CRM: Kadrages

Kadrage

Kadrage

Het bepalen van wat de kijker te zien krijgt in een shot

Te veranderen door:

• In en uit zoomen

  • zoomlens

• Fysiek dichter of verder staan

• Andere lens opzetten

  • prime lens

Kader moet veranderen om haperingen en springers te ontwijken in montage (Jump cuts)

• Veel bij YouTubers bij versprekingen

• Fictie

  • Bewust gebruik

    • Stijl

    • Emotie (in de gedachten van een karakter)

    • Montage

    • Tijdsprongen

    • Actie en energie verduidelijken

• Axial cut

  • ruim naar closer

• Wanneer geen jump cut?

  • 30° regel → minder dan 30° uit elkaar geeft jumpcut

    • Ook in interviewkaders

Links-rechts-principe

Bij een interview met meerdere personen wisselt de kijkrichting altijd

• L→R

• R→ L

Shots

Verschillende soorten shots die gebruikt kunnen worden in een film:

• Establishing shot (EST)

• Long Shot (TOTAAL)

• Ten voeten uit: creëert afstand (van kop tot teen in beeld)

• Medium long shot/knieshot

• Plan Americain/Heupshot

• Borstshot

• Close up: gevoelens of iets benadrukken

• Extreme close-up: keihard benadrukken

Regisseur en regie bepalen wanneer en hoe shots gedaan worden

EST

• Shot waarmee scène gezet wordt

• Overzicht voor kijker

• Waar zitten ze, welke sfeer

• Duidelijkheid

• Rust

• Overgang tussen scènes

• Bv. Drone

TOTAAL

• Closer dan EST

• Duidelijk wie aan scène deelneemt

Ten voeten uit

• Creëert afstand

• Van kop tot teen in beeld

Medium long shot

• Knieshot

Plan Americain

• Heupshot

• Traditioneel

  • Westerns zodat holsters ook in beeld zijn

• Expressie op gezicht en actie in omgeving in beeld

• Hoofd tot heup

• Neutraal shot

  • Toont alles zoals het is

Medium Close-up

• Borstshot

• Net boven of onder borstshot

• Vaak shot en tegenshot in dialoog

Close-up

• Aandacht trekken gevoelens personage

• Benadrukken van iets

Extreme close-up

• Keihard onderstrepen

• Voorbeeld:

  • Zweet

  • Kippenvel

  • Extreme concentratie

2-shot of 3-shot

Geeft aan hoeveel mensen er in een shot te zien zijn.

Vast shot of ‘fix’ shot

• Meerdere seconden

• Een shot waar camera geen beweging maakt

  • Tegenovergestelde van camera-beweging

‘Over the shoulder’ shot

• Enkel nuttig als karakter/interviewer mee in beeld komt

• Connectie creëren

POV-shot

• Standpunt uit personage

• Staat op as

• Nooit gebruikt in non-fictie

• Tegen personage moet recht in camera kijken (in ogen kijken)

Luister of tegenshot

• Geënsceneerd na interview, om in montage te kunnen variëren

• Multicam

  • Talentenjachten, jury spreekt - kandidaat luistert

Insert shot

• B-roll

• Specifieke details te tonen, zoals close-ups van objecten

Camerabewegingen

• Kunnen inhoudelijk bijdragen aan verhaal

• Start- en eindpunt aanwezig laten

  • Oogt mooier in montage

• Best van op statief

• Meestal ruim kader

Panoramische beweging

PANO v.L.n.R.

PANO v.R.n.L.

• Passief:

  • Bewegend onderwerp volgen

• Actief:

  • Vertellend: sturen van aandacht

Tilt: up of down

• Verticaal bewegen van boven naar beneden of omgekeerd

• Zonder de camera te verplaatsen

• Roteren op statiefkop

Pan

• Horizontaal bewegen

• Zonder de camera te verplaatsen

• Roteren op statiefkop

Lift

• Kraan om de camera omhoog of omlaag te bewegen

• Perspectief op ooghoogte

• Vaak met dolly

• Veel bij multicam

Track (travel)

• Dolly om de camera fysiek te verplaatsen

  • L naar R

  • R naar L

  • In

  • Out

• Democratisering van video

  • Steeds kleinere en goedkopere camera’s

  • Vaker in kleine producties

Special tools

• Gymballs

• Steadycam

• Drone

• Cranes

L->R of R->L

Lateraal, in 1 vlak (meetracken of tegentracken)

Voorgrond is belangrijk

• Voegt toe aan snelheid

Zoom

• In- of uitzoomen met de camera

• Bij voorkeur aparte shots nemen

• Best niet tijdens montage doen

Duurtijd en hoeveelheid van een shot

• Beginnersfouten

  • Te weinig of te korte shots

    • Moeilijk wanneer bepaalde lengte gewenst is

• Nooit genoeg shots

  • Beter om te veel beelden te hebben dan te weinig

• Op locatie langer filmen dan de actie/cut

  • Voldoende ruimte voor en na het shot

• Fix shot

  • Nieuwsreportage

    • 3 seconden

  • Videoclip

    • 1 seconde

  • Reportage

    • Voor start (8 seconden) 5 verschillende shots gebruiken

Perspectief

Kiezen van wat de kijker ziet in een shot

• Gezichtspunt

• Ooghoogte

  • Basisperspectief

  • Interviews

  • Objectief

• Subjectief perspectief

  • Kikkerperspectief

  • Vogelperspectief

Compositie

Regisseur heeft een eigen stijl

• Indelen van het beeld

  • Hangt samen met het camerastandpunt

    • Positie zorgt voor andere beeldelementen weergeven in shot

• Diepte in beeld zetten

• Achtergrond/decor kiezen

• Rekening houden met de gulden sneden

• Rekening houden met lijnen en bewegingen

Diepte

• Sterke beeldopbouw → illusie van diepte

• Werken met plans

  • Voorplan

  • Middenplan

  • Achterplan

• Interview

  • 2 verschillende dieptes

    • De geïnterviewde (voorplan)

    • Achtergrond (achterplan)

• Scherpteverlegging

• Fictie

  • Scherpte door:

    • Camera assistent of Focus puller

Plaats tape op de draaischijf
→ op voorhand meten

Decor

• Locatie bepaalt sfeer

• Betrokkenheid vergroten

  • Persoon op verschillende locaties interviewen

Gulden Snede

• Verdeling van het beeld in negen gelijke vlakken, met verticaal én horizontaal telkens 2 lijnen

• Beelden die rekening houden met deze theorie, ogen natuurlijk voor de kijker

• Ook bij interviews zal de cameraman bijna altijd kiezen om de geïnterviewde iets meer links of rechts in beeld te kadreren (naargelang de positie van de journalist)

• Ook bij totaalshots van bvb. een landschap houden videomakers (soms onbewust) rekening met de gulden snede

• Verhouding lucht-landschap 2 op 1: één derde van het beeld is het landschap, twee derde van het beeld geeft de lucht weer

Lijnen en beweging

• Hangen nauw samen

• Relatie tussen camerabeweging en datgene wat het lijnenspel en de beweging voor een camera teweegbrengen

• Komt personage vanuit de camera de set inlopen of vanuit de diepte op de camera toe, dan is het effect veel groter.
  De pre­sentator neemt de kijker mee het programma in of benadert hem persoonlijk.