* = Paardenhorzel * Veroorzaakt myiasis in de maag * Vooral aanwezig op weiden omringd door bos of struikgewas * Veel voorkomend → ook in BE
2
New cards
Cyclus Gasterophilus intestinalis
* Volwassen vlieg vliegt overdag bij mooi weer (late zomer) * Eieren worden op de haren gelegd (macroscopisch zichtbaar) → manen, schoft, benen * L1 komt uit het ei als deze opgelikt wordt → prikkel = warmte + vocht * L2 wordt doorgeslikt en dan ontwikkeling tot L3 in de maag * L2 en L3 overwinteren in de maag * L3 wordt uitgescheiden met de feces * Verpoppen op de grond (vroege zomer)
3
New cards
Welke stadia van Gasterophilus intestinalis overleven de winter?
Enkel L2 en L3 → volledige populatie zit in de winter in het dier → opportuniteit voor bestrijding
4
New cards
= paardenhorzel
= Gasterophilus intestinalis
5
New cards
Pathogeen belang Gasterophilus intestinalis
* weinig pathogeen * meestal geen erge symptomen → zitten in pars non-glandularis maag → geeft kleine kratervormige letsels * bromgeluid horzels → opschrikken van paarden * zware infecties zijn zeldzaam → gastritis, anorexie, * symptomen: geeuwen en conditieverlies
6
New cards
Diagnose Gasterophilus intestinalis
* Moeilijk * Makkelijker in de zomer; ziet horzels vliegen en eieren op de manen van het paard.
* In de winter hebben we geen specifieke diagnostische test. * Kunnen evt. gastroscopie doen bij klinische symptomen die duiden op maagproblemen.
7
New cards
Behandeling en preventie Gasterophilus intestinalis (3)
* Macrocyclische lactonen: ivermectine p.o. of moxidectine p.o. * Behandelen vanaf __december__ wegens risico op herbesmetting → in herfst kunnen ze nog in haren zitten * Kunnen herinfectie voorkomen door paarden te wassen __in zomer__ met lauw water, evt. met azijn → simuleert likken → larve komen uit ei en gaan dood
8
New cards
Cyclus verticale overdracht Strongyloides westeri
* Verticale overdracht → __merrie is reservoir van de infectie__ * Initiële besmetting via de melk. * Larven gaan in de darm ontwikkelen tot volwassen wormen (< 1cm) * Eieren met L1 larven worden na __1 week uitgescheiden__ met de feces. * Er is dan in de omgeving een snelle ontwikkeling tot een infectieuze L3 larve.
9
New cards
Cyclus herbesmetting Strongyloides westeri
* herbesmetting percutaan (of oraal) * migratie via hart en longen * snelle uitscheiding na herinfectie (1-2 weken p.i)
10
New cards
Zware besmettingen met Strongyloides westeri zien we ....
Enkel op stal
→ korte snelle cyclus in het veulen en een **vrijlevende cyclus** simultaan op stal **→ infectiedruk zal snel stijgen**
11
New cards
Symptomen Strongyloides westeri
* Meestal geen symptomen * Bij snelle stijging infectiedruk wel symptomen bij jonge veulens (enkele weken) * Zien meestal als eerst darmontsteking met diarree. * Kunnen ook hoesten zien → longbeschadiging predisponerend voor andere infecties * Ook jeuk bij binnendringen L3 * Sterfte is zeldzaam
12
New cards
Diagnose Strongyloides westeri
* Bij diarree bij **jonge veulens** (< 1m) hier zeker aan denken * Diagnose bevestigen door eieren aan te tonen in verse feces * Op moment van diarree is er al ei uitscheiding
13
New cards
Behandeling Strongyloides westeri
* Macrocyclische lactonen: ivermectine p.o. * Geen moxidectine → toxisch voor veulens
14
New cards
Preventie Strongyloides westeri
* Goede hygiëne vd stallen * Preventief ontwormen, maar enkel op probleembedrijven. → eerste behandeling op 1-2 w * Veulens zo snel mogelijk op de weide
15
New cards
Bij wie zien we Parascaris equorum?
