Pegasus Novus 2 | caput 8

marītus

mariti, echtgenoot

morbus

morbi, ziekte

inopia

inopiae, gebrek, armoede

nātūra

naturae, natuur, aard

dignus

+abl, -a, -um, waardig, passend, waard

pūblicus

-a, -um, officieel, openbaar

varius

-a, -um, afwisselend

parentēs

parentum, m, ouders

plēbs

plebis, v, plebejers, volk

mūnus

muneris, o, taak, geschenk

opus

operis, o, werk

tālis

talis, tale, talis, zodanig

magistrātus

magistratus, ambt, magistraat

līberāre

+abl, libero, liberavi, liberatum, bevrijden van

(mihi) opus est

+abl, (ik) heb … nodig

(āli)quis

onbep vnw, iemand, iets, een, sommige(n)

quīdam

onbep vnw, iemand, iets, een, sommige(n)

ita

bijw, zo

quondam

bijw, ooit

quoniam

ondersch voegw, aangezien

antīquus

-a, -um, oud

lātus

-a, -um, breed, uitgestrekt

quiētus

-a, -um, rustig

vultus

vultus, gezicht

praeterīre

praetereo, praeterii, praeteritum, voorbijgaan

īnferre

infero, intuli, illatum, brengen naar, veroorzaken

hortus

horti, tuin

poena

poenae, boete, straf

spectāculum

spectaculi, schouwspel

canis

canis, m, hond

lūmen

luminis, o, licht

ūsus

usus, gebruik, ervaring, nut

impedīre

impedio, impedivi, impeditum, hinderen, verhinderen

adversus

vz, +acc, tegen, tegenover

lūna

lunae, maan

unda

undae, golf

negāre

nego, negavi, negatum, ontkennen, weigeren

laudāre

laudo, laudavi, laudatum, prijzen

velut

ondersch voegw, zoals

īra

irae, woede

dexter

dextra, dextrum, rechts

dēns

dentis, m, tand