Personality Psychology - Theme 3 Self-actualizing or learning

Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen Freud en Rogers m.b.t. hun visie op persoonlijkheidstheorie?

Kritiek op Freud	Visie van Rogers
Menselijk handelen wordt grotendeels bepaald door onbewuste processen	Bewuste perceptie van tegenwoordige tijd is belangrijker voor menselijk handelen dan onbewuste overblijfselen van het verleden
Persoonlijkheid wordt bepaald en staat vast a.d.h.v. ervaringen in kindertijd	Interpersoonlijke relaties gedurende de hele levensloop zijn belangrijk voor persoonlijkheidsontwikkeling, niet enkel ouderlijke relaties in kindertijd
Volwassen psychologische ervaringen zijn herhalingen van onderdrukte conflicten uit het verleden	Mensen hebben potentie om positieve, volwassen psychologie te verkrijgen, niet enkel herhaling van conflicten uit kindertijd

Geef een korte beschrijving van de levensloop van Rogers

Geboren in religious en ethisch huishouden op een boerderij gefocust op hard werken, wat wordt gereflecteerd in Rogers’s werk:

• Nadruk op ethiek en morelen

• Waardering van wetenschappelijke aanpak

Hij richtte in 1961 de “Center for the Studies of the Person” op met humanistische collega’s, waardoor een verschuiving in zijn werk plaatsvond:

• Van werk in formele academische setting naar samenwerking met individuen met zelfde gedachtegoed

• Van werk met verontruste individuen naar werk met normale individuen

• Van individuele therapiesessies naar intensieve groep workshops

• Van conventioneel empirisch onderzoek naar phenomenological study van de mens

Wat is de visie van Rogers op de mens (Roger’s analyse van subjectiviteit van ervaringen)?

Mensen hebben geen objectieve kennis over realiteit, maar een subjectieve, persoonlijke perceptie van realiteit

→ phenomenal field = ruimte van percepties die onze belevingswereld opmaken, geconstrueerd door een individu op basis van percepties die buitenwereld van realiteit en binnenwereldse psychologische behoeften, doelen en overtuigingen reflecteren

Mensen hebben vaak niet door dat hun perceptie van werkelijkheid van de buitenwereld wordt beïnvloed door hun innerlijke wereld

vb. Psychologisch verlangen om geaccepteerd te worden kan detectie van boze of teleurgestelde gezichten beïnvloeden

Wat zijn de additionele aspecten van Roger’s analyse van subjectiviteit van ervaringen?

1. Mensen zijn gevoelig door specifieke psychologische onrust veroorzaakt door gevoelens van alienation/detachment = gevoelens dat dagelijkse activiteiten en ervaringen niet eigen, ware zelf reflecteren
   → veroorzaakt door behoefte aan goedkeuring, waardoor andermans verlangens en waarden worden overgenomen als eigen
   
   Contrasteert visie van Freud dat innerlijke impulsen geremd moeten worden, Rogers ziet deze innerlijke verlangens als mogelijkheid tot wijsheid en overeenstemming (ipv conflict)

2. De kern van menselijke motivatie en handelen is gericht op positieve groei
   → Rogers erkent hierbij het volgende:

• Sommige instituten leren aan dat menselijke natuur anders is
  vb. Religie zegt dat menselijke natuur zondig is, psychoanalyse zegt dat deze seksueel en agressief is

• Mensen zijn in staat om kwaadaardig en destructief te handelen

→ als mensen vrij kunnen functioneren hebben zij de mogelijkheid om te bewegen naar potentieel als positieve en volwassen mensen

Wat is de phenomenological approach? Hoe keken de andere richtingen van de persoonlijkheidstheorie hiernaar?

Onderzoek naar bewuste percepties van de tegenwoordige tijd door de mens

→ focus op interpretaties van gebeurtenissen door menselijke observator, niet gericht op karakteristieke van objectieve realiteit losstaand van menselijke observatie

Rogers visie was pionierend:

• Freud’s psychoanalyse beschouwde bewuste percepties als niet relevant voor de kern van persoonlijkheidstheorie (onbewuste drijfveren en verdedigingen)

• Behaviorisme en trait theory spendeerden weinig aandacht aan alledaagse phenomenale ervaringen

Hoe keek Rogers naar persoonlijkheidspsychologie als wetenschap?