* Jonge paarden: veulens van enkele maanden tot max 1 jaar * Paarden ouder dan 1 jaar zijn immuun
16
New cards
Cyclus Parascaris equorum
* Orale besmetting door opname van infectieuze wormeieren * Migratie via lever en long * Volwassen wormen leven in de dunne darm (15-50cm) * Eieren in faeces → embryoneren in omgeving > 10d
17
New cards
PPP Parascaris equorum
11-13 weken
18
New cards
Transmissie Parascaris equorum
* Vooral horizontale overdracht: **van veulen tot veulen** * Er worden grote aantallen eieren uitgescheiden * Eieren overleven meer dan 1 jaar in de buitenwereld en zijn kleverig * De omgevingscontaminatie kan hierdoor snel oplopen en lang aanwezig blijven. * Infecties zowel op stal als weide * vnl op stal doordat de infectiedruk hier sneller oploopt.
19
New cards
Symptomen bij Parascaris equorum
* Bij lichte infecties: meestal geen symptomen * Migrerende larven in de longen veroorzaken hoesten en neusvloei (__unilateraal__).
* Bij primo-infectie bij veulens __>8 maanden zien we ergere symptomen__ → ADH symptomen, koorts, depressie en anorexie * Volwassen wormen kunnen zorgen voor darmontsteking → diarree en koliek. * Ook kunnen sloomheid, slechte groei, ruw haarkleed, gezwollen buik, obstructie en darmrupturen voorkomen (bij veulens
20
New cards
Diagnose Parascaris equorum
* Klinische tekens en leeftijd * Kunnen geen fecesonderzoek doen tijdens PPP (±13w): zien wel hoesten, maar scheiden nog geen eieren uit
* In patente fase worden veel eieren uitgescheiden met een typische vorm → ronde eieren met dikke gerkartelde wand
21
New cards
Parascaris equorum ei
22
New cards
Behandeling Parascaris equorum
Kunnen behandelen met alle ontwormingsproducten geregistreerd voor paarden:
Tegen welk ontwormingsproduct bij paarden is behoorlijk wat resistentie?
Ivermectine
24
New cards
Controlemaatregelen Parascaris equorum (4)
* Feces verwijderen (stal en weide!) * Niet telkens dezelfde weide gebruiken voor veulens * **Regelmatig mestonderzoek**, bij voorkeur individuele dieren * als 1 dier +ve → alle dieren van leeftijdsgroep behandelen * resistentie opsporen → FECRT * Ontwormingsschema **op probleembedrijven**. Eerste behandeling op 2 maanden. Hierna elke 2-3 maanden behandelen tot 1 jaar.
25
New cards
Cyclus Anoplocephala perfoliata
* Paarden infecteren zich op de weide door opname van besmette mosmijten (like Moniezia) * Er ontwikkelt een volwassen lintworm t.h.v. de **ileocecale klep** * Ei uitscheiding na 1,5-4 maanden (PPP) * Blijven levenslang gevoelig → tegen cestoden nooit immuniteit opgebouwd
26
New cards
Pathologie Anoplocephala perfoliata
* Wormen zitten vastgehecht aan darmslijmvlies met zuignappen, vaak in trossen.
* Dit zorgt voor irritatie, ulcera, oedeem en bindweefselvorming.
27
New cards
Symptomen Anoplocephala perfoliata
* Meestal geen. * Mogelijks koliek bij grote aantallen: krampkoliek (spastische koliek), obstructiekoliek, invaginatie van ileum in caecum
28
New cards
Diagnose Anoplocephala perfoliata
* Anamnese: paard op een weide die al meer dan een jaar meegaat (dikke viltlaag met mosmijten) * Mestonderzoek: * Met mestonderzoek zijn proglottiden bijna nooit te zien * Eieren hebben een typische vorm → hoefijzervorm * Hierdoor een hoge specificiteit, maar wel een __lage gevoeligheid__. Sedimentatie-flotatie. * __ELISA__ voor antilichamen in serum of speeksel
29
New cards
ELISA Anoplocephala perfiolata
* voor specifieke As in serum of speeksel * hoge gevoeligheid en specificiteit * vals positief mogelijk door lange aanwezigheid antistoffen * semi-kwantitatief: * OD 0.2-0.6 → middelmatige infectiegraad * OD > 0.6 → hoge infectiegraad
