1/76
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
l’économie (f.)
economie
économique
economisch
un(e) économiste
een economist
dans le domaine (de) … (d’activité économique)
in de …-branche, bedrijfstak
la branche (d’activité économique)
de branche, bedrijfstak
dans le domaine / au niveau / sur le plan
op het gebied/vlak van
dans la branche (de) …, la branche automobile
in de …-branche, de automobielbranche
un secteur (économique)
een (economische) sector
dans le secteur (de) …
in de …-sector
le secteur primaire
de primaire sector
les matières premières (f.)
de grondstoffen
les ressources naturelles (f.)
de natuurlijke rijkdommen/hulpbronnen
l’agriculture (f.)
de landbouw
la pêche
de visserij/visvangst
la mine
de mijn
la forêt
het bos/woud
l’exploitation (f.) minière/forestière
de mijnbouw/bosbouw
exploiter
ontginnen
le secteur secondaire
de secundaire sector
l’industrie (f.)
de industrie
industriel(le)
industrieel
industrialiser
industrialiseren
l’industrialisation (f.)
de industrialisering
l’industrie agroalimentaire
de voedingsmiddelenindustrie
l’agroalimentaire (m.)
de voedingsmiddelensector
l’industrie de pointe
de spitsindustrie/hightechindustrie
la métallurgie
de metaalindustrie/metaalnijverheid
la sidérurgie
de staalindustrie
la pétrochimie
de petrochemie
le bâtiment
de bouwsector
le textile
de textielsector
le secteur tertiaire
de tertiaire sector
les services (m.)
de diensten
le secteur des services
de dienstensector
le commerce
de handel
commercial(e) (m.pl.: commerciaux)
commercieel / handels-
la distribution
de distributie
distribuer
verdelen/leveren
le transport, les transports
transport, transportwezen
la banque
de bank
les assurances (f.)
de verzekeringen, verzekeringswezen
l’administration (f.)
de administratie
l’hôtellerie (f.)
de hotellerie, hotelwezen
l’enseignement (m.)
het onderwijs
le secteur quaternaire
de quartaire sector
l’informatique (f.)
de informatica
les télécommunications (f.)
de telecommunicatie
une entreprise
een onderneming, bedrijf
une petite et moyenne entreprise (une PME)
een kleine of middelgrote onderneming (een kmo)
un entrepreneur / une entrepreneuse
een ondernemer
entreprendre
ondernemen, beginnen, aanvangen
avoir l’esprit d’entreprise
ondernemingszin hebben
une start-up / une jeune pousse
een start-up
une firme
een firma, (groot) bedrijf
une compagnie
een maatschappij
une compagnie d’assurance(s)
een verzekeringsmaatschappij
une compagnie aérienne
een luchtvaartmaatschappij
une compagnie à bas coûts/prix
een low-costmaatschappij
une société
een maatschappij, vennootschap
une société anonyme (une SA)
een naamloze vennootschap (een nv)
une société à responsabilité limitée (une SRL)
een besloten vennootschap (een bv)
une association
een vereniging
une association sans but lucratif (une ASBL)
een vereniging zonder winstoogmerk (een vzw)
un(e) associé(e)
een vennoot
lucratif, lucrative
winstgevend
une multinationale
een multinational
un géant
een gigant, reus
un géant de l’informatique
een informaticareus
un groupe
een groep
la maison/société mère
de hoofdvestiging, moedermaatschappij
un(e) holding
een holding
une filiale
een dochtermaatschappij, -onderneming
une succersale
een bijhuis, bijkantoor, een filiaal
une agence
een agentschap
une agence de voyage(s)
een reisagentschap
une usine
een (grote) fabriek
une unité de production
een productie-eenheid