Rogers probeerde om traditionele concept van objectieve wetenschap samen te voegen met subjectieve bepaling van phenomenologische ervaringen:

• In klinische setting zocht hij naar diepgaand begrip van een individu’s belevingswereld (ipv onderliggend bepalende factor)

• Hij testte effectieve therapieën onderbouwen met wetenschappelijk onderzoek

Wat is de structuur van persoonlijkeid volgens Rogers?

De ervaring van ons “self” is het overkoepelende construct van de persoonlijkheid, refereert naar alle externe objecten en ervaringen met aangehechte betekenis die door een individu als “ik” of “mij” gelabeld worden
→ self-concept = aanhoudende, georganiseerde patronen van percepties over de self, karakteristiek van individu en toegankelijk voor bewustzijn

Actual self = patronen van percepties over tegenwoordige zelf
Ideal self = patronen van percepties van zelf die een individu graag zou bezitten

Hoe kun je self-concept meten?

Q-sort techniek (Stphenson, 1963), door Rogers toegepast:

• Uitvoerder/psycholoog deelt stapel kaarten met daarop uitdrukkingen van karaktereigenschappen uit aan deelnemer

• Deelnemer sorteert kaarten van meest beschrijvend van mij naar minst beschrijvend van mij volgens geforceerde distributie (= meeste kaarten in het midden, relatief weinig kaarten aan extreme uiteinden)
  → verzekert dat deelnemer zorgvuldig de relatie tussen alle persoonlijkheidsattributen overweegt

Merkwaardige techniek, omdat deze een evenwicht vindt tussen vaste (alle deelnemers ontvangen zelfde kaarten) en flexibele maten (score wordt bepaald door organisatie van kaarten, uniek aan deelnemer) vindt
→ gelimiteerd omdat deelnemers geen eigen beschrijvingen en verdeling mogen gebruiken
Daarnaast kan deze techniek twee keer gebruikt worden om actuale en ideale zelf te bepalen, waardoor kwantitatief verschil tussen deze aspecten bepaald kan worden

Semantic differential

Plaatsen van concepten zoals “mijn zelf” en “mijn ideale zelf” op 7 punt-schalen van twee polaire bijvoeglijknaamwoorden
ex. goed-slecht, sterk-zwak, actief-passief
→ plaatsing geeft aan welk bijvoeglijk naamwoord meest beschrijvend is (of beiden niet toepasbaar) volgens definitie van concept van individu

Erg waardevol voor data-analyse, maar tegelijkertijd flexibel in exacte concepten en schalen die gebruikt kunnen worden
ex. the three faces of Eve: semantical differential gebruikt om verschillen tussen meerdere persoonlijkheden van één vrouw aan te duiden (in combinatie met kwalitatieve beschrijvingen)

Wat is het aansturende proces achter persoonlijkheid, volgens Rogers? Hoe kun je dit bepalen?

Self-actualisation = vooruitziende neiging/motief naar persoonlijkheids groei, aangedreven door plezier en voldoening behaald uit verbeterende activiteiten en verminderen van behoeftes en spanningen
ex. groei van simpel naar complex, afhankelijk naar onafhankelijk, vast & stroef naar vrijheid

Zelf-actualisatie is meetbaar met behulp van vragenlijsten:

• 15-item vragenlijst die de volgende concepten meet:

  • capaciteit om onafhankelijk te handelen

  • zelf-vertrouwen/zelf-acceptatie

  • acceptatie van emotioneel leven

  • vertrouwen in interpersoonlijke relaties

• Personality Growth Scale van Ryff

Hoe is het verschil in zelfvertrouwen tussen mannen en vrouwen gemeten? Wat kwam er uit dit onderzoek van Block & Robina (1993)>