30
New cards
ei Anoplochepala perfiolata
31
New cards
Behandeling Anoplocephala perfoliata
Praziquantel p.o. → efficaciteit >95%
32
New cards
Controle Anoplocephala perfoliata
* Moeilijk door herbesmetting (mosmijten) en doordat dieren __geen immuniteit opbouwen__ * Behandelen en op ‘zuivere’ weide zetten of opstallen * Regelmatig behandelen __tijdens weideseizoen__ → lage infectiegraad * Mest verwijderen van weide * Regelmatig monitoren met ELISA
33
New cards
Doel van controle Anoplocephala perfoliata
* Infectiegraad laag houden * Eradicatie is niet haalbaar en niet nodig
34
New cards
Belangrijkste parasieten bij paarden
Strongyliden → (> 38 soorten in BE en NL)
35
New cards
Belang van grote vs. kleine stronglyden
* **Belang van grote strongyliden** is sterk gedaald → hebben een lange levenscyclus → hierdoor trage voortplanting * Ook is er een goede werkzaamheid van macrocyclische lactones tegenover alle stadia. * **Belang van kleine strongyliden** is sterk gestegen → hebben een kortere levenscyclus. * Ook lage werkzaamheid van ivermectine tegen larvaire stadia. * Resistentie tegenover benzimidazoles
36
New cards
Levenscyclus grote strongyliden
* Orale opname infectieuze L3 in zomer * Deze gaat darmwand perforeren en migreert tegen stroom in naar a. mesenterica cranialis → vervellen tot L4 en L5 en blijven tijd aanwezig
* Na aantal maanden loslaten en meegevoerd naar dikke darm met arterieel systeem * Worden volwassen in lumen DD en gaan eieren produceren * Uitgescheiden in de faeces rond lente-zomer
37
New cards
Levenscyclus kleine strongyliden
* Opname infectieuze L3 larven. * Ontwikkelen in mucosa tot L4 en L5. * Hierna terug naar lumen om volwassen te worden → Dit duurt 2-3 maanden. * Bij opname in het najaar zorgt de koudeprikkel ervoor dat de larven in **hypobiose** gaan in de darmwand.
38
New cards
Ontwikkeling van ei tot L3 strongyliden
* Vindt plaats op mestballen, vooral op de weide → temperatuur en vochtigheid zijn limiterende factoren. * Migratie van L3 uit mestballen gebeurt passief door regenval. * L3 kunnen winter overleven. Droog warm weer overleven ze minder goed. Dit komt doordat ze hun reserve opgebruiken.
39
New cards
Verschil tussen strongyliden bij paarden en jongvee
* Jongvee komt onbesmet op de weide * Bij paarden geen homogene verspreiding van de larven op de weide → Paarden mesten namelijk in een bepaalde zone. * overbezetting of slechte kwaliteit weide → grazen in defecatiezone
40
New cards
Dynamiek weidebesmetting strongyliden
* Overlevende larven na de winter gaan geleidelijk dalen: larven worden actief en grasgroei * Paarden komen in het voorjaar op de weide en gaan eieren uitscheiden: eerste schouder door paarden die reeds besmet waren. * Toename van ei uitscheiding door opnamen van larven.
41
New cards
Schade door strongyliden wordt veroorzaakt door ..
* Letsels aan a. mesenterica vanaf 3 maanden na infectie. Krijgen fibreuze verdikking van de wand en vorming bloedklonters. * Risico op embolieën die haarvaten in darmen gaan verstoppen → lokale necrose. * Ook beschadiging van darmepitheel doordat wormen hierin bijten (nemen in beperkte mate bloed op)
43
New cards
Symptomen bij larvaire en volwassen stadia Strongylus vulgaris
* Larven; anorexie, vermagering, doffe vacht, koorts, __koliek__, __sterfte__. * Typisch in winter → zitten in a. mesenterica cranialis * Volwassen wormen; conditieverlies, diarree en lichte anemie. * Meestal in zomer, maar kan hele jaar door.
