Studied by 0 people
auch
ook
ebenfalls
eveneens, ook
Erstens
ten eerste
Zweitens
ten tweede
Drittens
ten derde
sowie
evenals, alsook
Zudem
daarbij
denn
want
indem
doordat
nämlich
namelijk
schließlich
per slot van rekening
weil
omdat
aber
maar
allerdings
echter
dagegen, hingegen
daarentegen
dennoch
desalniettemin
doch
toch
jedoch
echter
eigentlich
eigenlijk
einerseits… andererseits
enerzijds… anderzijds
immerhin/ ohnehin
in ieder geval, toch
obwohl
hoewel
stattdessen
in plaats daarvan
trotz(dem)
(des)ondanks
während
terwijl
also
dus
daher
vandaar
damit
zodat
demnach
dus, daarom
deshalb
deralve, daarom
deswegen
daarom, vandaar
so
dus, daarom
etwa
bijvoorbeeld
so
zo, bijvoobeeld
zum Beispiel
bijvoorbeeld
auch
ook
weder
noch
erst recht
pas echt
gar
al helemaal
sogar
zelfs
tatsächlich/ in der Tat
inderdaad
zumal
vooral omdat
jedenfalls
in elk geval
nur
slechts
übrigens
overigens
zusätzlich
daarnaast
(Be)vor
Voor(dat)
Früher
Vroeger
Anfangs
Aanvankelijk
Später
Later
Jetzt
tegenwoordig
Heutzutage
vandaag de dag
Bis
Totdat
Inzwischen
Ondertussen
Damals
Vroeger
Mittlerweile
Ondertussen
Zuletzt
Als laatste
Weiterführung
Voortzetting
Ergänzung
Uitwerking
Verallgemeinerung
Algemeen maken
Begründung
Beredenering
Ursachen
Oorzaken
Erklärung
Verklaring
Zusammenfassung
Samenvatting
Rückschluss
Gevolgtrekking
Schlussfolgerung
Conclusie
Konkretisiering
Concreet maken
Erläuterung
Toelichting
Beispiele
Voorbeelden
Illustration
Illustratie
Steigerung
Versterking
Zuspitzung
Toespitsing
Verschärfung
Verscherping
in Frage stellen
In twijfel trekken
Verharmlosung
Triviaal maken
Relativierung
Relativering
Einschränkung
Beperking
Einräumung
Toegeving
Abschwächung
Afzwakking
Vorbehalt
Voorbehoud
Widerspruch
Tegenspraak
Widerlegung
Weerlegging
Entkräftung
Ontkrachting
Argumenten
Argument
Behauptung
Bewering
Bestätigung
Bevesteging
Beweis
Bewijs
Einleitung
Inleiding
Annahme
stelling
aussage
uitspraak
bedeuten
betekenen
behaupten
beweren
Beziehung
verhouding
entsprechen
overeenkomen met
ersetzen
vervangen
schliessen aus
concluderen uit
Verfasser
auteur
erwähnen
noemen
hervorgehen aus
voortkomen uit
Absatz
alinea
Note 
Flashcard (52)