Moleculaire biologie volledig

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/37

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Flashcards met korte antwoorden om snel begrippen in et

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

38 Terms

1
New cards

💡 Wat is het verschil tussen constitutief en facultatief heterochromatine?
Geef van elk een voorbeeld.

Constitutief heterochromatine

  • Altijd gecondenseerd, in alle cellen

  • Bevat repetitief DNA (bv. satelliet-DNA)

  • Voorbeeld: centromeer, telomeer

Facultatief heterochromatine

  • Reversibel stilgelegd DNA

  • Variabel tussen celtypes of ontwikkelingsstadia

  • Voorbeeld: geïnactiveerd X-chromosoom (Barr-lichaampje)

2
New cards

Wat is satelliet-DNA en waar komt het voor?

Satelliet-DNA bestaat uit tandem repeats en bevindt zich voornamelijk in centromeren en telomeren. Het speelt een structurele rol in chromosoomstabiliteit en segregatie.

3
New cards

Wat is de functie van satelliet-DNA?

Het ondersteunt de structuur van het chromosoom, vooral in centromeren waar het kinetochore aanhecht.

4
New cards

Wat zijn NOR-regio’s en waar liggen ze?

NOR’s (nucleolus organizer regions) bevatten rRNA-genen en liggen op de p-armen van de acrocentrische chromosomen: 13, 14, 15, 21 en 22.

5
New cards

Wat is de functie van NOR-regio’s?

Ze coderen voor ribosomaal RNA (rRNA) en vormen de basis voor de vorming van de nucleolus, essentieel voor ribosoomproductie.

6
New cards

Wat is QRC-banding?

QRC-banding is een chromosoomkleuringstechniek met quinacrine, waarmee AT-rijke regio’s (Q-banden) fluorescerend zichtbaar worden.

7
New cards

Wat is FISH (fluorescentie in situ hybridisatie)?

FISH is een techniek waarbij gelabelde DNA- of RNA-probes binden aan specifieke sequenties op chromosomen, die vervolgens fluorescerend zichtbaar worden gemaakt.

8
New cards

Wat is een telomeer?

Een telomeer is het uiteinde van een chromosoom, opgebouwd uit repetitieve sequenties (TTAGGG) → die het DNA beschermen tegen degradatie en fusie.

9
New cards

Wat is het eind-replicatieprobleem?

Doordat DNA-polymerase het 3’-uiteinde van de lagging strand niet volledig kan kopiëren, verkorten telomeren bij elke celdeling.

10
New cards

Wat doet humaan telomerase?

Telomerase is een enzym met een eigen RNA-template dat telomeren verlengt door repetitieve sequenties toe te voegen. Actief in kiemcellen, stamcellen en kankercellen.

11
New cards

Waarom is telomerase belangrijk in kankercellen?

Telomerase voorkomt telomeerverkorting, waardoor kankercellen onbeperkt kunnen blijven delen, wat bijdraagt aan tumorgroei

12
New cards

Wat zijn tautomeren en hoe veroorzaken ze mutaties?

→ Tautomeren zijn alternatieve vormen van DNA-basen die foutieve basenparen vormen (bv. A(imino)–C), wat bij replicatie leidt tot puntmutaties.

13
New cards

Hoe leidt een tautomeer shift van adenine tot een A-T → G-C transitie?

→ A verandert naar de imino-vorm → paart met C → na replicatie wordt G ingebouwd tegenover C → transitie A-T → G-C.

14
New cards

Wat is een wobble basenpaar?

→ Een niet-klassieke basenparing (bv. 2-aminopurine met C) die door foutieve H-bruggen mutaties kan veroorzaken, vooral bij lage pH (geprotoneerde basen).

15
New cards

Hoe werkt ethidiumbromide als mutageen?

→ Intercaleert tussen basen → veroorzaakt inserties of deleties → frameshiftmutaties → verstoorde eiwitsynthese.

16
New cards

Welk effect hebben EMS, MMS en DMNA op DNA?

→ Ze alkyleerden guanine (O⁶- of N7-positie):
EMS/MMS → G-C → A-T transities;
DMNA → ook transversies en breuken door metabole activatie.

17
New cards

Wat is N7-ethylguanine en wat is het effect ervan?

→ Product van guanine alkylering door EMS → verstoort basenparing → foutieve T-inbouw → G-C → A-T transitie.

18
New cards

Hoe veroorzaken PAK’s mutaties?

→ Worden in lever geactiveerd tot reactieve epoxiden (zoals BPDE) → vormen DNA-adducten → blokkeren replicatie → mutaties, vooral transversies.

