1/91
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
rijk
dives,-es,-es (divitis)
landhuis
villa
perf van habeo (habēre hebben, houden)
habui
wreed
crudelis,-is,-e (crudelis)
de gewoonte hebben, gewoonlijk doen
soleo (solēre)
bloed
sanguis, sanguinis
opperbevelhebber, keizer
imperator, imperatoris
uitnodigen
invito (invitare)
terwijl, zolang als
dum
uit, weg van, van
e(x)
perf van frango (frangĕre)
fregi
breken
frango (frangĕre)
voet
pes, pedis
wreedheid
crudelitas, crudelitatis
heer, heerser
dominus
sparen
parco (parcĕre)
ieder, elk, geheel, allen
omnis,-is,-e (omnis)
vullen
compleo (complēre)
bovendien
praeterea
zwaar, gewichtig, ernstig
gravis,-is,-e (gravis)
goed
bonus,-a,-um
als
si
noodzakelijk
necesse
doden
neco (necare)
dood
mors, mortis
redden, beschermen
servo (servare)
naam
nomen, nominis
leven
vivo (vivĕre)
sommigen…anderen
alii…alii
menen, beschouwen als
puto (putare)
voorbeeld
exemplum
het is toegestaan, het is mogelijk
licet
stilte
silentium
de een…de ander
alius…alius
verzamelen
colligo (colligĕre)
kledingstuk
vestis, vestis
net zo, evenzeer
aeque
want, immers
enim
schatten, waard achten, beoordelen
aestimo (aestimare)
mening, opvatting
opinio, opinionis
lager, minder, zwakker
inferior, -or, -us (inferioris)
hoe, zoals
quedmadmodum
geweldig, enorm
ingens, -ns, -ns (ingentis)
dapper, sterk
fortis, -is, -e (fortis)
zorg
cura
de eerste, leider, keizer
princeps, principis
gewoonte, gebruik
mos, moris
vrede
pax, pacis
oorlog
bellum
stad, Rome
urbs, urbis
voor
ante
uitoefenen
exerceo (exercēre)
tussen, te midden van
inter
vijand
hostis, hostis
leider
dux, ducis
perf van trado (tradĕre)
tradidi
overhandigen, uitleveren, overleveren
trado (tradĕre)
(aan/voor) jullie
vobis
volk
populus
deze, dit/hij, zij, het
hic, haec, hoc (huius)
hij/zij/het, deze/dit, die/dat
is, ea, id (eius)
geschenk, taak
munus, muneris
recht
ius, iuris
zoals
sicut
nieuw
novus, -a, -um
misdaad
scelus, sceleris
perf van vinco (vincĕre)
vici
overwinnen, overtreffen
vinco (vincĕre)
deugd, goede eigenschap, moed, dapperheid
virtus, virtutis
achter, na
post
perf van do (dare geven)
dedi
perf van ago (agĕre voeren, doen)
egi
wat, waarom
quid
met ons
nobiscum
gehaat
invisus,-a,-um
meisje, maagd
virgo, virginis
spel, school
ludus
tot nu toe, nog
adhuc
nacht
nox, noctis
nog niet
nondum
perf van rumpo (rumpĕre)
rupi
breken, doorbreken
rumpo (rumpĕre)
stem, woord
vox, vocis
woest, wreed
saevus, -a, -um
ook, zelfs
etiam
geschreeuw, lawaai
clamor, clamoris
zo zeer
tam
slaap
somnus
licht
levis,-is,-e
wegsturen, laten gaan
dimitto (dimittĕre)
geld
pecunia
zwijgen
taceo (tacēre)