Studied by 0 people
qu'est-ce que le premier alinéa nous apprends
wat leer je in de eerste alinea
que peut-on lire au premier alinéa
wat kun je lezen in de eerste alinea
comment peut-on résumer le premier alinéa
hoe kun je de eerste alinea samenvatten
qu'est-ce qui ressort du premier alinéa
wat komt naar voren uit de eerste alinea
qu'est-ce qui est décrit au premier alinéa
wat wordt er beschreven in de eerste alinea
qu'est-ce qui rend le mieuz le contenu du premier alinéa
wat geeft het beste de inhoud van de eerste alinea weer
quel est l'essentiel du premier alinéa
wat is het belangrijkste uit de eerste alinea
que dit l'auteur au premier alinéa
wat zegt de auteur in de eerste alinea
dans quel but l'auteur a-t-il écrit cet article
met welk doel heeft de schrijver dit artikel geschreven
à quoi ser ce passage
waartoe dient deze passage, dit stukje tekst
à quoi servent ces exemples
waartoe dient deze voorbeeld
que peut-on déduire du premier alinéa
wat kun je afleiden uit de eerste alinea
qu'est-ce que l'auteur veut montrer au premier alinéa
wat wil de auteur laten zien met de eerste alinea
qu'est-ce que le premier alinéa illustre
wat laat de eerste alinea zien
que peut-on conclure du premier alinéa
wat kun je concluderen uit de eerste alinea
comment cette phrase se rapporte-t-elle à la phrase qui précède
hoe verhoud zich deze zin tot de voorgaande
affaiblir
afzwakken
relativiser
relativeren
contredire T
tegenspreken
opposer
afzetten tegen
appuyer
ondersteunen
renforcer
versterken
illustrer
voorbeeld geven
donner des exemples
voorbeeld geven
montrer
tonen
donner la cause
de oorzaak geven
donner la conséquence
het gevolg geven
comparer
vergelijking
conclure
concluderen
confirmer
bevestigen
élaborer
uitbreiden
expliquer
uitleggen/ verklaren
préciser
verduidelijken
répéter
herhalen
résumer
samenvatten
à + werkwoord
om te + werkwoord
accentuer
accentueren
adapter
aanpassen
décrire
beschrijven
donner
geven
encourager
aanmoedigen
expliquer pourquoi
verklaren waarom
imposer
indruk te maken op
inciter
aanzetten tot
introduire
introduceren
prouver
bewijzen
souligner
onderstrepen
qu'est-ce qui ect vrai d'après le premier alinéa
wat is waar volgens de eerste alinea
quelle affirmation correspond au
welke bewering komt overeen met
que lit-on sur X
wat lees je over X
qu'est-ce qui caractérise [persoon] d'après le premier alinéa
wat kenmerkt [persoon] volgens de eerste alinea
à laquelle des question suivantes ne trouve-ton pas de réponse
op welke vraag geeft de tekst geen antwoord
de quel ton l'auteur parle-t-il
op welke toon spreekt de schrijver
l'auteur nous fait preuve de quel sentiment
welk gevoel laat de schrijver hier blijken
quelle est l'attitude de l'auteur
wat is de houding van de schrijver
acceptable
acceptabel
admirateur/admiration
bewonderend/ bewondering
approbation
goedkeuring
content
tevreden
convaincu
overtuigd
courageuse
moedig
enthousiaste/enthousiasme
enthousiast/enthousiasme
espoir
hoop
étonné/étonnenment
verbaasd/verbaasdheid
fierté/fier
trots/fier
juste
rechtvaardig
passionné
gepassioneerd
persévérance
vasthoudendheid
rassurant
geruststellend
angoisse
angst
arrogance
arrogantie
chagrin
verdriet
critique
kritisch
déçu/décevant/déception
teleurgesteld/teleurstellend/teleurstelling
désapprobateur/désapprobation
afkeurend/afkeuring
en avoir marre
het zat zijn
fâché
boos, kwaad
froid
kil
frustré/frustrsation
teleurstellend
gênant
gênant
honte
schaamte
hypocrisie
schijnheilig
jalousie
jaloezie
impatience
ongeduldig
indigné/indignation
verontwaardig/verontwaardiging
indifférent/indifférence
onverschillig/onverschilligheid
inquiet/inquiétude
bezorgdheid/ongerust
irrité
geïrriteerd
méfiance
wantrouwen
mépris
minachting
négatif
negatief
pessimisme
pessimisme
peur
angst
pitié
medelijden
regret
spijt
ridicule
belachelijk
sceptique
sceptisch
cynique
cynisch
ironie
ironie
moquerie
spot
Note
Flashcard