19
New cards

Hoe veroorzaakt 5-bromouracil (5-BU) een AT → GC transitie?

→ 5-BU paart in keto-vorm met A, maar in enol-vorm met G → na replicatie A vervangen door G → transitie.

20
New cards

Hoe veroorzaakt 2-aminopurine mutaties, en wat is de rol van pH?

→ Paart met T of C; bij lage pH bindt geprotoneerde C zwak → instabiele paring → verhoogd risico op transities.

21
New cards

Wat is het verschil tussen transitie- en transversiemutaties?

→ Transitie: purine purine of pyrimidine pyrimidine (bv. A → G);
Transversie: purine pyrimidine (bv. G → T).

22
New cards

Welke DNA-schade ontstaat door oxidatieve stress?

→ 8-oxoguanine (→ G-C → T-A transversie), thymine glycol, AP-sites, strengbreuken;
Kan leiden tot mutaties bij replicatie.

23
New cards

Welke mutagenen werken alleen bij replicatie en welke ook zonder?

→ Alleen bij replicatie: 5-BU, tautomeren;
Altijd actief: EMS, PAK’s, ethidiumbromide → ze veroorzaken permanente schade.

24
New cards

Waarom is guanine gevoeliger aan alkylering dan andere basen?

→ N7 en O⁶ posities van guanine zijn nucleofiel én goed toegankelijk (major groove) → chemisch meest reactief.

25
New cards

Hoe leiden chemische mutaties tot kanker?

→ Mutaties in proto-oncogenen (bv. RAS) of tumorsuppressorgenen (bv. TP53) → verstoorde celdeling → ongecontroleerde groei → kanker.

26
New cards

Hoe herstelt de cel DNA-schade door alkylering?

→ BER (kleine basenmodificaties),
MMR (mismatches),
MGMT (direct herstel van O⁶-methylguanine).
Falen → mutaties accumuleren → risico op kanker.

27
New cards

Wat is epigenetica?

Erfelijke veranderingen in genexpressie zonder wijziging in DNA-sequentie, o.a. via DNA-methylatie, histonmodificaties, ncRNA's.

28
New cards

Wat is het verschil tussen euchromatine en heterochromatine?

Euchromatine = open, actief; Heterochromatine = gesloten, inactief; bepaald door histonmodificaties en DNA-methylatie.

29
New cards

Wat is het effect van histonacetylering vs. methylering?

Acetylering = activerend (open chromatine); methylering = activerend of repressief afhankelijk van de locatie (bv. H3K4me3 vs. H3K9me3).

30
New cards

Wat doen bromodomeinen en chromodomeinen?

Bromo herkent acetylering (activatie), chromo herkent methylering (repressie), rekruteren regulatiecomplexen.

31
New cards

Welke enzymen schrijven, verwijderen en lezen de histoncode?

Writers: HAT, HMT; Erasers: HDAC, HDM; Readers: Bromo, Chromo, PHD, Tudor.

32
New cards

Wat is de functie van insulators?

Beperken enhancer/silencer tot juiste gen; via CTCF/cohesine wordt DNA-looping en TAD-grenzen gevormd.

33
New cards

Wat is X-inactivatie en wat doet Xist?

Epigenetische inactivatie van één X bij vrouwen via coating door Xist RNA → H3K27me3, DNA-methylatie → Barr-lichaampje.

34
New cards

Hoe werken DNA-methylatie en histonmodificatie samen?

Methyl-DNA trekt HDAC/HMT aan → sluit chromatine; H3K9me3 trekt DNMT aan → versterkt silencing.

35
New cards

Wat is een nucleosoom en hoe beïnvloeden modificaties DNA-toegankelijkheid?

DNA + histonoctameer; acetylering opent, methylering sluit; remodellering (SWI/SNF) verhoogt toegankelijkheid.

36
New cards

Wat zijn TAD’s en wat is hun functie?

Topologisch geassocieerde domeinen; beperken interactie tussen genen en enhancers tot specifieke lussen (3D-structuur).

37
New cards

Wat doet H3K9me3 bij genrepressie?

Marker voor heterochromatine; herkend door HP1 via chromodomein → compactie + versterking van silencing.

38
New cards

Hoe wordt HOX-genexpressie epigenetisch gereguleerd?

Via H3K27me3 (stil), H3K4me3 (actief), bivalente chromatine, TAD’s en DNA-methylatie → juiste expressie in tijd & ruimte.