dierkunde practicumexamen deel 1

protozoa

eencellige organisme

metazoa

meercellige organisme

weefsel

een verzameling van morfologisch en fysiologisch gelijkaardige cellen

fibroblasten

bindweefselcellen

chondrocyten

kraakbeencellen

chondrine

uniforme matrix

elastisch kraakbeen

oorschelp, bevat collageen en elastinevezels

fibreus kraakbeen

weinig cellen en veel matrix, beenderen bij de overgang van kraakbeen naar been

hyalien of glasachtig kraakbeen

skelet van jonge embryos

osteocyten

beencellen

systemen van havers

lopen bloedvaten en zenuwen in, staan met elkaar in verbinding via kanalen van volckman

canaliculi

uitlopers

adipocyten

vetcellen

gliacellen

voeden en ondersteunen neuron

cellichaam

perikaryon/celsoma

zenuw

bundel van axonen

Taenia pisiformis

hondenlintworm

scolex

hoofd met zuignap

proglottiden

nieuwe worden aangemaakt aan hals-->hoe meer naar achter in lichaam hoe ouder en breder de proglottiden zijn

hermafrodiet

zowel mannelijk als vrouwelijke voortplantingsorganen

vas deferens

zaadleider

Ascaris sp.

spoelworm

pharynx

10-15mm lang en gespierd, stuwt het voedsel in de darm

pseudocoeloom

ligt weefsel van mesodermale oorsprong langs de lichaamswand maar niet rond de darmwand

Lumbricus terrestris

de grote regenworm

clitellum

zadelvormige verdikking aan dorsale zijde

thyphlosolis

diepe instulping over de hele zijde van de darm

excretiestelsel van Lumbricus

bestaat uit nefridia, twee per segment,elk nefridia bestaat uit nefrostoom, een kronkelbuisje, een blaasje en een nefridioporus

chloragogeencellen

ontstaan uit visceraal peritoneum,als functie de excretie van afvalstoffen en de stockage van reservestoffen

systematiek

de tak van biologie die zich bezighoudt met het ordenen van organismen volgens evolutionaire verwantschap

Sponzen

phylum Porifera

Neteldieren

Phylum cnidaria,vb hoorkwal

Platwormen

phylum plathyhelminthes,vb runderlintworm, hondenlintworm, menselijke leverbot

Rondwormen

phylum nematoda,vb regenworm, zeerups

weekdieren

phylum mollusca,slakken, inktvis

gelede wormen

phylum annelidia,spoelworm

geleedpotigen

phylum Arthropoda,zeekreeft, insecten,kakkerlakken

stekelhuidigen

phylum echinodermata,zeeegel,zeeappel

chordadieren

phylum chordata,kikkers padden snoek trekduif,…

myofibrillen

alle spierweefsels hebben in hun cytoplasme lange, dunne eiwitten

actineketens

dunne microfibrillen

myosineketens

dikke myofibrillen

sarcolemma

celmembraan bij spiervezels van dwarsgestreept spierweefsel

sarcoplasma

cytoplamsa bij dwarsgestreept spierweefsel

intercalaire schijf

of glansstreep, hier maken naburige spiervezels contact met elkaar bij de harstspierweefsel