Politicologie Ugent 2024-2025

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/345

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

346 Terms

1
New cards

Politeia

Alles wat betrekking heeft op de polis (burgerlijke samenleving en het bestuur van de gemeenschap)

2
New cards

Minimal state

Een zo klein mogelijke staat: beperkt zich tot orde, bescherming van de grenzen en eigendom, met minimale verzorgende taken

3
New cards

Nanny state

Interventionistische welvaartstaat die betrokken is van geboorte tot graf

4
New cards

Visie van Aristoteles op politiek

Politiek is de hoogste menselijke activiteit en het middel om eudaimonia, een volwaardig menselijk leven, te bereiken

5
New cards

Essentially contested concept

Een concept of begrip waarvan de betekenis constant wordt betwist en geen eenduidige definitie heeft

6
New cards

Agonisme

Mouffe: Strijd binnen de regels van democratie zonder destructie

7
New cards

Antagonisme

Schmitt: Conflict dat leidt tot vernietiging van een van de partijen

8
New cards

Valence issues

Zaken die bijna iedereen wenst (bestrijden jeugdcriminaliteit)

9
New cards

Position issues

Controversiële kwesties (euthanasie)

10
New cards

Systeemtheorie

Easton: Een model waarin het politieke systeem input (eisen en steun) ontvangt, deze verwerkt tot output (beleid) en terugkoppeling krijgt vanuit de samenleving

11
New cards

Visie Michiavelli op politiek

Politiek is een techniek van macht, gericht op het verwerven en behouden van macht door middel van effectieve middelen

12
New cards

Schmitt's visie op politiek

Vriend en vijand: een dynamisch criterium dat kan leiden tot totale vernietiging

13
New cards

Politiek volgens Easton

De bindende besluitvorming en de acties van de overheid, waardoor die verdeling door de meeste mensen in die samenleving de meeste tijd aanvaard worden

14
New cards

Package deal

Een globale oplossing waarin verschillende eisen gebundeld worden om zo snellere consensus te vinden

15
New cards

Drie dimensies van politiek

Polity: Institutionele dimensie (staten)

Politics: Machtsuitoefening en besluitvorming

Policy: Beleid en de inhoud van politieke beslissingen

16
New cards

Benaderingen om naar politiek te kijken (Marsh & Stoker)

Arena- of domeinbenadering: Politiek in een afgebakende sfeer van menselijke organisaties, instellingen en actoren. Afzonderlijk politiek domein (staat of overheidsbeleid). Politicologie gaat over de studie van processen in deze afgebakende sfeer vd samenleving. Concentratie op formele werking van politieke instellingen (regeringen, partijen, ...)

Proces- of aspectbenadering: Politiek als aspect van alle sociale verhoudingen. Gezamenlijk beslissen, verdelingsvraagstukken, gebruik van macht, ... Kan onderscheiden worden van andere aspecten. Politiek kan overal in de samenleving aanwezig zijn

17
New cards

Machiavellisme

Gerichtheid op macht en de bereidheid om alles te doen om dat doel te bereiken (uit eigenbelang)

18
New cards

Conflictgedrag volgens Koch

Wederzijdse tegenwerking dat er op gericht is in een conflictsituatie die eigen doelstellingen te realiseren.

19
New cards

Non-interactief conflict

Gedrag is gericht op het realiseren van eigen doelstellingen, niet op boycot anderen

20
New cards

Interactief conflict

Boycot andere doelstellingen is de voornaamste doelstelling

21
New cards

Microverklaringen conflicten

Menselijke natuur (emoties, onbegrip en misverstanden)

Frustratie-agressietheorie ==> voor agressief gedrag is er frustratie nodig + frustratie leidt tot agressie

22
New cards

Macroverklaringen conflicten

Oorzaken liggen in kenmerken van de samenleving

Breuklijnen (klassenstrijden)

23
New cards

Relatieve deprivatietheorie

Deprivatie is de noodzakelijke voorwaarde voor conflictgedrag

Hoe sterker de deprivatie, hoe groter de kans op gewelddadig conflict

Gewelddadige conflicten doen zich voornamelijk voor waar een repressief regime de teugels viert ==> mensen krijgen hoop op beter

