Sociologie begrippen H5: Sociale controle en deviantie

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/37

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Sociologie H5 - criminologie 1e bachelor UGent

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

38 Terms

1
New cards

Ethische controleorde

Neemt de vorm aan van de publieke opinie, persoonlijke idealen, religie, kunstvormen, etc.

2
New cards

Politieke controleorde

Zit vervat in het recht, het leger, de politie.

3
New cards

Folkways

Kunnen worden omschreven als collectieve gewoonten, elementaire gezichtspunten of methodes die betrekking hebben op wat juist, effectief en/of goed is. Zijn due NIET het resultaat van bewuste reflectie over het handelen.

4
New cards

Mores

Als nu, in een bepaalde bevolkingsgroep, die folkways zich ontwikkelen in doctrines dan hebben we het hierover. Normen.

5
New cards

Morele regels

Hebben als fundamenteel kenmerk dat ze niet alleen verplicht zijn, maar ook gewenst worden. (Durkheim)

6
New cards

Subjectieve moraliteit

Betekent dat elk individu het morele bewustzijn op haar/zijn eigen specifieke wijze uitdrukt.

7
New cards

Objectieve moraliteit

Bestaat uit die gemeenschappelijke en onpersoonlijke standaard die we gebruiken om menselijk handelen te evalueren.

8
New cards

Analystisch gevolg

Een gevolg dat een overtreding van een morele regel heeft. Volgt uit de handeling zelf, is dus een inherent gevolg van de handeling.

9
New cards

Synthetisch gevolg

Een soort gevolg dat een overtreding van een morele regel heeft. Een sanctie volgt niet uit de handeling zelf, maar het gegeven dat de handeling een regel overtreedt.

10
New cards

Coöperatieve relaties

Liggen aan de basis van het bewustzijn van ideale en gewenste regels die men zonder dwang naleeft.

11
New cards

Moreel realisme

Als coöperatie ontbreekt, is moraliteit hieraan gelijk. Morele stelregels zijn niet abstract, maar gebonden aan concrete externe figuren.

12
New cards

Collectief handelen

Becker (1973) ziet de samenleving als een netwerk van interacties, waarbij de houdingen en gedragingen van de interactiepartners op elkaar afgestemd zijn.

13
New cards

Crusading reformers

Volgens Becker komen regels tot stand door de beredeneerde actie van dit. Deze vertegenwoordigen een klasse of een maatschappelijke groep en baseren hun maatschappijvisie op een absolute ethiek die een alternatieve visie uitsluit. Ze zijn ervan overtuigd dat hun zending goed is voor de anderen.

14
New cards

Relatief karakter

Gedrag dat in de ene sociale context als afwijkend wordt beschouwd, is dit niet noodzakelijk in een andere context.

15
New cards

Normaal karakter

Durkheim definieert dit als volgt: een sociaal gegeven is normaal voor een bepaalde samenleving, binnen een gegeven fase van haar ontwikkeling, wanneer dat gegeven zich voordoet in het gemiddelde van samenlevingen die zich in een overeenkomstige evolutiefase bevinden.

16
New cards

Anomie (van Durkheim)

Een toestand van verstoorde sociale orde die ontstaat wanneer de normen en waarden van een samenleving niet langer effectief functioneren.

17
New cards

Anomie (van Merton)

Scheiding tussen culturele doelstellingen en middelen leidt tot spanningen in de maatschappij, die op hun beurt naar een situatie leiden waarbij de verbondenheid van bepaalde categorieën van personen ofwel met de culturele doelstellingen, ofwel met de geïnstitutionaliseerde middelen zal afzwakken.

18
New cards

Conformiteit

Gebruikt de geïnstitutionaliseerde middelen om de culturele doelstellingen te bereiken.

19
New cards

Innovatie

Gebruikt andere geïnstitutionaliseerde middelen om de culturele doelstellingen te bereiken.

20
New cards

Ritualisme

Gebruikt de geïnstitutionaliseerde middelen om eigen culturele doelstellingen te behalen.

21
New cards

Terugtrekking

Gebruikt andere geïnstitutionaliseerde middelen om eigen culturele doelstellingen te behalen.

22
New cards

Rebellie

Verwerpt de geïnstitutionaliseerde middelen en de culturele doelstellingen.