44
New cards
Ziektebeeld kleine strongyliden
* Vrijkomende larven uit darmwand gaan problemen geven → ze zorgen voor **darmontsteking, overvloedige slijmproductie en ulcera.** * Krijgen fysieke beschadiging van de darmwand. * Geen probleem totdat ze met duizenden zijn en ze tegelijk vrijkomen (uit **hypobiose**) → enteritis * Als wormen massaal wakker worden i.p.v. geleidelijk kan dit acute problemen veroorzaken → **acute erge diarree → wintercyathostominase**
45
New cards
Waardoor kunnen strongylide wormen massaal tegelijk wakker worden? (3)
* Larvaire stadia kleine strongyliden * Anorexie, vermagering, doffe vacht, **acute stinkende** diarree, koorts, koliek, sterfte → = **chronisch atypisch ziektebeeld** * Als het dier het overleeft → nooit meer zo fit als ervoor
47
New cards
Diagnose strongyliden
* **Symptomen en seizoen** * meestal in lente → door stress al eerder = wintercyathostominase * Gaan **inschatten hoe hoog de infectiedruk** is (weidebeheer) en kijken naar ontwormingsschema * als goed ontwormt en goed weidebeheer → rule out worm infections * Bevestigen met mestonderzoek: McMaster of MiniFlotac. * Grenswaarde = 500 EPG. * wormeieren aantonen weinig belang → volwassen wormen meestal geen probleem * Larven aantonen: wintercyathosominose → macroscopisch of microscopisch * Rectaal onderzoek → voelen turbulentie in arteria → kan niet bij groot paard * ELISA; **werkt ook voor larven in hypobiose** * detectielimiet: 5000 mucosale larven * antilichamen tegen larven aantonen
48
New cards
Veranderingen bij een bloedonderzoek die indicatief zijn voor infectie met strongyliden (5)
* Macrocyclische lactones; ivermectine p.o. → werkt enkel tegen larven die niet meer in darmwand zitten. * **Moxidectine** werkt niet 100% en mogen we niet gebruiken bij veulens
52
New cards
Egg Reappaerance Period
* Hoe lang duurt het tot we weer eieren in de mest terugvinden. * Is voornamelijk afhankelijk van het stadium waartegen het anthelminhticum werkt. * Het verkorten van deze periode is een beginstadium van resistentie.
53
New cards
Resistentie tegen middelen voor de behandeling van strongyliden
* Geïsoleerde gevallen van resistentie tegen pyrantel in Nederland. * Verkorte Egg Reappaerance Period tegen macrocyclische lactones in België en Nederland * Resistentie tegenover BZD bij kleine strongyliden
54
New cards
Hoe kunnen we resistentie uitstellen? (6)
* Correct doseren * Niet elk jaar dezelfde groep anthelminthica gebruiken * Niet verplaatsen naar zuivere wei bij behandeling: je creëert een resistente populatie * Geen resistentie importeren (quarantaine + behandeling) * Resistentie regelmatig opsporen (FECRT) * Niet te vaak ontwormen
55
New cards
FECRT strongyliden
= Fecal Egg Count Reduction Test
* FEC voor behandeling en 7-14d na behandeling opmeten * reductie > 90% BZD of pyrantel * reductie > 95% Macrocyclische lactones
56
New cards
Goed weidebeheer (6)
* Goede kwaliteit grasland * Geen overbezetting * Verschillende leeftijdsgroepen apart * Gemengd grazen met herkauwers → als geen natte weide! * Omweiden * Mest verwijderen!
57
New cards
Egg reappearance period strongyliden voor pyrantel, ivermectine en moxidectine + preventie
* ontwormingsschemas hierop gebaseerd * **Pyrantel** = 4 weken * **Ivermectine** = 7-8 weken → ontwormen om de 2 maanden * **Moxidectine** = 12-16 weken → ontwormen om de 4 maanden * (in principe: als ontwormingsproduct 100% efficient → geen reappearance tot herinfectie)
58
New cards
Preventief ontwormen strongyliden
* basisregel: alle paarden tegelijk ontwormen * manageigenaren laten vaak elk baas zijn eigen ding doen → chaos * ontwormingsschemas zijn gebaseerd op ‘risicoweiden’ * hoge bezettingsdichtheid (>3 paarden/ha) * jonge dieren * advies op maat geven * pyrantel, ivermectine of moxidectine
59
New cards
Ontwormen strongyliden → hoe kan men advies op maat geven?