Zelfvertrouwen werd bepaald door vergelijkbaarheid tussen actuele en ideale zelf te berekenen met behulp van Q-sort techniek

• In adolescentie (14-23 jaar) nam zelfvertrouwen bij mannen toe en bij vrouwen af

• Zeer zelfverzekerde vrouwen waardeerde hechte sociale relaties, maar zeer zelfverzekerde mannen waren vaker emotioneel afstandelijk en gecontroleerd in relaties

Gaf geen antwoord op inhoudelijke verschil in ideale zelf tussen man en vrouw, en of dit gevormd wordt door de samenleving of wordt bereikt door zelf-actualisering

Wat is self-consistency en wat zijn de verschillende statussen?

Lecky (1945): concept dat organismen geen pijn of plezier zoeken, maar proberen om zelf-structuur intact/consistent te houden
→ individu ontwikkelt waardesysteem waarin hij/zij waardes en functies organiseert om systeem te onderhouden en om gedrag met zelfbeoordeling overeen te stemmen, zelfs als dit gedrag niet belonend is

Aanvulling Rogers: mensen proberen om (1) zelf-percepties consistent te houden, zonder conflict en om (2) overeenstemming tussen gevoelens over zelf en alledaagse ervaringen (hoe mensen zichzelf zien) te bereiken

Verschillende statussen van self-consistency:

Congruentie = self-concept en dagelijkse ervaringen komen overeen, belangrijk voor functioneren persoonlijkheid
Incongruentie = self-concept en dagelijkste ervaring komen niet overeen, kan onrust veroorzaken

Wat gebeurt er in een staat van incongruentie, volgens Rogers?

Wanneer self-concept en dagelijkse ervaringen niet overeenkomen, en deze incongruentie bewust binnen komt, kan dit onrust of anxiety veroorzaken, waardoor bepaalde verdedigingsmechanismen worden geactiveerd om verlies van conistente, geïntegreerde zelf tegen te gaan

Subceptie = proces dat bewustheid van bedreigende incongruentie mogelijk maakt, voordat deze de conscious mind betreedt, wat twee verdedigingsmechanismen activeert:

• Denial = ontkenning van bestaan van ervaring, waardoor bewuste uitdrukking van incongruentie wordt tegengegaan

• Distortion = verdraaiing van betekenis van ervaring, waardoor deze door kan naar conscious mind in een vorm die congruent is met de zelf
  → zelfs ervaringen die extern als positief zouden worden beschouwd kunnen verontrustend werken als deze niet overeenkomen met zelf-concept

Wat toont onderzoek over self-consistency & congruence aan?

• Variabiliteit in persoonlijkheidstrekken tussen verschillende sociale rollen (zoals kind, vriend, student) is geassocieerd met hogere gevoelens van angstigheid, depressie en laag zelfvertrouwen (en dus slechte mentale gezondheid)

• Perceptie en ophalen van stimuli incongruent met zelf is langzamer dan stimuli die als congruent met zelf wordt beschouwd

• Individuen met hoog zelfvertrouwen zijn minder geneigd om op niet respectabele manieren te handelen, zoals valsspelen, omdat dit niet congruent is met hun zelf-concept

• Individuen met laag zelfvertrouwen zijn minder gemotiveerd om gedragsaanpassingen te maken die negatieve emotionele statussen verlichten

• Mensen gedragen zich vaak op manieren die consistent is met hun zelf-concept, en zelf-concept kan in stand worden gehouden door gedrag van anderen wat beïnvloedt is door zelf-concept

Beschrijf de need for positive regard

Naast biologische behoeften, ook psychologische behoefte voor acceptatie en respect van anderen
→ sterke kracht in persoonlijkheid die aandacht kan wegtrekken van persoonlijke waarden en tot gevoelens van detachment/alienation (= gevoelens dat dagelijkse ervaringen en activiteiten niet voortkomen uit ware, authentieke zelf) kan leiden 

Staat centraal in ontwikkeling van kinderen (als ouderlijke liefde, acceptatie, bescherming en informatie over goed/slecht), kan twee vormen aannemen:

