1/68
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Definitie van voedingsstof
Stoffen die het lichaam nodig heeft voor energie, groei, herstel, en cellulair metabolisme.
Essentiële voedingsstof
Stof die niet door het lichaam kan worden aangemaakt en dus gegeten moet worden.
Voedingsgroepen
Groenten en fruit
Aardappelen, rijst, pasta, brood en andere zetmeelproducten
Zuivel en alternatieve zuivelproducten
Bonen, peulvruchten, vis, eieren, vlees en andere eiwitten
Olie en smeersels.
BMI (Body Mass Index)
BMI = gewicht / lengte (m)².
BMI-categorieën
Ondergewicht: < 18,4
Normaal: 18,5-24,9
Overgewicht: > 25
Obesitas: > 30.
Groepen mensen met specifieke voedingsvereisten
Zwangere en zogende vrouwen
Menstruerende vrouwen
Baby's en opgroeiende kinderen
Mensen met maag- en darmafwijkingen.
Monosachariden
Glucose en fructose.
Disachariden
Sucrose.
Polysachariden
Glycogeen, veel mono's aan elkaar.
Functies verteerbare koolhydraten
Beschikbare energie + warmte vrijgeven, eiwitbesparing door eiwitten te gebruiken voor lichaamseiwitten, en energievoorraad vorming via glycogeen opslag.
Hoe produceren verteerbare koolhydraten energie?
Mono + O2 = ATP + warmte.
Eiwitbesparing door koolhydraten
Voldoende koolhydraten zorgen ervoor dat eiwitten gebruikt worden voor de opbouw en vervanging van lichaamseiwitten in plaats van als energiebron.
Energievoorraad bij koolhydraten
Te veel koolhydraten leiden tot glycogeen opslag.
Functies van eiwitten/aminozuren
Groei en herstel van weefsels, aanmaak van enzymen, plasmaproteïnen, antilichamen, hormonen, en kunnen als energiebron dienen.
Hoofdbronnen van eiwitten
Dierlijk en plantaardig, met essentiële en niet-essentiële aminozuren.
Hoofdbronnen van vetten
Verzadigde vetten komen uit dierlijke bronnen; onverzadigde vetten komen uit plantaardige bronnen.
Vetten en belangrijke zuren
Linolzuur, linoleenzuur en arachidonzuur zijn afkomstig van vette vis.
Functies van vetten
Steunweefsels voor organen, chemische energie, vitamine absorptie, myelineschede, energieopslag, isolatie, en het creëren van verzadiging.
Wat zijn de functies van eiwitten en aminozuren?
Groei en herstel, aanmaak van enzymen/antistoffen/hormonen, en als energiebron dienen wanneer koolhydraten en vetten zijn uitgeput.
Vet oplosbare vitaminen
Vitaminen die in vet oplosbaar zijn, zoals A, D, E en K, en die in vetweefsels en de lever worden opgeslagen.
Vitamine K
Bron: lever, groene bladgroentes, en plantaardige oliën; functie: bloedstolling door protrombine aanmaak.
Vitamine A
Bron: room, eigeel, lever, visolie, kaas, boter, melk; functies: immuniteit, celgroei en differentiatie, aanmaak rodopsine. VISUS
Vitamine D
Bron: dierlijke vetten en zonlicht; functie: reguleren absorptie van calcium en fosfaat in darmen. BOTTEN
Vitamine E
Bron: noten, eigeel, volle granen, melk, boter; functie: antioxidant die beschermt tegen oxidatie.
Wateroplosbare vitaminen
Vitaminen die in water oplosbaar zijn, zoals de B-vitaminen en vitamine C.
Vitamine B1 (thiamine)
Bron: noten, gist, eigeel, vlees, peulvruchten; functie: energie vrijlaten uit koolhydraten.
Co-enzym en zenuwen
Vitamine B2 (riboflavine)
Bron: gist, groene groentes, melk, eieren, lever; functie: metabolisme van koolhydraten en eiwitten.
Vitamine B3 (niacine)
Bron: lever, kaas, gist, volle granen, eieren, melk; functie: energievoorzieningen en ondersteunt vetafbraak.
Vitamine B6 (pyridoxine)
Bron: eigeel, erwten, bonen, gevogelte, witvis; functie: aminozuurmetabolisme.
Vitamine B12 (cobalamine)
Bron: dierlijke producten; functie: aanmaak van DNA en onderhoud van myelineschede.
Nodig voor hb
Foliumzuur
Bron: lever, groene groentes, bonen, noten; functie: DNA-synthese en embryo neurale buis ontwikkeling.
Patholeenzuur
Bron: veel voedingsmiddelen; functie: energie opwekkende stofwisseling.