24
New cards

Vijf grote bronnen van conflicten

Macht ==> zie middelen

Identiteit ==> Verschillen tussen klassen, etnische groepen

Middelen ==> In elke samenleving is er een ongelijke verdeling van macht en middelen

Ideeën ==> Uiteenlopende politieke ideeën over de grote vragen v politiek, verschillende ideologieën

Waarden ==> Verschillen in waarden en idealen

25
New cards

Handelingsaspect

Gezamenlijke actie tot strijd

26
New cards

Inhoudelijk aspect

Onverenigbaarheid tot symbiose

27
New cards

Wat zei Hobbes over politicologie?

Explanandum (wat moet worden verklaard) wordt afgeleid uit een explanans (verklaring). Onderzoeker zegt dat een bepalade gebeurtenis gevolg is van het optreden van bekende algemene wetmatigheden of waarschijnlijkheidswettten. Covering law-model: alle verschijnselen moeten onder een algemene wet gebracht worden.

28
New cards

Epistemologie

Welke soort kennis is er mogelijk?

29
New cards

Ontologie

Wat bestaat er? Wat is de aard van onze sociale wereld?

30
New cards

Empirisme

Wereld via observaties leren kennen

31
New cards

Interpretativisme

We kunnen veel verschijnselen niet registeren, we moeten ze interpreteren om de wereld te begrijpen. Sociale wereld verschilt fundamenteel van de natuurlijke wereld. Elk mens interpreteert de werkelijkheid op zijn eigen manier

32
New cards

Constructivisme (def)

Feiten zijn sociaal ingebed en geconstrueerd. De werkelijkheid is een sociale constructie

33
New cards

Bart Tromp

Sociale wetenschappen lijkt op meteorologie

34
New cards

Chaostheorie

Kleine dingen die gebeuren kunnen een groot effect hebben

35
New cards

Positivisme

Naturalisme (geen wezenlijke verschillen tussen natuur- en sociale wetenschappen)

+

Empirisme (wat we kennen van de wereld is beperkt tot wat observeerbaar is)

+

Gericht op het formuleren van algemene wetten

36
New cards

Post-positivisme

Onderzoeker en onderzochte zijn niet onafhankelijk van elkaar

Kenmerken van onderzoekers kunnen observaties beïnvloeden ==> streven wel naar objectieve kennis

Ze houden rekening met het bestaan van niet-observeerbare systemen ==> kunnen invloed hebben

Er bestaat een realiteit, maar is enkel te kennen via waarschijnlijkheid en benadering

37
New cards

Intersubjectiviteit

Meeste onderzoek is een groepswerk

Peer review

38
New cards

Hypothetisch deductisch model

Karl Popper: Een theorie moet zo geformuleerd worden dat deze getest kan worden

39
New cards

Paradigma

Algemeen denkkader, samenhangend geheel van modellen en theorieën waarmee naar de werkelijkheid gekeken wordt

40
New cards

Paradigm shifts

Thomas Kuhn: De ene paradigma vervangt de andere als deze onvoldoende verklaringskracht had. Wetenschappers verdedigen soms hun eigen paradigma's waardoor ze bevindingen die hun paradigma bedreigen, over het hoofd zien

41
New cards

Behavioralisme

Een benadering die positivisme toepast op de sociale wetenschappen. Verklaringen moeten causaal zijn, observaties staan centraal. Verzamelen van kwantitatieve data.

De zoektocht naar regelmatigheden, zelf met verklarende en voorspellende waarde.

42
New cards

Logic of appropiateness

(Institutionalisten) Acties ondernemen omdat ze zich willen conformeren aan de normen die binnen een instelling bestaan (rampgebied bezoeken als premier omdat dit symbolisch, ritueel gedrag is)

43
New cards

Logic of consequences

Menselijk gedrag is gericht op het bereiken van individuele doelen (premier bezoekt rampgebied omdat die bezig is met populariteit of verkiezingen)

44
New cards

Neo-institutionalisme

Minder normatief en deterministisch. Instellingen bepaalden minder het gezag van actoren. Eerder vormgeven en beperken ipv domineren.

