LATIJN VOC

studied byStudied by 0 people
0.0(0)
Get a hint
Hint

agr-

1 / 883

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Latin

10th

884 Terms

1

agr-

ăger, ăgri, m.

  1. de akker, het veld

  2. het gebied

New cards
2

fin-

fīnis, fīnis, m.

  1. het einde

  2. de grens

  3. het doel

  4. (mv.) het grondgebied

New cards
3

terr-

terra, terrae, vr. de aarde, het land

New cards
4

animal-

ănimal, animālis, onz. het levend wezen, het dier

New cards
5

anim-

ănimus, ănimi, m.

  1. de geest, de ziel

  2. het hart, het gemoed

New cards
6

ingeni-

ingĕnium, ingĕnii, onz.

  1. de aard, het karakter

  2. het verstand

New cards
7

ment-

mens, mentis, vr.

  1. de geest

  2. de gedachte

New cards
8

mens-

mensa, mensae, vr. de tafel

New cards
9

mens-

mensis, mensis, m. de maand

New cards
10

ann-

annus, anni, m. het jaar

New cards
11

aqu-

ăqua, ăquae, vr. het water

New cards
12

arbor-

arbor, árboris, vr. de boom

New cards
13

art-

ars, artis, vr.

  1. de vaardigheid

  2. de kunst

New cards
14

auctoritat-

auctōritas, auctoritātis, vr. het gezag

New cards
15

aur-

aurum, auri, onz. het goud

New cards
16

auxili-

auxĭlium, auxĭlii, onz. de hulp

New cards
17

av-

ăvis, ăvis, vr. de vogel

New cards
18

av-

ăvus, ăvi, m. de grootvader

New cards
19

bell-

bellum, belli, onz. de oorlog

New cards
20

arm-

arma, armōrum, onz. (mv.) de wapens

New cards
21

exercitu-

exércitus, exércitūs, m. het leger

New cards
22

ferr-

ferrum, ferri, onz.

  1. het ijzer

  2. het wapen

New cards
23

foeder-

foedus, foéderis, onz. het verdrag

New cards
24

gladi-

glădius, glădii, m. het zwaard

New cards
25

host-

hostis, hostis, m. de vijand

New cards
26

hospit-

hospes, hóspitis, m.

  1. de gastheer

  2. de gastvriend, de gast

New cards
27

insidi-

insĭdiae, insidiārum, vr. (mv.) de hinderlaag

New cards
28

milit-

mīles, mīlitis, m. de soldaat

New cards
29

pac-

pax, pācis, vr. de vrede

New cards
30

pericul-

perīculum, perīculi, onz. het gevaar

New cards
31

proeli-

proélium, proélii, onz. de veldslag

New cards
32

pugn-

pugna, pugnae, vr. het gevecht

New cards
33

sanguin-

sanguis, sánguinis, m. het bloed

New cards
34

soci-

sŏcius, sŏcii, m.

  1. de kameraad

  2. de bondgenoot

New cards
35

vulner-

vulnus, vúlneris, onz. de wonde

New cards
36

cael-

caelum, caeli, onz. de hemel

New cards
37

camp-

campus, campi, m. de (open) vlakte

New cards
38

capit-

căput, căpitis, onz.

  1. het hoofd

  2. de hoofdstad

  3. het hoofdstuk

New cards
39

carmin-

carmen, cárminis, onz.

  1. het gedicht

  2. het lied

New cards
40

caus-

causa, causae, vr. de oorzaak

New cards
41

(gen. +) causā

wegens, om (te)

New cards
42

cen-

cēna, cēnae, vr.

  1. het avondeten

  2. de maaltijd

New cards
43

cib-

cĭbus, cĭbi, m. het voedsel, het eten

New cards
44

vin-

vīnum, vīni, onz. de wijn

New cards
45

civ-

cīvis, cīvis, m. de burger

New cards
46

civitat-

cīvitas, civitātis, vr.

  1. de staat

  2. de stam, het volk

  3. de stad

New cards
47

comit-

cŏmes, cŏmitis, m./vr. de kameraad

New cards
48

copi-

cōpia, cōpiae, vr.

  1. de voorraad

  2. de massa, de overvloed

New cards
49

op-

ops, ŏpis, vr.

  1. de macht

  2. de hulp, het hulpmiddel

  3. (mv.) de rijkdom

New cards
50

vīs

(geen gen.), vr. acc. vīm, abl. vī mv. vires, virium, viribus

  1. de kracht

  2. de macht

  3. het geweld

New cards
51

corpor-

corpus, córporis, onz. het lichaam

New cards
52

aur-

auris, auris, vr. het oor

New cards
53

cord-

cor, cordis, onz. het hart

New cards
54

dent-

dens, dentis, m. de tand

New cards
55

digit-

dĭgitus, dĭgiti, m. de vinger

New cards
56

facie-

făcies, faciēi, vr.

