AFPF Casus 2

5.0(1)
studied byStudied by 1 person
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/68

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

69 Terms

1
New cards

Definitie van voedingsstof

Stoffen die het lichaam nodig heeft voor energie, groei, herstel, en cellulair metabolisme.

2
New cards

Essentiële voedingsstof

Stof die niet door het lichaam kan worden aangemaakt en dus gegeten moet worden.

3
New cards

Voedingsgroepen

  1. Groenten en fruit

  2. Aardappelen, rijst, pasta, brood en andere zetmeelproducten

  3. Zuivel en alternatieve zuivelproducten

  4. Bonen, peulvruchten, vis, eieren, vlees en andere eiwitten

  5. Olie en smeersels.

4
New cards

BMI (Body Mass Index)

BMI = gewicht / lengte (m)².

5
New cards

BMI-categorieën

  • Ondergewicht: < 18,4

  • Normaal: 18,5-24,9

  • Overgewicht: > 25

  • Obesitas: > 30.

6
New cards

Groepen mensen met specifieke voedingsvereisten

  • Zwangere en zogende vrouwen

  • Menstruerende vrouwen

  • Baby's en opgroeiende kinderen

  • Mensen met maag- en darmafwijkingen.

7
New cards

Monosachariden

Glucose en fructose.

8
New cards

Disachariden

Sucrose.

9
New cards

Polysachariden

Glycogeen, veel mono's aan elkaar.

10
New cards

Functies verteerbare koolhydraten

Beschikbare energie + warmte vrijgeven, eiwitbesparing door eiwitten te gebruiken voor lichaamseiwitten, en energievoorraad vorming via glycogeen opslag.

11
New cards

Hoe produceren verteerbare koolhydraten energie?

Mono + O2 = ATP + warmte.

12
New cards

Eiwitbesparing door koolhydraten

Voldoende koolhydraten zorgen ervoor dat eiwitten gebruikt worden voor de opbouw en vervanging van lichaamseiwitten in plaats van als energiebron.

13
New cards

Energievoorraad bij koolhydraten

Te veel koolhydraten leiden tot glycogeen opslag.

14
New cards

Functies van eiwitten/aminozuren

Groei en herstel van weefsels, aanmaak van enzymen, plasmaproteïnen, antilichamen, hormonen, en kunnen als energiebron dienen.

15
New cards

Hoofdbronnen van eiwitten

Dierlijk en plantaardig, met essentiële en niet-essentiële aminozuren.

16
New cards

Hoofdbronnen van vetten

Verzadigde vetten komen uit dierlijke bronnen; onverzadigde vetten komen uit plantaardige bronnen.

17
New cards

Vetten en belangrijke zuren

Linolzuur, linoleenzuur en arachidonzuur zijn afkomstig van vette vis.

18
New cards

Functies van vetten

Steunweefsels voor organen, chemische energie, vitamine absorptie, myelineschede, energieopslag, isolatie, en het creëren van verzadiging.

19
New cards

Wat zijn de functies van eiwitten en aminozuren?

Groei en herstel, aanmaak van enzymen/antistoffen/hormonen, en als energiebron dienen wanneer koolhydraten en vetten zijn uitgeput.

20
New cards

Vet oplosbare vitaminen

Vitaminen die in vet oplosbaar zijn, zoals A, D, E en K, en die in vetweefsels en de lever worden opgeslagen.

21
New cards

Vitamine K

Bron: lever, groene bladgroentes, en plantaardige oliën; functie: bloedstolling door protrombine aanmaak.

22
New cards

Vitamine A

Bron: room, eigeel, lever, visolie, kaas, boter, melk; functies: immuniteit, celgroei en differentiatie, aanmaak rodopsine. VISUS

23
New cards

Vitamine D

Bron: dierlijke vetten en zonlicht; functie: reguleren absorptie van calcium en fosfaat in darmen. BOTTEN

24
New cards

Vitamine E

Bron: noten, eigeel, volle granen, melk, boter; functie: antioxidant die beschermt tegen oxidatie.

25
New cards

Wateroplosbare vitaminen

Vitaminen die in water oplosbaar zijn, zoals de B-vitaminen en vitamine C.

26
New cards

Vitamine B1 (thiamine)

Bron: noten, gist, eigeel, vlees, peulvruchten; functie: energie vrijlaten uit koolhydraten.

Co-enzym en zenuwen

27
New cards

Vitamine B2 (riboflavine)

Bron: gist, groene groentes, melk, eieren, lever; functie: metabolisme van koolhydraten en eiwitten.

28
New cards

Vitamine B3 (niacine)

Bron: lever, kaas, gist, volle granen, eieren, melk; functie: energievoorzieningen en ondersteunt vetafbraak.

29
New cards

Vitamine B6 (pyridoxine)

Bron: eigeel, erwten, bonen, gevogelte, witvis; functie: aminozuurmetabolisme.

30
New cards

Vitamine B12 (cobalamine)

Bron: dierlijke producten; functie: aanmaak van DNA en onderhoud van myelineschede.

Nodig voor hb

31
New cards

Foliumzuur

Bron: lever, groene groentes, bonen, noten; functie: DNA-synthese en embryo neurale buis ontwikkeling.