45
New cards

Rationele keuze-benaderingen

Anthony Downs: Partijen zijn één actor met één wil, enkel geïnteresseerd in machtsdeelname. Kiezers zijn enkel geÏnteresseerd in beleid dat hun preferenties realiseert.

46
New cards

Methodologisch individualisme

De eenheid van al het sociale leven is individuele menselijke actie, alle sociale instellingen of gedrag is het resultaat van interactief tussen individuen

47
New cards

Withinputs

Input komt ook van binnenin het systeem

48
New cards

Stress op systeem

Autoriteiten kunnen geen beslissingen nemen

Autoriteiten kunnen beslissingen niet meer als bindend doen ervaren

49
New cards

Input is gevarieerd

Signal input (eisen): vermindering begrotingstekort, verhoging pensioenen

Maintenance input: Steun vd bevolking of critici, instemmen met de heersende regels

50
New cards

Content overload

Eisen zijn te gevarieerd ==> verwerking van de ene eis staat de andere in de weg

51
New cards

Volume overload

Aantal eisen is te groot en kan niet verwerkt worden

52
New cards

Structurele regulatoren

Partijen die toegang tot systeem kunnen openen of sluiten en culturele regulatoren die bepaalde normen/eisen uitsluiten, regelen de input

53
New cards

AGIL

Parsons:

Adaptation: economie: er moet voortdurend verandering plaatsvinden

Goal-attainment: politiek: prioriteiten moeten vastgelegd worden

Integration: rechtstelsel/community: solidariteit

Latency: onderwijs/gezin: onderliggende waarden handhaven

54
New cards

Eufuncties

Dragen bij tot het overleven van het systeem

55
New cards

Disfuncties

Doen het systeem slechter functioneren

56
New cards

Manifeste functies

Intentioneel en worden bewust erkend als functies die bijdragen tot het overleven van het systeem

57
New cards

Latente functies

Gevolgen die niet bedoeld zijn door de deelnemers

58
New cards

Structuur-functionalistische benadering

Convergentieprocessen

Formuleren belangen/eisen, combinatie tot beleidsvoorstellen, rule making, rule application, rule adjucation, communication

59
New cards

Idee-ologie

Antoine De Tracy: De wetenschap van ideeën. Valse van ware ideeën onderscheiden en het leven verbeteren. Verlichting

60
New cards

Culturele hegemonie

Antonio Gramsci: Wereldbeeld van een bepaalde klasse is dominant omdat het door andere klassen stilzwijgend geaccepteerd wordt (common sense)

61
New cards

Drie bestandsdelen ideologie

Descriptief: analysekader, kijk op de wereld

Prescriptief: wat is de ideale samenleving?

Operationeel: hoe geraken we van nu naar ideaal?

62
New cards

Liberalisme

Locke & Hobbes

Kernidee: Menselijke vrijheid is het hoogste goed, overheid moet de individuele vrijheid garanderen

Kernconcepten:

1) Individu & individuele vrijheid staan centraal ==> Staat krijgt zoveel macht afhankelijk van wat individu wil afstaan (grondwet)

2) Positief mensbeeld ==> Elk mens is rationeel + vooruitgangsdenken

3) Rechtvaardigheid ==> Alle mensen gelijk geboren dus gelijke rechten & plichten dus ook gelijke kansen maar geen gelijkheid van uitkomsten. Meritocratie (zij die hard werken en talenten benutten verdienen meer)

4) Tolerantie en diversiteit ==> Uiteenlopende ideeën en gedrag. Goede ideeën zullen het halen van slechte

63
New cards

Adam Smith

Individuen laten zich leiden door eigenbelang en strijden voor nutsmaximalisatie (laissez-faire laissez-passer)

64
New cards

Klassiek liberalisme

Egoïstisch, rationele individu staat centraal

Negatieve invulling van vrijheid (afwezigheid van dwang)

Hoogtepunt midden 19e eeuw

65
New cards

Negatieve vrijheid

De negatieve vrijheid wordt vooral door de fundamentele mensenrechten gegarandeerd (bijvoorbeeld vrijwaring van marteling)

