
beroep, het
le métier, la profession
36
New cards
bijberoep, het
la fonction accessoire
37
New cards
hoofdberoep, het
la fonction principale
38
New cards
betrekking, de
le poste
39
New cards
openstaande betrekking, de
le poste vacant
40
New cards
bijdrage, de
la contribution
41
New cards
sociale bijdragen, de
les cotisations sociales
42
New cards
bijscholing, de
la formation continue
43
New cards
bijverdienen (verdiende bij - heeft bijverdiend)
faire des extras, gagner des extras
44
New cards
bonus, de
le bonus, la prime
45
New cards
carrière, de = de loopbaan
la carrière
46
New cards
collega, de
mv: de collega's le collègue
47
New cards
in het zwart werken
travailler au noir
48
New cards
een contract ondertekenen
signer un contrat
49
New cards
een contract van bepaalde duur
un contrat à durée déterminée
50
New cards
een contract van onbepaalde duur
un contrat à durée indéterminée
51
New cards
cv, het (mv: de cv's)
le cv
52
New cards
Deeltijds = Halftijds
à mi-temps
53
New cards
Voltijds
à temps plein
54
New cards
diploma, het (mv: de diploma's)
le diplôme
55
New cards
directeur, de
le directeur
56
New cards
doorgroeimogelijkheid, de
la perspective de carrière
57
New cards
duur, de
la durée
58
New cards
ervaring, de
l'expérience
59
New cards
ervaring opdoen (deed op - heeft opgedaan)
acquérir de l'expérience
60
New cards
de werkervaring = de beroepservaring
l'expérience professionnelle
61
New cards
fabriek, de
l'usine
62
New cards
functie, de
la fonction
63
New cards
een functie uitoefenen (oefende uit - heeft uitgeoefend)
remplir, exercer une fonction
64
New cards
Geschoold
qualifié
65
New cards
Ongeschoold
non qualifié
66
New cards
gespecialiseerd in
spécialisé en
67
New cards
gevoel hebben voor
avoir le sens de/du
68
New cards
in staat zijn + OM...TE...
être apte à, être en état de
69
New cards
inkomen, het = inkomens, de = inkomsten, de
le revenu
70
New cards
het interimkantoor = het uitzendkantoor
l'agence intérim
71
New cards
inzet tonen (toonde - heeft getoond)
faire preuve d'assiduité
72
New cards
job, de
le job
73
New cards
vaste job, de
le boulot fixe
74
New cards
uitdagende job, de
le job stimulant
75
New cards
jobstudent, de
le jobiste
76
New cards
kaderlid, het (mv: de kaderleden)
le cadre
77
New cards
kandidaat, de
le candidat
78
New cards
de geschikte kandidaat
le candidat approprié
79
New cards
zich kandidaat stellen voor (stelde - heeft gesteld)
poser sa candidature pour
80
New cards
kantoor, het
op kantoor le bureau au bureau
81
New cards
kennis, de
la connaissance
82
New cards
kinderbijslag, de
les allocations familiales
83
New cards
KMO, de (mv: de KMO's)
la PME
84
New cards
multinational, de (mv: de multinationals)
la multinationale
85
New cards
kwaliteit, de
la qualité
86
New cards
leidinggevende, de = manager, de (mv: de managers)
le cadre, le manager
87
New cards
loon, het= het salaris
le salaire
88
New cards
nettoloon, het
le salaire net
89
New cards
brutoloon, het
le salaire brut
90
New cards
een aantrekkelijk loon
un salaire attractif
91
New cards
loonsverhoging, de
l'augmentation salariale
92
New cards
maand, de
le mois
93
New cards
medewerker, de (mv: de medewerkers)
le collaborateur
94
New cards
omgaan met (ging om met - is omgegaan met)
manier, gérer
95
New cards
kunnen omgaan met cijfers
savoir manier les chiffres
96
New cards
omscholing, de
la conversion professionnelle, le recyclage
97
New cards
ondernemen (ondernam - heeft ondernomen)
entreprendre
98
New cards
ondernemer, de (mv: de ondernemers)
l'entrepreneur
99
New cards
ondernemerschap, het
l'entrepreneuriat
100
New cards
ontslaan (ontsloeg - heeft ontslagen)
licencier