agenda (m)
Agenda
le créneau horaire
het tijdslot
le contexte
de context
la disponibilité
de beschikbaarheid
Indisponibilité
de onbeschikbaarheid
emploi du temps
werkschema
invité
de gast
le motif, la raison
de reden
objectif
het doel
ordre du jour
agenda van de vergadering
Le point
het punt
consulter
raadplegen
convier
uitnodigen
inviter
uitnodigen
dégager
vrijmaken
Prendre du temps pour organiser
Tijd maken om te organiseren
reporter
Uitstellen
se rénuir
Voldoen aan
se tenir
plaatsvinden
Abscence
Afwezigheid
À distance, en distanciel
Op afstand
en présentiel
tegenover elkaar
consultant (m.)
De consulent
Exterieur, exterieure
Buiten
le contributeur
de bijdrager
Le délai
de deadline
Element
Het element
participant, -e
deelnemer
présence
aanwezigheid
présentation
presentatie
salle
zaal
tour de table (scrutin)
de rondvraag
visioconférence
de videoconferentie
Se charger de commencer
Ondernemen om te beginnen
débuter
beginnen
connecter
aansluiten
contribuer à
bijdragen aan
convenir à
passen bij
se dérouler
zich afspelen
dresser une liste
een lijst opstellen
participer à
deelnemen aan
prendre des notes
aantekeningen maken
rédiger
opstellen
appréciation
waardering
approbation (f)
goedkeuring
Argument
Argument
avis (m)
mening
certitude (f)
zekerheid
concertation
overleg
conviction (f)
overtuiging
croyance
geloof
débat
debat
déliberation
beraadslaging
doute
twijfel
essentiel
belangrijk
important/e
belangrijk
primordiale
essentieel
évidence
vanzelfsprekendheid
insinuation (f)
Insinuatie
interruption (f)
Onderbreking
justification (f.)
Rechvaardigheid
opinion (f)
Mening
persuasion (f)
Overtuiging
possibilité
mogelijkheid
priorité
voorrang
le rappel
de aanmaning
réflexion
nadenken
La vision
de visie
ajouter
toevoegen
approuver
goedkeuren
Etre d'accord
Goedkeuren
desapprouver
afkeuren
avoir raison
gelijk hebben
avoir tort
ongelijk hebben
se concerter avec
overleggen met
Se consulter
Raadplegen
débattre
bespreken
déliberer
beraadslagen
convaincre
overtuigen
persuader
overtuigen
couper la parole
onderbreken
interrompre
onderbreken
Definir
Bepalen
douter
twijfelen
determiner
Bepalen
exprimer
uitdrukken
imposer
opleggen
insinuer
insinueren
intervenir
tussenkomen
se mettre d'accord
het eens worden
partager un avis
een mening delen
se permettre de
zich veroorloven om
preciser
verduidelijken
prendre la parole
het woord nemen
Rappeler que
eraan herinneren dat
rebondir sur
Weerkaatsen
réfléchir à qc
over iets nadenken
revenir sur
terugkomen op
signaler
wijzen op
soulever
opheffen