Frans: werkwoorden op ER (regelmatig)

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/104

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

105 Terms

1
New cards
vergezellen, meegaan
Accompagner
2
New cards
aanvaarden
Accepter
3
New cards
dol/gek zijn op
Adorer
4
New cards
helpen
Aider
5
New cards
houden van, graag hebben
Aimer
6
New cards
toevoegen
Ajouter
7
New cards
beter worden
Améliorer
8
New cards
brengen (voor dingen)
Apporter
9
New cards
aankomen
Arriver
10
New cards
praten
Bavarder
11
New cards
veroorzaken
Causer
12
New cards
zingen
Chanter
13
New cards
zoeken
Chercher
14
New cards
bestellen
Commander
15
New cards
aanraden
Conseiller
16
New cards
verdergaan
Continuer
17
New cards
snijden, knippen
Couper
18
New cards
vallen (voor)
craquer (pour)
19
New cards
koken
cuisiner
20
New cards
dansen
danser
21
New cards
vragen (aan)
demander (à)
22
New cards
wensen
désirer
23
New cards
tekenen
dessiner
24
New cards
haten
détester
25
New cards
geven
donner
26
New cards
luisteren (naar)
écouter
27
New cards
studeren
étudier
28
New cards
vermijden
éviter
29
New cards
uitleggen, verklaren
expliquer
30
New cards
winnen, verdienen
gagner
31
New cards
houden, bewaren
garder
32
New cards
proeven
goûter
33
New cards
wonen
habiter
34
New cards
twijfelen
hésiter
35
New cards
uitnodigen
inviter
36
New cards
spelen
jouer
37
New cards
(be)klimmen, omhooggaan
monter
38
New cards
tonen
montrer
39
New cards
vergeten
oublier
40
New cards
praten, spreken (met/over)
parler (à/de)
41
New cards
deelnemen (aan)
participer (à)
42
New cards
doorgeven, voorbijkomen
passer
43
New cards
gebeuren
se passer
44
New cards
denken aan, over
penser
45
New cards
wenen
pleurer
46
New cards
dragen
porter
47
New cards
leggen, zetten, plaatsen (een vraag stellen)
poser (une question)
48
New cards
klaarmaken, voorbereiden
préparer
49
New cards
voorstellen
présenter
50
New cards
profiteren (van)
profiter (de)
51
New cards
kijken
regarder
52
New cards
tegenkomen
rencontrer
53
New cards
(in)ademen
respirer
54
New cards
blijven
rester
55
New cards
terugkeren
retourner
56
New cards
zich amuseren
s’amuser
57
New cards

interesse hebben in

s’intéresser à

58
New cards
gaan slapen
se coucher
59
New cards
zich uit de slag trekken
se débrouiller
60
New cards
zich wassen
se laver
61
New cards
(uit)rusten
se reposer
62
New cards
wakker worden
se réveiller
63
New cards
zich vergissen
se tromper
64
New cards
schijnen, lijken
sembler
65
New cards
verzorgen
soigner
66
New cards
(aan)bellen (de deur, de schoolbel; ≠telefoneren, ≠bellen)
sonner
67
New cards
telefoneren, bellen naar
téléphoner à
68
New cards
vallen
tomber
69
New cards
draaien
tourner
70
New cards
werken
travailler
71
New cards
vinden
trouver
72
New cards
zich bevinden
se trouver
73
New cards
nakijken
vérifier
74
New cards
bezoeken (een plaats)
visiter
75
New cards
bewegen
bouger
76
New cards
veranderen
changer
77
New cards
opladen
charger
78
New cards
verbeteren (bv. van toetsen)
corriger
79
New cards
aanmoedigen
encourager
80
New cards
eten
manger
81
New cards
zwemmen
nager
82
New cards
opruimen
ranger
83
New cards
reizen
voyager
84
New cards
vooruitgaan, voortgaan
avancer
85
New cards
beginnen, aanvangen
commencer
86
New cards

werpen, gooien

lancer

87
New cards

kopen

acheter

88
New cards
opsteken, opheffen
lever
89
New cards
opstaan
se lever
90
New cards
wegen
peser
91
New cards
wandelen
se promener
92
New cards
invullen, vervolledigen
compléter
93
New cards
hopen
espérer
94
New cards
verkiezen
préférer
95
New cards
herhalen
répéter
96
New cards
insteken
insérer
97
New cards
bellen (via bv. de telefoon); (be)noemen
appeler
98
New cards
heten
s’appeler
99
New cards
zich herinneren
se rappeler
100
New cards
gooien, werpen
jeter