66
New cards

Positieve vrijheid

Positieve vrijheid door de garantie van sociaaleconomische en culturele mensenrechten (bijvoorbeeld vrije keuze van beroep)

67
New cards

Sociaal darwinisme

In de samenleving is er een natuurlijk selectieproces

Sociale ongelijkheid is goede zaak in het voordeel van de kwaliteit van de samenleving

68
New cards

Modern liberalisme

Noodzaak voor herverdelingsmechanisme na economische depressie ==> welvaart- en verzorgingsstaat

Meer nadruk op positieve vrijheid, rechtvaardigheid, tolerantie en diversiteit

Progressief

69
New cards

Conservatisme

Burkes

Kernidee: Afkeer tegen hervormingen, bepaalde tradities bewaren, menselijke beperkingen benadrukken

Kernconcepten:

1) Respect voor de (religieuze) traditie ==> ze overleven al lang, dus hebben ze hun deugdelijkheid bewezen; afschaffen van trad instel leidt tot kwaliteitsverlies; leidt tot stabiliteit, zekerheid & identiteit

2) Menselijke imperfectie ==> Pessimistisch mensbeeld, afhankelijke wezens die zekerheid en sociale orde nodig hebben; intellectueel beperkt; utopie wantrouwend; handelen op basis van ervaring, niet zot doen

3) Organische samenleving ==> mens wil behoren tot groep of samenleving, iedereen heeft zijn plaats daarin, is historisch gegroeid

4) Sociale hiërarchie ==> Sociale gelijkheid is onwenselijk & onmogelijk, elk heeft zijn rol

5) Autoriteit & leiderschap ==> Van nature aanwezig in de samenleving, nodig om verval te voorkomen

6) Bezit ==> Centrale waarde, brengt stabiliteit in de samenleving

70
New cards

Autoritair conservatisme

Nadruk op autoritair leiderschap ==> moeite om in te gaan tegen het liberalisme

71
New cards

Hedendaags conservatisme

Plaats voor economisch liberalisme, vrije markt & beperkte rol vd overheid

72
New cards

Christendemocratie

Rerum Novarum paus Leo XIII

Kernidee: Pragmatisch of paternalistisch conservatisme

Verandering is in sommige gevallen natuurlijk en onvermijdelijk

Kernconcepten:

1) Christelijke waarden en normen ==> Beschouwen samenleving niet als goddelijke creatie maar eisen wel een plek voor christendom en religie erbinnen; christendom als inspiratiebron voor politieke inzichten en waarden zoals solidariteit & verbondenheid

2) Personalisme ==> Mens staat centraler, mens als hoogste goed (niet de partij, ideologie of staat), persoon met vrije wil & waarde, gemeenschapszin; economie moet ten dienste staan van gemeenschap

3) Anti-etatisme & subsidiariteit ==> Nadruk op belang maatschappelijke entiteiten die nodig zijn om tot ontwikkeling te komen (familie, vrienden, ...); staat moet zich terugtrekken uit de samenleving en toezien dat ze nooit de plaats inneemt van natuurlijke gemeenschappen, kan enkel aanvullend optreden; klassensamenwerking & neocorporatisme

73
New cards

Socialisme

Kernidee: Samenleving gelijk maken, harmonie

Kernconcepten:

1) Gemeenschap en samenwerking ==> Mensen zijn sociale wezens (collectieve visie), in staat gemeenschappelijke doelen na te streven, verbondenheid, mensen gevormd door sociale omgeving; samenwerking is moreel en economisch superieur, collectiviteit, solidariteit en betrokkenheid

2) Gelijkheid ==> Sociale gelijkheid; ongelijkheid is gevolg van economie en samenleving, niet iedereen kan vrij zijn bij ongelijkheid; tegemoetkomen aan behoeften van mensen

3) Klasse ==> Instrument om belangen van arbeiders te behartigen en hen te emanciperen; sociale opstanden tss onderdrukte en onderdrukkende klasse (doel is klasseloze samenleving)

4) Gemeenschappelijk bezit ==> privébezit is bron van ongelijkheid; welvaart wordt door de gemeenschap geproduceerd en komt de gemeenschap toe; meer focus op herverdeling en solidariteit

