toets
algemeen kiesrecht
als iedereen vanaf een bepaalde leeftijd mag stemmen
Caoutchouc-artikel
grondwetsartikel uit 1887 dat bepaalde dat kiezers aan eisen van geschiktheid moesten voldoen (caoutchouc = rekbaar, rubber)
censuskiesrecht
kiesrecht dat afhangt van de te betalen belasting
constitutionele monarchie
koninkrijk waarin de koning zich moet houden aan de Grondwet
Eerste Kamer
deel van de Staten-Generaal dat door Provinciale Staten wordt gekozen (indirect)
gemeenteraad
hoogste macht in de gemeente; rechtstreeks door de burgers van de gemeente gekozen vertegenwoordiging
grondrechten
belangrijkste rechten van burgers die in de grondwet zijn vastgelegd
grondwet
basiswet / wet waarin staat hoe een staat geregeerd wordt en wat de grondrechten van de burgers zijn
grondwetsherziening
wijzigingen in de grondwet
hoge burgerij
groep van rijke burgers
klassiek grondrecht
vrijheid van godsdienst, onderwijs, meningsuiting en drukpers, recht van vereniging en vergadering
liberaal
iemand die in de politiek streeft naar meer vrijheid
Luxemburgse kwestie
probleem waarbij zowel Frankrijk als Pruisen Luxemburg opeisten van koning Willem III (1866-1867)
ministeriële verantwoordelijkheid
regering is verantwoordelijk voor doen en laten van het staatshoofd
onschendbaarheid van de koning
de koning hoeft geen verantwoording af te leggen aan het parlement
parlement
volksvertegenwoordiging
parlementair stelsel
bestuurssysteem waarin het parlement de hoogste macht heeft
parlementaire democratie
bestuurssysteem waarin de regering afhankelijk is van het parlement
Provinciale Staten
volksvertegenwoordiging in de provincie die rechtstreeks door burgers wordt gekozen
recht van amendement
recht om een wetsvoorstel te veranderen
recht van budget
recht om uitgaven van de regering te controleren
recht van enquête
recht om zelfstandig een onderzoek te mogen houden
recht van initiatief
recht om wetsvoorstellen in te dienen
recht van interpellatie
recht om in discussie te gaan met de ministers
rechtsstaat
staat waarin iedereen zich aan de wet moet houden
revolutie
1 grote verandering, 2 opstand
sociaal grondrecht
het recht op huisvesting, sociale zekerheid, gezondheidszorg
sociale kwestie
het probleem van de slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders
Staten-Generaal
parlement, Eerste en Tweede Kamer
Tweede Kamer
deel van de Staten-Generaal (het parlement) waarvan de leden rechtstreeks door burgers zijn gekozen
ARP
Anti-Revolutionaire Partij (vanaf 1879)
confessionelen
mensen die in de politiek uitgaan van het geloof
eerste feministische golf
beweging die draaide om het krijgen van kiesrecht voor vrouwen (1890-1920)
emancipatie
toekenning van gelijke rechten en opheffing van achterstanden
feminist
iemand die vindt dat vrouwen en mannen dezelfde rechten moeten hebben
identiteit
kenmerken van een persoon of groep
ideologie
geheel van ideeën over de samenleving
industrialisatie
uitbreiding van industrie
kleine luyden
protestanten met weinig inkomen
Liberale Unie
liberale partij (vanaf 1885)
liefdadigheid
vrijwillige hulp
modern imperialisme
Europese landen bouwen grote koloniale rijken op in Afrika en Azië
participatie
deelname
politieke partij
organisatie die zich vanuit bepaalde ideeën bezighoudt met het bestuur
RKSP
Rooms-Katholieke Staatspartij
SDAP
Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (vanaf 1894)
sociaaldemocraten
gematigde socialisten
sociale kwestie
het probleem van de slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders
sociale wet