23
New cards

Sociale leertheorie

Stelt dat het handelen van mensen bepaald wordt door de anticipatie op de effecten.

24
New cards

Interne controlelocus

De locus van de gevolgen die het handelen opriep ligt in het individu zelf.

25
New cards

Externe controlelocus

De locus van de gevolgen die het handelen opriep ligt buiten de individu en in zijn/haar omgeving.

26
New cards

Machteloosheid

Een van de vijf verschillende dimensies die Seeman (1959) meent te onderscheiden in het gebruik van het begrip vervreemding. De verwachting of de kans dat een individu de uitkomst van haar/zijn eigen gedrag niet kan beïnvloeden.

27
New cards

Betekenisloosheid

Een van de vijf verschillende dimensies die Seeman (1959) meent te onderscheiden in het gebruik van het begrip vervreemding. De verwachting dat voldoening schenkende voorspellingen over de toekomstige gevolgen van handelen niet gemaakt kunnen worden.

28
New cards

Normloosheid

Een van de vijf verschillende dimensies die Seeman (1959) meent te onderscheiden in het gebruik van het begrip vervreemding. Anomie, gebrek aan waarden in de samenleving.

29
New cards

Isolatie

Een van de vijf verschillende dimensies die Seeman (1959) meent te onderscheiden in het gebruik van het begrip vervreemding. Individuen delen de waarden van een samenleving niet.

30
New cards

Zelfvervreemding.

Een van de vijf verschillende dimensies die Seeman (1959) meent te onderscheiden in het gebruik van het begrip vervreemding. Het resultaat van het ondergeschikt zijn van menselijke activiteiten aan criteria die buiten het individu liggen.

31
New cards

Situationele of mechanische verklaring

Verklaring voor een sociaal verschijnsel. Geeft inzicht in de werking van de causale factoren op het moment van het gebeuren van het verschijnsel.

32
New cards

Historische verklaring

Verklaring voor een sociaal verschijnsel. De verklaring die probeert de antecedenten van het fenomeen aan te duiden.

33
New cards

Aanhankelijkheid

Een van de vier elementen in de band tussen individu en samenleving van Hirschi. Heeft betrekking op de gevoeligheid voor de opinie van de anderen.

34
New cards

Toegewijdheid

Een van de vier elementen in de band tussen individu en samenleving van Hirschi. Heeft betrekking op de vrees die men heeft voor de gevolgen van delinquent handelen.

35
New cards

Betrokkenheid

Een van de vier elementen in de band tussen individu en samenleving van Hirschi. ‘Luiheid is het oorkussen van de duivel’. Wie continu bezig is met de conforme activiteiten die de participatie in het sociale leven verzekeren, is te druk bezig om delinquent te zijn.

36
New cards

Overtuiging

Een van de vier elementen in de band tussen individu en samenleving van Hirschi. Heeft betrekking op de mate waarin men de collectieve waarden van een samenleving deelt.

37
New cards

Primaire deviantie

Deviantie die aan de oorsprong ligt van een maatschappelijke reactie.

38
New cards

Secundaire deviantie

Verwijst naar gedrag dat als afwijkend wordt geclassificeerd door anderen, waardoor de persoon in kwestie die rol of identiteit begint over te nemen. Het is een concept uit de sociologie en criminologie, dat vaak wordt gekoppeld aan de labelingstheorie.

Explore top flashcards

DCC Vocab 351-400
Updated 1075d ago
flashcards Flashcards (50)
test 2 study guide
Updated 975d ago
flashcards Flashcards (34)
Unit 7 Vocabulary
Updated 737d ago
flashcards Flashcards (54)
development
Updated 540d ago
flashcards Flashcards (23)
Element Quiz
Updated 353d ago
flashcards Flashcards (40)
English Language Copy
Updated 1h ago
flashcards Flashcards (131)
DCC Vocab 351-400
Updated 1075d ago
flashcards Flashcards (50)
test 2 study guide
Updated 975d ago
flashcards Flashcards (34)
Unit 7 Vocabulary
Updated 737d ago
flashcards Flashcards (54)
development
Updated 540d ago
flashcards Flashcards (23)
Element Quiz
Updated 353d ago
flashcards Flashcards (40)
English Language Copy
Updated 1h ago
flashcards Flashcards (131)