74
New cards

Revolutionair socialisme

Marxisme, communisme, lenisme, stalinisme

Kapitalistisch systeem via revolutie omverwerpen

Gewelddadige revolutie om tot klasseloze, staatloze samenleving te komen

75
New cards

Reformatorisch socialisme

Socialdemocratie

Integratie via stemrecht in het politiek systeem

Welvaartstaat

Via herverdeling naar een gemengde economie ==> meer sociale rechtvaardigheid

76
New cards

De derde weg-visie

70-80 door economische recessie (OPEC) ==> inkrimping arbeidersklasse, onmacht van economisch beleid en economische globalisering

Ligt tussen neoliberalisme en sociaaldemocratie ==> markt boven staat, staat moet markt ondersteunen

Meer consensusgericht ==> sociale inclusie via welvaartstaat

Wordt verworpen door socialistische partijen (beweging naar links)

77
New cards

Nationalisme

Kernidee: Bewaren nationale eenheid

Kernconcepten:

1) Erkenning van en autonomie voor de 'natie'

2) Natie als organische (of ingebeelde?) gemeenschap ==> natuurlijk gegroeid met de cultuur; gevoel van samenhorigheid

3) Drijfveer is soevereiniteit en loyaliteit

78
New cards

4 vormen van nationalisme

Heywood

Liberaal: focus nationale zelfbeschikking

Conservatief: focus sociale cohesie en publieke orde

Expantionistisch

Antikoloniaal

79
New cards

Ecologisme

Kernidee: Natuur is een complex geheel van relaties tussen levende organismen en hun omgeving

Kernconcepten:

1) Ecologie ==> Leven op aarde is fragiel netwerk van ecolog systemen; verstoring van natuurlijk evenwicht door overbevolking etc; evenwicht moet hersteld worden

2) Holisme ==> Wereld moet begrepen worden als een geheel en niet als een samenstelling van losse onderdelen; geheel is belangrijker dan losse onderdelen; herstellen relatie heeft globale benadering nodig

3) Duurzaamheid ==> Omschakeling naar duurzame ontwikkeling; volledige hervorming nodig; meer welzijn ipv nastreven materiële welvaart

4) Bio-ethiek en zelfrealisatie ==> Natuur heeft belangrijke rol; in evenwicht zijn bekleedt centrale plaats; streven naar basisdemocratie

80
New cards

Antropocentrisch ecologisme

Lichtgroen

Mens heeft een centrale rol in ecologisch project

Evenwicht mens-natuur kan hersteld worden om het overleven van menselijke soort te vrijwaren

Mensen hebben recht op economische ontwikkeling maar mag toekomstige generaties niet hinderen

81
New cards

Ecocentrisch ecologisme

Donkergroen

Verwerpt idee dat mense centrale plaats inneemt

Natuur is op zichzelf waardevol ==> Mens moet zich net als andere wezens inzetten voor het standhouden van de natuur

Biodiversiteit moet worden beschermd, zelfs al is dat tegen de belangen van de mens in

82
New cards

Postmodernisme

Wou komaf maken met ideologieën ==> ze zijn onmogelijk en irrelevant

Globalisering is ook bedreigend: nieuwe communicatiemiddelen doen belang van territoriale grenzen afnemen

83
New cards

Convergentiethese

Naoorloogse politieke partijen transformeerden naar catch-all-partijen. Ze groeiden ideologisch naar elkaar toe

84
New cards

Thin ideology

Weinig afzonderlijke kernpunten, liften voornamelijk mee op andere ideologieën

85
New cards

Macht vs gezag

Weber

Macht: A heeft de mogelijkheid om zijn wil op te leggen aan anderen, tegen eventuele weerstand in

Gezag: Machtsuitoefening die aanvaard word en als legitiem wordt aanvaard

86
New cards

Bestanddelen van macht

Dennis Wrong

1) Intentionaliteit: bedoelde invloed

2) Effectiviteit: Beoogde doel moet bereikt worden

3) Latency of power: Niet enkel een waarneembare daad, maar ook het vermogen daartoe. Generaal heeft soldaten die hij bevel kan geven ==> macht, bevel geven ==> uitoefenen van die macht

