1/24
Flashcards in Dutch based on lecture notes about energy systems and muscle fiber types.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Anaeroob
Een energiesysteem dat geen zuurstof gebruikt. Het produceert energie via anaerobe glycolyse, typisch voor korte, intense inspanningen.
Aeroob
Een energiesysteem dat zuurstof gebruikt. Het produceert energie via aerobe metabolisme, typisch voor langdurige, matige inspanningen.
Alactisch (anaeroob)
Energiesysteem zonder lactaatproductie.
Lactisch (anaeroob)
Energiesysteem met lactaatproductie. Het produceert energie voornamelijk via de anaërobe glycolyse tijdens intensieve inspanningen.
ATP
Adenosine trifosfaat, de belangrijkste energiebron voor spiercontracties.
CP
Creatinefosfaat, een hoogenergetische fosfaatverbinding die snel ATP kan aanvullen.
ATP hydrolyse
De splitsing van ATP in ADP + Pi + Energie (E).
Anaerobe substraat-fosforylering
De overdracht van een hoogenergetische fosfaatgroep van CP naar ADP om ATP te vormen.
Anaerobe glycolyse
Afbraak van glucose zonder zuurstof, resulterend in pyruvaat en ATP.
Lactaat
Een product van de anaerobe glycolyse, geen melkzuur. Het wordt geproduceerd wanneer er onvoldoende zuurstof beschikbaar is voor de complete oxidatie van glucose, en het kan zich opstapelen in spieren tijdens intensieve inspanning.
Aerobe dissimilatie
Energieproductie met behulp van zuurstof, inclusief decarboxylering, Krebscyclus en oxidatieve fosforylering.
Decarboxylering
Omzetting van pyruvaat dehydrogenase (PDZ) naar acetyl-coA.
Krebscyclus
Een reeks reacties die ATP, NADH en FADH genereren.
Oxidatieve fosforylering
Elektronentransportketen die een grote hoeveelheid ATP produceert.
Type I spiervezels
Trage, rode spiervezels, oxidatief, niet snel vermoeid.
Type IIx spiervezels
Snelle, witte spiervezels, anaëroob, snel vermoeid.
Type IIa spiervezels
Snelle-oxidatieve spiervezels, eigenschappen tussen type I en type IIx.
Spiervezeldifferentiatie
Het proces waarbij spiervezeltypes zich ontwikkelen met verschillende eigenschappen, beginnend bij de foetus.
Houdingsspier
Spier die vooral type I vezels bevat en zorgt voor stabilisatie.
Bewegingsspier
Spier die vooral type II vezels bevat en zorgt voor beweging.
Anaeroob alactisch energiesysteem
Gebruikt voor korte, explosieve inspanningen, zoals 100m sprint.
Anaeroob lactisch energiesysteem
Gebruikt voor inspanningen van 400 tot 800 meter.
Oxidatief systeem
Aëroob energiesysteem, gebruikt voor lange duur inspanningen zoals een marathon.
Hiërarchisch rekruteringspatroon
Rekrutering van spiervezels van type I naar type IIa tot type IIx/IIb, afhankelijk van de toenemende intensiteit.
Hybride vezels
Spiervezels met kenmerken van meer dan één type vezel.