une adaptation
een aanpassing
l'alimentation
de voeding
une ambiance
een sfeer
un apprentissage
het aanleren
une assurance
een zelfverzekerdheid
un bénévole
een vrijwilliger
un bisou
een kusje
une boîte de nuit
een nachtclub, een discotheek
un collège
een middelbare school voor jongeren van 11 tot 15 jaar (Frankrijk)
une compétence
een vaardigheid
la confiance en soi
het zelfvertrouwen
la connaissance de soi
de zelfkennis
une coutume
een gewoonte
un décalage horaire
een uurverschil
un défi
een uitdaging
le dépaysement
de verandering van omgeving, de onwennigheid
un échange
een uitwisseling
un enrichissement
een verrijking
un entourage
een omgeving, een entourage
une expérience
een ervaring
la fraternité
het broederschap
le futur
de toekomst
un horaire
een uurrooster, een uurregeling
une immersion
een immersie, een onderdompeling
un imprévu
een onvoorziene omstandigheid
une intégration
een integratie
un lycée
een middelbare school voor jongeren van 16 tot 18 jaar (Frankrijk)
le manque
het gebrek, het gemis
la maturité
de maturiteit, de volwassenheid
un obstacle
een hindernis
une opportunité
een kans
une ouverture d'esprit
een openheid, een ruimdenkendheid
un mode de vie
een levenswijze
les parents d'accueil
de opvangouders
un paysage
een landschap
le quotidien
het alledaagse leven
une résidence
een woonplaats, een verblijfplaats
une rhéto(rique)
het laatste jaar van de middelbare studies
un savoir-faire
een bekwaamheid
un séjour
een verblijf
le sens de l'humour
de zin voor humor
la tolérance
de verdraagzaamheid
un végétarien
een vegetariër
accueillant
vriendelijk, gastvrij
alléchant
verleidelijk, aantrekkelijk
autonome
zelfstandig
aventureux
avontuurlijk
bilingue
tweetalig
chaleureux
warm, hartelijk
Enchanté
zeer blij, opgetogen (over)
épicé
gekruid
extraverti(e)
extravert
festif
feestelijk
linguistique
taal-, linguistisch
marrant
lollig, grappig
motivé
gemotiveerd
salé
gezouten
sucré
zoet
superficiel
oppervlakkig
surprenant
verrassend
végétarien
vegatarisch
améliorer
verbeteren
décrocher
in de wacht slepen, behalen
effectuer
uitvoeren, doen
emmener
meenemen (van een persoon)
immerger (dans)
onderdompelen (in)
interpeller
aanspreken
maîtriser
beheersen
paralyser
verlammen
persuader
overtuigen, overreden
perturber
storen
poursuivre
vervolgen, voortzetten
s'adapter (à)
zich aanpassen (aan)
se débrouiller
zich uit de slag trekken
se dépasser
zichzelf overtreffen
s'entendre (avec)
goed overeenkomen (met)
s'habituer (à)
wennen (aan)
se lancer (dans)
zich storten (in)
s'impatienter
zijn geduld verliezen
se faire comprendre
zich verstaanbaar maken
se surpasser
zichzelf overtreffen
tenter
proberen, wagen
valoriser
waarderen
vivre
beleven
franchement (langue parlée)
om eerlijk te zijn
notamment
met name, in het bijzonder
à l'étranger
in het buitenland
à l'avance
op voorhand
avoir confiance en soi
zelfvertrouwen hebben
du tout au tout
volledig, helemaal
en matière de
op het gebied van, wat betreft
être à l'aise/ se sentir à l'aise
op zijn gemak zijn
faire la connaissance de
kennismaken met (een persoon)
gare à
opgelet voor
jusqu'au bout
tot het einde
joindre l'utile à l'agréable
het nuttige aan het aangename koppelen
prendre en charge
op zich nemen, voor zijn rekening nemen, zorgen voor
ressentir le besoin de
de behoefte voelen om
sauter le pas
de stap zetten
se faire à
wennen aan