s’entraîner
trainen
s’exercer
oefeningen doen
un entraînement physique
een fysieke training
un entraînement mental (= spirituel)
een mentale training (spirituele)
commencer
beginnen (van een training)
terminer / finir
beëindigen (van een training)
participer à
om deel te nemen
améliorer un entraînement
verbeteren (van een training)
être en (pleine) forme
een goede conditie hebben / in vorm zijn
être en condition
in conditie zijn
les disciplines sportives
sportdisciplines
l’athlétisme
atletiek
la cours à pied
hardlopen
la natation
zwemmen
le foot(ball)
voetbal
le tennis
tennis
le cyclisme
wielrennen
le judo
judo
la gymnastique
gymnastiek
l’équitation
paardrijden
l’équipement
uitrusting / materiaal
un maillot
een hemd
des chaussures de sport
sportschoenen
une piste
een piste
une piscine
een zwembad
un maillot de bain
een badpak
des lunettes de natation
zwembril
un short de bain
een zwembroek
un bonnet de bain
een badmuts
un t-shirt
een t-shirt
un pantalon court
een korte broek
un stade
een stadium
des chaussures de foot
voetbalschoenen
un ballon
een bal
une raquette
een raket
une balle
een balletje
un court (de tennis)
(tennis)veld
un filet
een net
un vélo / une bicyclette
een fiets
un casque
een helm
un kimono
een kimono
un dojo
een dojo
un tatami
een mat
une ceinture
een riem
un maillot de gym
een gymshirt
un tapis
een tapijt
des appareils de gymnastique
gymnastiekuitrusting
un trampoline
een trampoline
un cheval
een paard
des vétements d’équitation
paardrijkleding
des éperons
sporen
une selle
een zadel
des bottes
laarzen
l’entourage
de omgeving
entourer
omringen
accompagner
vergezellen
la compagnie
het gezelschap
le milieu
de omgeving
l’environnement
de omgeving
un entraîneur
een trainer
un instructeur
een instructeur
un coach physique
een fysieke trainer
un coach mental
een mentale coach
un mentor
een mentor
un kinésithérapeute
een kinesist
la kinésithérapie
kinesitherapie
un docteur
een dokter
un médecin (généraliste)
een (huis)arts
un spécialiste
een specialist
un nutritionniste
een voedingsspecialist
un(e) diététicien(ne)
een diëtist
un manager
een manager
les fans
de fans
les supporters
de supporters
les coéquipiers
de teamgenoten
les adversaires
de tegenstanders
gagner
winnen
perdre
verliezen
le gain
de winst
la perte
het verlies
la gloire
de glorie
la victoire
de overwinning
la défaite
het verlies
un prix
een prijs
une récompense
een prijs
un trophée
een trofee
une médaille
een medaille
remporter la gloire
de glorie winnen
remporter des triomphes
triomfen behalen
accepter la défaite
een nederlaag accepteren
reconnaître la défaite
verlies bekennen
avoir soif de gloire
dorst naar glorie
avoir poursuivre la gloire
om glorie na te streven
venger la défaite
nederlaag wreken
la victoire échappe à quelqu’un
de overwinning ontgaat u
garder le moral
moraal behouden
baisser les bras
opgeven
reprendre courage
opnieuw moed verzamelen
perdre courage
moed verliezen
un acte de courage
een daad van moed