Oefententamen Persoonlijkheid – Kernbegrippen

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/43

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Flashcards in vocabulaire-stijl die de belangrijkste begrippen uit het oefententamen Persoonlijkheidsleer samenvatten.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

44 Terms

1
New cards

Nomothetische benadering

Onderzoeksbenadering die algemene wetmatigheden probeert vast te stellen door metingen bij grote groepen personen.

2
New cards

Idiografische benadering

Onderzoeksbenadering die zich richt op het diepgaand bestuderen van het individu, bijvoorbeeld via casestudy’s of biografieën.

3
New cards

Betrouwbaarheid

De mate waarin een meetinstrument consistente, herhaalbare resultaten oplevert—lage meetfout, hoge precisie.

4
New cards

Validiteit

De mate waarin een meetinstrument daadwerkelijk meet wat het beoogt te meten.

5
New cards

Observatorrapportage

Persoonlijkheidsbeoordeling door anderen dan de persoon zelf; kan objectiever zijn doordat observator kan vergelijken met anderen.

6
New cards

Zelfrapportage

Persoonlijkheidsbeoordeling door de persoon zelf via vragenlijsten of interviews.

7
New cards

Persoonlijkheid (wetenschappelijke definitie)

Een algemeen, langdurig, niet-intellectueel psychologisch individueel verschil in gedragsneigingen.

8
New cards

Persoons-gerelateerde variantie

De mate waarin verschillen tussen personen gedrag of scores verklaren—bewijs voor het bestaan van trekken.

9
New cards

Situatie-gerelateerde variantie

De mate waarin verschillen tussen situaties gedrag of scores verklaren.

10
New cards

Persoon × Situatie interactie

Het verschijnsel dat de invloed van de situatie afhangt van iemands trekken (en omgekeerd).

11
New cards

Milgram-experiment (persoonlijkheidsvisie)

Volgens persoonlijkheidspsychologen activeert het experiment individuele verschillen (bv. Integriteit, Emotionaliteit) i.p.v. volledige situationele gelijkmaking.

12
New cards

Rationele schaalconstructie

Items worden gekozen op basis van theoretische redenering; eenvoudiger maar vaak minder valide.

13
New cards

Empirische schaalconstructie

Items worden geselecteerd op basis van hun feitelijke relatie met een extern criterium; kan hogere validiteit opleveren.

14
New cards

Factor-analytische methode

Statistische techniek om onderliggende factoren (trekken) uit correlaties tussen variabelen te halen.

15
New cards

Factorlading

Correlatie van een variabele met een factor in factoranalyse; geeft sterkte en richting aan.

16
New cards

Big Five

Vijf hoofddimensies van persoonlijkheid: Extraversie, Vriendelijkheid, Zorgvuldigheid, Emotionele Stabiliteit, Openheid voor Ervaringen.

17
New cards

HEXACO-model

Persoonlijkheidsmodel met zes factoren: Integriteit, Emotionaliteit, Extraversie, Verdraagzaamheid, Consciëntieusheid, Openheid voor Ervaringen.

18
New cards

Sentimentaliteit (HEXACO vs. Big Five)

Facet dat in HEXACO onder Emotionaliteit valt en in Big Five onder (lage) Emotionele Stabiliteit/Neuroticisme.

19
New cards

Persoonlijkheidstype

Cluster van trekcombinaties; empirisch blijkt dat de meeste mensen niet strak in types passen.

20
New cards

Age-Period-Cohort (APC) analyse

Onderzoeksopzet om leeftijdseffecten te onderscheiden van periodes- en cohorteffecten.

21
New cards

Rangorde-stabiliteit

Correlatie van individuele verschillen over de tijd; hoogste stabiliteit rond 50 jaar.

22
New cards

Amygdala-reactiviteit

Sterk geactiveerd bij emotionele stimuli, vooral bij personen met hoge Neuroticisme.

23
New cards

BIS (Behavioral Inhibition System)

Volgens Gray gevoeligheid voor straf en angst; variatie hierin relateert aan angstigheid.

24
New cards

BAS (Behavioral Approach System)

Systeem gerelateerd aan beloningsgevoeligheid en impulsiviteit.

25
New cards

Eysencks arousal-theorie

Stelt dat ieder individu voor elke taak een optimaal arousal-niveau heeft dat samenhangt met extraversie.

26
New cards

Erfelijkheid (heritability)

Proportie van variantie in een kenmerk die wordt verklaard door genetische verschillen binnen een populatie.

27
New cards

Equal Environment Assumption

Aanname dat eeneiige en twee-eiige tweelingen evenveel gedeelde omgeving ervaren; kan geschonden worden.

28
New cards

Inclusive fitness

Evolutionair principe dat genen zich verspreiden via het reproductieve succes van het individu plus dat van genetische verwanten.

29
New cards

Frequentieafhankelijke selectie

Fitnessvoordeel van een eigenschap hangt af van de prevalentie ervan in de populatie (bijv. leiders vs. volgers).

30
New cards

Flynn-effect

Systematische stijging van IQ-scores over decennia, vooral op ‘fluïde’ tests zoals Raven’s Matrices.

31
New cards

g-factor

Algemene mentale vaardigheid die onderliggend is aan prestaties op diverse cognitieve tests.

32
New cards

Inspectietijdtaak

Meting van minimale blootstellingstijd die nodig is om een stimulus correct te identificeren; relateert aan IQ.

33
New cards

Person-Vocation Fit (PV Fit)

De mate waarin iemands interesse- en vaardigheidsprofiel overeenkomt met de vereisten van een beroep.

34
New cards

RIASEC/PAKSOC model

Hollands zesdimensiesmodel van beroepsinteresses: Realistisch, Intellectueel, Artistiek, Sociaal, Ondernemend, Conventioneel.

35
New cards

Psychisch determinisme

Psychoanalytische aanname dat alle gedachten en daden een specifieke (bewuste of onbewuste) oorzaak hebben.

36
New cards

Verplaatsing (displacement)

Verdedigingsmechanisme: emotie wordt van een riskant doelwit verzet naar een veiliger doelwit.

37
New cards

Fenomenologie

Humanistische focus op de bewuste, subjectieve ervaring van de eigen leefwereld.

38
New cards

Existentiële angst

Onbehagen dat voortkomt uit besef van vrijheid, dood en zinloosheid; vermijden ervan kan leiden tot vervreemding.

39
New cards

Etic vs. Emic

Etic = cultuur-overstijgende universele constructen; Emic = cultuur-specifieke uitdrukkingen van die constructen.

40
New cards

Schwartz’ waardenmodel

Universeel model met twee hoofddimensies: Openheid voor verandering vs. conservatisme en Zelftranscendentie vs. zelfverbetering.

41
New cards

Bad Five

Vijf maladaptieve persoonlijkheidsdimensies; Negatieve Affectiviteit komt overeen met Neuroticisme, Onthechting met lage Extraversie.

42
New cards

Persoonlijkheidsstoornis

Patroon van ongewone trekken dat persoonlijke of sociale problemen veroorzaakt; doorgaans geen scherpe grens met ‘normaal’.

43
New cards

Narcistische persoonlijkheidsstoornis

Stoornis gekenmerkt door grandioos zelfbeeld en gebrek aan veranderbereidheid, waardoor behandeling moeilijk is.

44
New cards

Borderline persoonlijkheidsstoornis

Stoornis gekenmerkt door emotionele instabiliteit, impulsiviteit en verstoord zelfbeeld.