32
New cards

Patholeenzuur

Bron: veel voedingsmiddelen; functie: energie opwekkende stofwisseling.

33
New cards

Biotine

Bron: vele voedingsmiddelen en bacteriën in darmen; functie: metabolisme van koolhydraten, eiwitten en vetten.

34
New cards

Vitamine C (ascorbinezuur)

Bron: vers fruit, groene groentes, rozenbottel; functie: eiwitmetabolisme en antioxidant.

Aanleg colageen en antioxidant

35
New cards

Natrium (Na)

Belangrijk voor spiercontractie en de overdracht van zenuwprikkels.

36
New cards

Kalium (K)

Noodzakelijk voor spiercontractie en de overdracht van zenuwprikkels.

37
New cards

Calcium (Ca)

Essentieel voor de opbouw van botten en tanden, bloedstolling, en de werking van zenuwen en spieren.

38
New cards

Fosfaat (P)

Versterkt botten en tanden.

DNA, RNA en ATP

39
New cards

Spoorelementen

Essentiële mineralen zoals ijzer en jodium.

40
New cards

Ijzer (Fe)

Verantwoordelijk voor de vorming van hemoglobine, koolhydraatstofwisseling en de aanmaak van hormonen en neurotransmitters.

41
New cards

Jodium (I)

Noodzakelijk voor de productie van de hormonen thyroxine en tri-jodothyronine.

42
New cards

Functies van water

Oplosmiddel, transportmedium, bevochtigt voedsel, reguleert lichaamstemperatuur, essentieel voor bloed en weefselvocht, verdund afvalstoffen, en uitscheiding van afvalproducten.

43
New cards

Bronnen van voedingsvezels

Granen, groenten en fruit.

44
New cards

Functies van voedingsvezels

Verhoogt volume voedselbrij voor verzadiging, stimuleert peristaltiek, trekt water aan, en biedt bescherming tegen spijsverteringsziekten.

45
New cards

Stofwisseling

Alle chemische reacties in het lichaam die chemische energie leveren voor cellulaire activiteiten.

46
New cards

Katabolisme

Het proces van het afbreken van grote moleculen dat chemische energie vrijmaakt.

47
New cards

Anabolisme

Het proces van het opbouwen van grote moleculen waarbij een energiebron wordt gebruikt.

48
New cards

Energie-eenheden

De hoeveelheid energie wordt gemeten in arbeid (joules) of warmte (kilocalorieën).

49
New cards

Stofwisselingssnelheid

De snelheid waarmee energie wordt vrijgemaakt uit brandstofmoleculen in de cellen.

50
New cards

Glucose als energiebron

Voorkeurs brandstofmolecuul voor erytrocyten en neuronen, omzetbaar in ATP en glycogeen.

51
New cards

Alternatieve brandstofmoleculen

Aminozuren, glycerol en kernzuren zijn alternatieven voor glucose wanneer deze schaars is.

52
New cards

Energiebronnen volgorde

  1. Glucose (koolhydraten) 2. Aminozuren (eiwitten) 3. Vetten.

53
New cards

Glycolyse

Eerste stap in ATP-productie: glucose wordt omgezet in 2 pyrodruivensuiker en Acetyl-CoA.

54
New cards

Citroenzuurcyclus

Tweede stap in ATP-productie: Acetyl-CoA doorloopt een reeks reacties en vormt 2 ATP, H2O, en CO2.

55
New cards

Oxidatieve fosforylering

Derde stap in ATP-productie: genereert nog eens 38 ATP door H2O-moleculen uit de citroenzuurcyclus.

56
New cards

Ondervoeding

Een toestand waarin het lichaam onvoldoende voedingsstoffen binnenkrijgt om goed te functioneren.

57
New cards

Factoren van ondervoeding

Armoede in landen, onderliggende lichamelijke oorzaken zoals anorexia, en gebrek aan eetlust.

58
New cards

Gevolg van onvoldoende inname

Tekort aan belangrijke voedingsstoffen zoals koolhydraten, eiwitten en vetten.

59
New cards

Risicogroepen voor ondervoeding

Ouderen, zieken, baby's en opgroeiende kinderen.

60
New cards

Factoren die metabole snelheid beïnvloeden

Leeftijd, geslacht, lengte, gewicht, temperatuur, schildklierhormoon, verhongering, zwangerschap, lactatie en menstruatie.

61
New cards

Uiterlijke van de patiënt bij ondervoeding

Ingevallen gelaat.

62
New cards

Reactie van de patiënt bij ondervoeding

Apathische, moe en passieve houding.

63
New cards

Handdruk bij ondervoeding

Slap.

64
New cards

Conditie van de huid bij ondervoeding

Droog en schilferig.

65
New cards

Oorzaken van ondervoeding

Gebrek aan eetlust door onderliggende lijden zoals chronische ziekte en kanker.

66
New cards

Gevolgen van verminderde reuk- en smaakzintuigen

Moeite met voedselinname.

67
New cards

Te geringe voedselopname oorzaken

Angst, kauw en slikproblemen, en slechte eetlust.

68
New cards

Prevalentie van ondervoeding

Stijgt aanzienlijk met de leeftijd.

69
New cards

Voedingstherapie opties

Orale voeding, dieetpreparaten, sondevoeding en parenterale voeding.