wet voor steun aan mensen die minder goed voor zichzelf kunnen zorgen (Armenwet, Kinderwetje van Van Houten, Ongevallenwet, Woningwet)
socialist
iemand die in de politiek streeft naar meer gelijkheid
Vereniging voor Vrouwenkiesrecht
organisatie die vrouwenkiesrecht eiste (vanaf 1894)
verstedelijking
ontstaan en groei van steden
verzuiling
verdeling van de bevolking in levensbeschouwelijke groepen (zuilen) met eigen organisaties (media, onderwijs, verenigingsleven, vakbonden)
Vrije Vrouwenvereeniging
feministische organisatie (vanaf 1889)
bondgenootschap
samenwerking
censuur
controle op publicaties
centralen
Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Turkse rijk met bondgenoten in de Eerste Wereldoorlog
communist
radicale socialist
geallieerden (in de Eerste Wereldoorlog:)
Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland, de VS en hun bondgenoten
loopgraaf
diepe versterkte greppel
militarisme
het leger heel belangrijk vinden
mobiliseren
gevechtsklaar maken van het leger voor de oorlog
nationalisme
liefde voor het eigen volk
onbeperkte duikbotenoorlog
Duitse oorlogsvoering waarbij onderzeeërs alle vijandelijke schepen beschoten (vanaf 1917)
propaganda
verspreiding van ideeën
Russische Revolutie
communistische staatsgreep in Rusland (1917)
Schlieffenplan, Von
Duits oorlogsplan om eerst via België binnen zes weken Frankrijk te verslaan en daarna Rusland te verslaan
totale oorlog
oorlog waarbij de hele samenleving betrokken is
tsaar
Russische keizer
vijandbeeld
idee van iemand over zijn vijand
wapenstilstand
afgesproken stopzetting van strijd
wapenwedloop
race om het sterkste leger te krijgen
actief kiesrecht
recht om te mogen stemmen
distributiesysteem
systeem met bonkaarten om goederen te verdelen
districtenstelsel
kiesstelsel waarbij het land is verdeeld in districten die hun eigen kandidaat voor het parlement kiezen
dodendraad
hek onder hoogspanning langs de Belgisch-Nederlandse grens tijdens de Eerste Wereldoorlog
evenredige vertegenwoordiging
kiesstelsel waarbij het aantal parlementszetels van een partij overeenkomt met het landelijke percentage behaalde stemmen
handelsbelemmering
verhinderen van handel
neutraal
onpartijdig
Pacificatie van 1917
politiek akkoord over de invoering van algemeen mannenkiesrecht en financiële gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs
passief kiesrecht
recht om gekozen te worden
schoolstrijd
financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs
collectivisatie
opgaan van privéboerderijen in gemeenschappelijke landbouwbedrijven
communisme
ideologie die streeft naar een klasseloze samenleving
dictatuur
alle macht in een land is in handen van één persoon (dictator) of een kleine groep mensen
dwangarbeid
gedwongen tewerkstelling
fascisme
antidemocratische, totalitaire, gewelddadige en extreem nationalistische politieke beweging
indoctrinatie
systematisch opdringen van ideeën
interbellum
periode tussen twee oorlogen
kapitalisme
economisch systeem waarin mensen geld in bedrijven steken om winst te maken
persoonsverheerlijking
het ophemelen van een persoon
planeconomie
economisch systeem waarin de overheid bepaalt wat moet worden geproduceerd
showproces
rechtszaak die voor de schijn wordt gehouden
stalinisme
het communisme onder Stalin
totalitair
als de overheid volledig heerst over de samenleving
vijfjarenplan
plan voor vijf jaar in een planeconomie
zuivering
wegwerken van tegenstanders
Anschluss
aansluiting van Oostenrijk bij Duitsland (1938)
antisemitisme
Jodenhaat
appeasementpolitiek
vrede bewaren door conflicten te vermijden en toe te geven aan mogelijke vijanden