Biotine
Bron: vele voedingsmiddelen en bacteriën in darmen; functie: metabolisme van koolhydraten, eiwitten en vetten.
Vitamine C (ascorbinezuur)
Bron: vers fruit, groene groentes, rozenbottel; functie: eiwitmetabolisme en antioxidant.
Aanleg colageen en antioxidant
Natrium (Na)
Belangrijk voor spiercontractie en de overdracht van zenuwprikkels.
Kalium (K)
Noodzakelijk voor spiercontractie en de overdracht van zenuwprikkels.
Calcium (Ca)
Essentieel voor de opbouw van botten en tanden, bloedstolling, en de werking van zenuwen en spieren.
Fosfaat (P)
Versterkt botten en tanden.
DNA, RNA en ATP
Spoorelementen
Essentiële mineralen zoals ijzer en jodium.
Ijzer (Fe)
Verantwoordelijk voor de vorming van hemoglobine, koolhydraatstofwisseling en de aanmaak van hormonen en neurotransmitters.
Jodium (I)
Noodzakelijk voor de productie van de hormonen thyroxine en tri-jodothyronine.
Functies van water
Oplosmiddel, transportmedium, bevochtigt voedsel, reguleert lichaamstemperatuur, essentieel voor bloed en weefselvocht, verdund afvalstoffen, en uitscheiding van afvalproducten.
Bronnen van voedingsvezels
Granen, groenten en fruit.
Functies van voedingsvezels
Verhoogt volume voedselbrij voor verzadiging, stimuleert peristaltiek, trekt water aan, en biedt bescherming tegen spijsverteringsziekten.
Stofwisseling
Alle chemische reacties in het lichaam die chemische energie leveren voor cellulaire activiteiten.
Katabolisme
Het proces van het afbreken van grote moleculen dat chemische energie vrijmaakt.
Anabolisme
Het proces van het opbouwen van grote moleculen waarbij een energiebron wordt gebruikt.
Energie-eenheden
De hoeveelheid energie wordt gemeten in arbeid (joules) of warmte (kilocalorieën).
Stofwisselingssnelheid
De snelheid waarmee energie wordt vrijgemaakt uit brandstofmoleculen in de cellen.
Glucose als energiebron
Voorkeurs brandstofmolecuul voor erytrocyten en neuronen, omzetbaar in ATP en glycogeen.
Alternatieve brandstofmoleculen
Aminozuren, glycerol en kernzuren zijn alternatieven voor glucose wanneer deze schaars is.
Energiebronnen volgorde
Glucose (koolhydraten) 2. Aminozuren (eiwitten) 3. Vetten.
Glycolyse
Eerste stap in ATP-productie: glucose wordt omgezet in 2 pyrodruivensuiker en Acetyl-CoA.
Citroenzuurcyclus
Tweede stap in ATP-productie: Acetyl-CoA doorloopt een reeks reacties en vormt 2 ATP, H2O, en CO2.
Oxidatieve fosforylering
Derde stap in ATP-productie: genereert nog eens 38 ATP door H2O-moleculen uit de citroenzuurcyclus.
Ondervoeding
Een toestand waarin het lichaam onvoldoende voedingsstoffen binnenkrijgt om goed te functioneren.
Factoren van ondervoeding
Armoede in landen, onderliggende lichamelijke oorzaken zoals anorexia, en gebrek aan eetlust.
Gevolg van onvoldoende inname
Tekort aan belangrijke voedingsstoffen zoals koolhydraten, eiwitten en vetten.
Risicogroepen voor ondervoeding
Ouderen, zieken, baby's en opgroeiende kinderen.
Factoren die metabole snelheid beïnvloeden
Leeftijd, geslacht, lengte, gewicht, temperatuur, schildklierhormoon, verhongering, zwangerschap, lactatie en menstruatie.
Uiterlijke van de patiënt bij ondervoeding
Ingevallen gelaat.
Reactie van de patiënt bij ondervoeding
Apathische, moe en passieve houding.
Handdruk bij ondervoeding
Slap.
Conditie van de huid bij ondervoeding
Droog en schilferig.
Oorzaken van ondervoeding
Gebrek aan eetlust door onderliggende lijden zoals chronische ziekte en kanker.
Gevolgen van verminderde reuk- en smaakzintuigen
Moeite met voedselinname.
Te geringe voedselopname oorzaken
Angst, kauw en slikproblemen, en slechte eetlust.
Prevalentie van ondervoeding
Stijgt aanzienlijk met de leeftijd.
Voedingstherapie opties
Orale voeding, dieetpreparaten, sondevoeding en parenterale voeding.