* inschatten van de overwinterde weidebesmetting * kennis van weidebeheer en ontwormingen van vorige seizoenen * kennis van het weidebeheer voor het komende weideseizoen * monitoring van de infectie: mestonderzoek * zo bepalen wanneer en welke dieren behandelen
60
New cards
Mengmonsters (5)
* Max 10 stalen per leeftijdscategorie * Een mestbal per dier * Bodemmateriaal en gras verwijderen * Grondig mengen * Koel bewaren
61
New cards
Strongyliden monitoring → tijdstip van behandeling bepalen groep
* onbehandelde groepen: 1x/md mest onderzoeken * behandelde groepen: op einde van ERP mest onderzoeken * als ei-uitscheiding laag is kan je ontwormings-beurt skippen
62
New cards
Interpretatie van individuele meststaal bij strongyliden
* EPG > 500: Paard ontwormen * 200 < EPG < 500: * Op een hoog-risico weide: ontwormen. * Op een laag-risico weide: niet ontwormen. * EPG < 200: Niet ontwormen
→ relatief groot deel paarden altijd lage EPG dus mest individuele stalen niet te veel ontwormen :)
63
New cards
Interpretatie van mengmest bij strongyliden
* EPG > 200: groep paarden ontwormen * 100 < EPG < 200 * op een hoog risico weide ontwormen * op een laag risico weide niet ontwormen * EPG < 100: groep niet ontwormen
64
New cards
Alternatieve controle strongyliden
* Duddingtonia flagrans → nematofage fungus → eten wormen op * combineren met weidebeheer (en anthelminticumbehandelingen) * dagelijks toedienen gedurende periode van transmissie
65
New cards
Immuniteit Oxyuris equi
Weinig immuniteitsopbouw. Hierdoor is herinfectie perfect mogelijk.
66
New cards
Cyclus Oxyuris equi
* Volwassen wormen leven in DD * Vrouwelijke wormen migreren naar het rectum en zetten hier eieren af in een kleverige vloeistof rond de anus. * Eieren ontwikkelen binnen 5-6 dagen (snel) en zijn dan besmettelijk. * Irriterend → paard gaat overal tegen schuren * Paarden infecteren zich door te likken aan obstakels waar eieren op plakken. * Ontwikkeling tot volwassen worm duurt lang.
67
New cards
Symptomen Oxyuris equi
* Dieren hebben anale jeuk → schuren waardoor haren van de staart afbreken → rattenstaart * Soms zijn eieren met vloeistof macroscopisch zichtbaar = pathognomonisch.
* Volwassen wormen zijn weinig schadelijk
68
New cards
DD Oxyuris equi
Zomereczeem
69
New cards
Diagnose Oxyuris equi
* Plakband methode * Eieren hebben typische vorm
70
New cards
Behandeling Oxyuris equi
* Kunnen alle geregistreerde anthelminthica gebruiken: benzimidazoles, pyrantel, ivermectine, moxidectine. * Moeten stal grondig reinigen om herinfectie te voorkomen. * Regelmatig wassen van perianale regio paard.
Soms gaat behandeling toch falen → resistentie niet bevestigd → **verwittig de eigenaar!**
71
New cards
Hoe zien we verschil tussen een herinfectie met Oxyuris equi en falen van de behandeling?
Bij een herinfectie gaan **pas na 5 maanden** na behandeling terug symptomen ontstaan
72
New cards
Wanneer kan Fasciola hepatica voorkomen bij paarden?
Bij paarden die op vochtige schapen- of runderweiden staan
(HKWs dont have to currently be there)
73
New cards
Symptomen Fasciola hepatica
Paarden relatief weinig gevoelig voor Fasciola → symptomen niet specifiek:
* Diagnose is moeilijk * Anamnese → natte HKW-weide * Als er simultaan HKWs op de weide staan gaan we deze best bemonsteren voor een diagnose * Bij bemonsteren paard is de kans groot op een vals negatief resultaat aangezien er **weinig eieren in de feces** zitten * bloed oz: GGT en GLDH stijgen (leverenzymes) * (geen copro-Ag detectie itt HKWs)
75
New cards
Behandelen Fasciola hepatica
* Triclabendazole p.o. * Werkt ook tegen larvaire stadia: belangrijk want bij paard zijn meeste botten niet volwassen.
76
New cards
Cyclus Dictyocaulus arnfieldi
* Vergelijkbaar met deze van Dictyocaulus viviparus bij het rund. * Geen kruisinfectie. * Ezels zijn natuurlijke gastheer.
77
New cards
PPP en PP Dictyocaulus arnfieldi
PPP = 1,5-3 maand
PP = 5 jaar in ezel reservoirs
78
New cards
Symptomen Dictyocaulus amfieldi (4)
* Bronchopneumonie * Droge hoest * Anorexie en vermageren secondair
Ezels hebben zelden klinische symptomen
79
New cards
Diagnose
* Anamnese: hoest en samen met ezel op weide. * BAL: hierin vinden we eosinofielen → BAL wel behoorlijk invasief. * Fecesonderzoek **ezel**: * Baermann voor aantonen levende L1 larven * McMaster voor aantonen eieren en L1. * Best beide om gevoeligheid te verhogen.