• Ouders geven kind positive regard, ongeacht wat = onvoorwaardelijke positive regard
  → kind hoeft incongruente ervaringen niet te ontkennen

• Ouders tonen meer positive regard als kind zich aan bepaalde normen houdt, creeërt conditions of worth = kind voelt zich enkel gerespecteerd/geaccepteerd bij vertonen van bepaald gedrag/gedachtes/gevoelens
  → kind moet eigen natuurlijke gewoontes balanceren met behoefte aan positive regard van ouders, mogelijke coping door aspect van eigen ervaringen die ware zelf reflecteren te ontkennen

Ervaringen met voorwaardelijke positive regard kunnen zelf-actualisering proces verstoren, omdat bepaalde ervaringen worden ontkent of verstoord

Wat is er volgens Rogers belangrijk voor de groei en ontwikkeling van kinderen?

Persoonlijkheidsontwikkeling (naar volwassenheid, complexiteit, autonomie en socialisatie) is levenslang proces, maar heeft twee belangrijke ontwikkelingsfactoren:

• Ouder-kinder interacties: ouders moeten kind omgeving bieden die optimaal is voor psychologische ontwikkeling m.b.v. onvoorwaardelijke positive regard

• Interne psychologische structuren: individuen moeten congruentie ervaren tussen zelf-concept en dagelijke ervaringen en deze laatste niet verstoren

Wat toont onderzoek over ouder-kind relaties aan?

Er is een sterke relatie tussen de ontwikkeling van zelf-vertrouwen en interpersoonlijke factoren in thuis + directe omgeving
→ kinderen ontwikkelen 

Ouders met overvloed aan positive regard, democratische houdingen, duidelijke regels en die gewenst gedrag belonen produceren kinderen met hoger zelfvertrouwen

Ouders met authotitaire/dictatoriale houdingen, losse regels en die ongewenst gedrag straffen produceren kinderen met lager zelfvertrouwen

Hoe verhoudt de social-cognitive theory zich tot voorgaande persoonlijkheidstheorieën?

Beschrijf kort de levensloop van Albert Bandura & Walter Mischel

Welke unieke psychologische kwaliteiten van de mens worden benadrukt door de social-cognitive theory?

Hoe kijkt de social-cognitive theory naar de persoonlijkheidswetenschappen?

Wat zijn de vier belangrijke structurele concepten van de social-cognitive theory of personality?

Beschrijf het structurele concept van competencies & skills

Wat is volgens de social-cognitive theory uniek aan persoonlijkheid?

Op wat voor punten verschillen de social-cognitive theory & behaviorisme van elkaar?

Key point of personality lies within idiosyncrasy (unique to individual) in categorization of perceived situations, formation of expectations, and display of patterns of behavior due to differing perceptions & expectations
à distinct from behaviorism, as expectations of possible reinforcement in future (rather than direct reinforcement from environment) allows explanation of why two individuals may react differently to same events in environment

Ingenious to behaviorism, as this study demonstrated power of mental representations of rewards as determinants for children’s behavior

Beschrijf het structurele concept van beliefs & expectancies

Wat zijn self-efficacy beliefs? Hoe meet je deze?

Wat is de relatie tussen self-efficacy en gedrag? Hoe beoordeel je dit?

Beschrijf het structurele concept van goals

Beschrijf het structurele concept van evaluative standards

Hoe beschouwt de social-cognitive theory de dynamieken van persoonlijkheidsprocessen?

Wat wordt er bedoeld met reciprocal determinism?

Wat is het cognitive-affective processing system (CAPS) framework?

Hoe kijkt de social-cogntive theory naar het verkrijgen van nieuwe kennis en vaardigheden?

Hoe kijkt de social-cognitive theory naar het uitoefenen van controle over acties en emotionele ervaringen?

Wat houdt delay of gratification and Mischel’s Delay of Gratification paradigm in?

Noem de hersengebieden die gekoppeld zijn aan de psychologische constructen van Rogers' personality theory & de social-cogntive theory of personality