1/781
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
nombre
naam
departamento
afdeling
cadena
keten
hotel
hotel
experiencia
ervaring
sector
sector
correo
cliente
klant
organización
organisatie
informe
verslag
empresa
bedrijf
feria
beurs
stand
stand
pregunta
vraag
llamarse
heten
vivir
wonen
estudiar
studeren
tener
hebben
leer
lezen
responder
antwoorden
colaborar
samenwerken
escribir
schrijven
aprender
leren
hablar
spreken
representar
vertegenwoordigen
informar
informeren
interesante
interessant
nuevo
nieuw
internacional
internationaal
joven
jong
complutense
van Complutense
muy
heel/erg
bien
goed
siempre
altijd
además
bovendien
estos días
deze dagen
desde las ocho
vanaf acht uur
a las nueve
om negen uur
por la tarde
in de middag
a las tres y media
om half vier
gracias a
dankzij
de acuerdo
akkoord
tener que
moeten
estar de viaje
op reis zijn
tener prisa
haast hebben
pienso ir de viaje
ik ben van plan op reis te gaan
quiero ir de viaje
ik wil op reis gaan
voy a ir de viaje
ik ga op reis
¿qué va a hacer Juan?
wat gaat Juan doen?
¿por qué quiere ir de viaje?
waarom wil hij op reis gaan?
¿por cuánto tiempo quiere ir de vacaciones?
voor hoelang wil hij op vakantie gaan?
¿adónde quiere ir?
waar wil hij naartoe gaan?
el viaje de negocios
de zakenreis
para el viaje (de negocios), hay que
voor de (zaken)reis moet je
hacer las maletas
de koffers pakken
recoger las maletas
de koffers ophalen
entregar el equipaje
de bagage afgeven
pasar la aduana con pasaporte
door de douane gaan met paspoort
el avión
het vliegtuig
despega a las 10.25h en Bruselas
vertrekt om 10.25 uur in Brussel
aterriza a las 14.15h en Alicante
landt om 14.15 uur in Alicante
la administración
de administratie
la reserva
de reservering
para el viaje, hace falta
voor de reis is het nodig
reservar el billete del vuelo
het vliegticket reserveren
reservar el vuelo
de vlucht reserveren
los documentos
de documenten
la tarjeta de embarque
de instapkaart
el pasaporte internacional
het internationaal paspoort
el DNI (Documento Nacional de Identidad)
de identiteitskaart
las actividades
de activiteiten
durante tu tiempo libre, puedes
tijdens je vrije tijd kun je
seguir un curso de español
een Spaanse cursus volgen
hacer prácticas en Andalucía
stage lopen in Andalusië
viajar durante 6 meses con mochila
6 maanden reizen met een rugzak
terminar la formación
de opleiding afronden
hacer un examen de informática
een informatica examen afleggen
seguir un curso de fotografía
een fotografie cursus volgen
buscar un empleo en los Estados Unidos
werk zoeken in de Verenigde Staten
comprar una casa en el País Vasco
een huis kopen in Baskenland
todavía no tiene planes
hij/zij heeft nog geen plannen
a mí me gusta viajar
ik houd van reizen
a mí me interesa viajar
reizen interesseert mij
a mí me parece interesante viajar
reizen lijkt me interessant
se puede ir en coche
men kan met de auto gaan
quiero ir en tren
ik wil met de trein gaan
pienso ir en bici
ik ben van plan met de fiets te gaan
hace falta trasladarse
het is nodig zich te verplaatsen
usted tiene que subir a Atocha
u moet naar Atocha gaan (omhoog)
después baja del metro
daarna stapt u uit de metro
en la salida siguiente
bij de volgende uitgang
después de la llegada
na aankomst
vienen a recogernos en
ze komen ons ophalen bij
la parada de autobús
de bushalte
la estación de trenes
het treinstation
el aparcamiento de coches
de parkeerplaats voor auto's