80
New cards
Behandelen Dictyocaulus amfieldi
* Macrocyclische lactones: ivermectine p.o.
81
New cards
Preventie Dictyocaulus amfieldi
* Ezels en paarden niet samen laten grazen. * Als paard en ezel toch samen staan: ezels ontwormen bij opstallen of inweiden + om de 2-3 maanden tijdens weideseizoen * wormen overleven de winter niet op de weide
82
New cards
Piroplasmen
Babesia en Theileria
* parasieten in bloedcellen * Babesia → peervormige → 2/RBC * Theileria → ronde in WBC en RBC → 4/RBC
83
New cards
Transmissie piroplasmen
Teken
* Babesia caballi: trans-ovarieel en trans-stadieel * Theileria equi: trans-stadieel. Meestal volwassen teken die de parasiet dragen
\
Belangrijkste vectoren:
* **Dermacentor spp** → focaal in BE * (Rhipicephalus spp) * (Hyalomma spp)
84
New cards
Welk van de piroplasmen komt het meest voor in België?
* **Theileria equi** → “kleine babesia” → pathogener * T. equi komt veel voor in europa (warmere streken) → in NL en BE = **importgevallen**
85
New cards
Pathogenese Babesia caballi
* Merogenie in RBC zorgt voor destructie * Vrijstelling pyrogenen
86
New cards
Symptomen bij acuut ziektebeeld Babesia caballi (7)
* Soms ook gezwollen lymfeklieren, dyspnee, koliek, constipatie * Sterfte
89
New cards
Wat zien we postmortem bij de piroplasmen (5)
* Anemie * Icterus (T. equi) * Splenomegalie, Hepatomegalie * Bloedingen * Exsudaat in pericard en lichaamsholten → vnl T. equi
90
New cards
Diagnose piroplasmen
* Anamnese en symptomen indicatief * In acute fase bloeduitstrijkje maken van perifere bloedvaatjes → kleuring * Wel vaak vals negatieven → zeker meerdere uitstrijkjes maken. * PCR * Serologie; niet betrouwbaar in acute fase. * Gebruiken dit enkel voor chronische gevallen of export.
91
New cards
Opties serologie piroplasmen
* Complement bindings-reactie; * differentiatie B. caballi en T. equi. * Lage gevoeligheid * Referentietest in verschillende landen → eigenlijk de minst betrouwbare * IFT → differentiatie en hogere gevoeligheid * ELISA
92
New cards
Behandeling piroplasmen
* **Imidocarb IM** * Behandelen 2x met 3d interval bij B. caballi * Behandelen 4x met 3d interval bij T. equi → minder werkzaam * Behandelen ook met een **hogere dosis** en **combineren met oxytetracycline**.
93
New cards
Preventie piroplasmen
* Geen efficiënte tekencontrole bij paarden = probleem * Kunnen imidocarb niet hele jaar inspuiten → geeft 3-6 weken bescherming klinsche babesiose
94
New cards
Oorzaak equine protozoaire myeloecephalitis (EPM)
* Sarcocystis neurona * Komt hier niet voor, maar is importziekte
95
New cards
EGH Sarcocystis neurona
Opossum
96
New cards
Sarcocystis neurona epidemiologie
* inheem in N- en Z-amerika * de meeste seropositieve paarden ontwikkelen geen EPM * EPM is vooral een probleem bij spoortpaarden (stress?) * in Europa enkel importziekte
97
New cards
Letsels Sarcocystis neurona
* EPM = equine protozoaire myeloencephalitis * Letsels 3-4 weken na besmetting * Endopolygenie in zenuwcellen en WBC zorgt voor **zenuwsymptomen** → wat precies: afh. van de localisatie van de letsels * Focale bloedingen, necrose en niet-purulente myeloencephalitis.
98
New cards
Diagnose Sarcocystis neurona
* Moeilijk * Anamnese: zenuwsymptomen + verblijf in Amerika * Aantonen antilichamen in serum of cerebrospinaal vocht = betrouwbaar
99
New cards
Behandeling Sarcocystis neurona
* Heel lastig → prognose niet goed * Zo snel mogelijk * Gepotentialiseerde sulfonamiden (5m) * Toltrazuril of diclazuril (1-2m). Succes niet gegarandeerd.