  1. het uitzicht

  2. het (aan)gezicht

New cards
57

manu-

mănus, mănūs, vr.

  1. de hand

  2. de troep

New cards
58

membr-

membrum, membri, onz. het lid

New cards
59

or-

ōs, ōris, onz.

  1. de mond

  2. het (aan)gezicht

New cards
60

pector-

pectus, péctoris, onz. de borst(kas)

New cards
61

ped-

pēs, pĕdis, m. de voet

New cards
62

terg-

tergum, tergi, onz. de rug

New cards
63

ventr-

venter, ventris, m. de buik

New cards
64

vultu-

vultus, vultūs, m.

  1. de gelaatsuitdrukking

  2. het aangezicht

New cards
65

custod-

custos, custōdis, m. de bewaker

New cards
66

decor-

dĕcus, decōris, onz.

  1. het sieraad

  2. de roem

New cards
67

de-

deus / -a dei / -ae, m. / vr. de god / de godin

New cards
68

die-

dies, diēi, m./vr. de dag

New cards
69

luc-

lux, lūcis, vr. het licht, het daglicht

New cards
70

noct-

nox, noctis, vr. de nacht

New cards
71

sol-

sōl, sōlis, m. de zon

New cards
72

domin-

dŏminus / -a dŏmini / -ae, m. / vr. de meester / de meesteres

New cards
73

domu-

dŏmus, dŏmūs, vr. het huis

New cards
74

dŏmi

bijw. thuis

New cards
75

dŏmum

bijw. naar huis

New cards
76

epistul-

epístula, epístulae, vr. de brief

New cards
77

litter-

líttera, lítterae, vr.

  1. de letter

  2. (mv.) de brief

  3. (mv.) de literatuur

New cards
78

equ-

ĕquus, ĕqui, m. het paard

New cards
79

equit-

ĕques, ĕquitis, m.

  1. de ruiter

  2. de ridder

New cards
80

exempl-

exémplum, exémpli, onz. het voorbeeld

New cards
81

exsul-

exsul, éxsulis, m. de banneling

New cards
82

fam-

fāma, fāmae, vr.

  1. het gerucht

  2. de faam

New cards
83

famili-

familia, familiae, vr. de familie (= het gezin en het personeel)

New cards
84

coniug-

coniunx, cóniugis, m./vr.

  1. de echtgenoot, de (getrouwde) man

  2. de echtgenote, de (getrouwde) vrouw

New cards
85

fili-

fīlius / -a fīlii / -ae, m. / vr. de zoon / de dochter

New cards
86

fratr-

frāter, frātris, m. de broer

New cards
87

liber-

līberi, liberōrum, m. (mv.) (iemands) kinderen

New cards
88

matr-

māter, mātris, vr. de moeder

New cards
89

parent-

paréntes, paréntum, m. (mv.) de ouders

New cards
90

patr-

păter, pătris, m.

  1. de vader

  2. (mv.) de voorouders

  3. (mv.) de senatoren

New cards
91

patri-

pătria, pătriae, vr. het vaderland

New cards
92

soror-

sŏror, sorōris, vr. de zus

New cards
93

uxor-

uxor, uxōris, vr. de echtgenote, de (getrouwde) vrouw

New cards
94

fat-

fātum, fāti, onz. het lot

New cards
95

sort-

sors, sortis, vr. het lot

New cards
96

flor-

flōs, flōris, m. de bloem

New cards
97

form-

forma, formae, vr.

  1. de vorm, de gedaante

  2. de schoonheid

New cards
98

fraud-

fraus, fraudis, vr. het bedrog

New cards
99

funer-

fūnus, fūneris, onz. de lijkstoet

New cards
100

glori-

glōria, glōriae, vr. de roem

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 56 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 230 people
... ago
4.7(6)
note Note
studied byStudied by 44 people
... ago
4.7(3)
note Note
studied byStudied by 9752 people
... ago
4.7(63)
note Note
studied byStudied by 40 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 16 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 11 people
... ago
5.0(1)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (46)
studied byStudied by 10 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (66)
studied byStudied by 24 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (40)
studied byStudied by 7 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (117)
studied byStudied by 49 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (122)
studied byStudied by 8 people
... ago
4.8(4)
flashcards Flashcard (24)
studied byStudied by 9 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (46)
studied byStudied by 82 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (48)
studied byStudied by 47 people
... ago
5.0(1)
robot