4) Asymmetrisch: machtsrelaties zijn niet per definitie gelijkwaardig. Machtshebber overheerst machtssubject meer dan omgekeerd

5) Zonder expliciete gedragsverandering: Als A er niet in slaagt om het gedrag van B te veranderen, maar wel zijn attitude of overtuiging, is er ook sprake van macht

87
New cards

Aspecten van macht

Wrong

Extensief: uitgebreid ==> A heeft macht over heel veel B's

Omvattend: Als A B tot veel verschillende acties kan brengen

Intensief: Als A ver kan gaan zonder verzet van B

88
New cards

Intercursieve macht

A heeft macht over B op terrein x

B heeft macht over A op terrein y

Staat

89
New cards

Integrale macht

Eén partij heeft alle macht & monopoliseert en concentreert die macht

Totalitaire regimes

Soms nodig (monopolie op geweldmiddelen)

90
New cards

Vormen van macht

1) Geweld: fysiek of subtiel (onthouding van voedsel)

2) Manipulatie: Uitoefenen van macht waarbij A intentie voor B verbergt, moeilijk om tegen te verzetten

3) Overtuigingskracht: A slaagt erin om B het gewenste effect te laten bereiken. Vermogen om anderen te overtuigen is ongelijk verdeeld

4) Gezag: the right to rule (en aanvaarding van de macht). Hangt samen met de bron van de macht

91
New cards

Hoofdvormen van gezag

1) Dwang: B is er van overtuigd dat A in staat is en bereid is dwang te gebruiken

2) Beloning: Positieve prikkels, kan evolueren naar drang door dreigen beloning weg te nemen

3) Legitiem gezag: B erkent het recht van A om bevelen te geven, plicht tot gehoorzaamheid

4) Competentie: Anderen zijn experts (arts of professor)

5) Persoonlijk gezag: Berust op kwaliteiten die A heeft

92
New cards

Persoonsgebonden macht

Vloeit voort uit individu die een bepaalde positie bekleedt

93
New cards

Geïnstitutionaliseerde macht

Vloeit voort uit de positie zelf

94
New cards

Directe macht

Rechtstreekse interventie bij de overheid

95
New cards

Indirecte macht

Overheid geleidelijk kunnen overtuigen

96
New cards

Machtsbronnen

Eigenschappen of middelen waarover een actor beschikt of kan beschiken en die het vermogen van macht kunnen leveren

97
New cards

Individuele machtsbronnen

Tijd, geld, geweld, kennis, expertise

98
New cards

Collectieve machtsbronnen

Verzamelen van individuele machtsbronnen

Twee collectieve die NIET uitgaan van individuele: solidariteit en organisatie, die moeten gecreëerd worden

99
New cards

Constitutieve machtsbronnen

Individuele machtsbronnen worden maar ter beschikking gesteld wanneer er binnen de groep sprake is van lotsverbondenheid en een collectieve identiteit

100
New cards

Organisatie (machtsbron)

Arbeidsverdeling binnen een groep

Regeling van leiderschap en besluitvorming

Emotionele betrokkenheid van alle leden

Explore top flashcards

DCC Vocab 351-400
Updated 1075d ago
flashcards Flashcards (50)
test 2 study guide
Updated 975d ago
flashcards Flashcards (34)
Unit 7 Vocabulary
Updated 737d ago
flashcards Flashcards (54)
development
Updated 540d ago
flashcards Flashcards (23)
Element Quiz
Updated 353d ago
flashcards Flashcards (40)
English Language Copy
Updated 1h ago
flashcards Flashcards (131)
DCC Vocab 351-400
Updated 1075d ago
flashcards Flashcards (50)
test 2 study guide
Updated 975d ago
flashcards Flashcards (34)
Unit 7 Vocabulary
Updated 737d ago
flashcards Flashcards (54)
development
Updated 540d ago
flashcards Flashcards (23)
Element Quiz
Updated 353d ago
flashcards Flashcards (40)
English Language Copy
Updated 1h ago
flashcards Flashcards (131)