1/26
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Optische illusie
discrepanties tss de werkelijkheid & de waarneming
Input
opeenvolging v. fixaties & saccades (lage kwaliteit, vage beelden…)
Output
ervaring v.e. stabiele wereld (hoge kwaliteit)
Sensoriële psychofysica
de meting vd elementaire gewaarwordingen
Drempel
grenswaarde tss stimuli die één soort respons uitlokken en stimuli die een ander soort respons uitlokken
Antwoordentendens/bias
de mate waarin een ppn geneigd zijn één antwoord meer te geven dan het andere (vb. meer ja dan nee antwoorden)
Tuning
specifieke responsprofielen vertonen ifv specifieke stimuluseigenschappen
Retinotopie
Het feit dat de plaats i.h. visuele veld waar de prikkel aanwezig is, ook gecodeerd moet worden (retinotopische map)
Low-level-registratie vd input
decodering vd 1e neurale responsen als signalen van enkelvoudige kenmerken (features) binnen het receptief veld van een cel (vb. oriëntatie van de rand)
Mid level
Perceptuele groepering v/d gefragmenteerde input, figuur-achtergrond-organisatie, diepteperceptie (2D en 3D)
High-level
De interpretatie vd betekenis van wat er te zien is: de identificatie, categorisatie van objecten, emotionele connotatie
Input2
geregistreerde prikkels
Output2
bewuste interpretaties, onbewust gecontroleerde gedragingen
Re-entrant processing
je begint opnieuw maar neemt info uit vorige verwerkingscirkel mee in de cyclus
Wet van Weber
=de stimulusintensiteit moet m/e constante fractie van zijn waarde verhoogd worden om/e juist merkbaar verschil te bekomen
S=k log R (Wet van Weber-Fechner)
o/d sterkte vd gewaarwording (S) te laten toenemen als/e rekenkundige reeks (opgeteld m/e constante) moet men de stimulusintensiteit (R) laten toenemen volgens een meetkundige reeks (vermenigvuldigd m/e vaste factor)
Absolute drempel (RL)
=grenswaarde die/d overgang markeert tss afwezigheid & aanwezigheid van sensatie
Differentiële drempel (DL)
=kleinste toegevoegde stimulusintensiteit die toelaat o/e verschil waar te nemen
Onderdrempel
=de minimale stimulusintensiteit (/signaalsterkte) die nodig is om waargenomen te worden
(+ook bovendrempel, als daarboven: geen waarneming prikkel maar enkel pijn)
Sensitivity
=gevoeligheid
=de mate waarin pp een onderscheid kunnen maken tss signaal- en gissingsbeurten (bij de signaaldetectietheorie)
Simple cells
=cellen, heel specifiek gevoelig vr/e lijnstuk m/e bepaalde lijndikte & oriëntatie op/e welbepaalde plaats i/h receptief veld
complex cells
=cellen, reageren stabieler (reageren enkel op variaties v. positie in hun visueel veld)
hypercomplex cells
=reageren enkel als lijnlengte overeenkomt m/d grootte v/hun receptief veld
modulariteit
=in het brein zijn er verschillende gebieden met functionele specialisatie (modules=gespecialiseerde verwerkingseenheden)
Corticale hiërarchie
=receptieve velden worden steeds groter naarmate je hogerop komt in elk van beide stromen in de hersenschors
Feedforward
=bottom-up
=van low-level infoverw. naar high-level
Feedback
=top-down
=van high-level infoverw. naar low-level