1/16
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Wat onderzoekt Amy Lonetree in Decolonizing Museums?
Hoe musea, ondanks hun koloniale achtergrond, kunnen veranderen in ruimtes voor herstel, waarheid en culturele zelfbeschikking van inheemse gemeenschappen.
Wat bedoelt Lonetree met musea als koloniale plekken?
Westerse musea ontstonden binnen koloniale machtsstructuren, waarin inheemse culturen werden verzameld, geobjectiveerd en tentoongesteld — vaak zonder toestemming en met verlies van waardigheid en context.
Wat is ‘reddingsantropologie’?
Het 19e-eeuwse idee dat inheemse culturen zouden uitsterven en daarom 'gered' moesten worden door hun objecten, lichamen en verhalen te verzamelen. Dit legitimeerde koloniale plundering en toe-eigening.
Wat is de ‘paradox van representatie’?
Musea gaven zichtbare erkenning aan inheemse culturen via tentoonstellingen, maar hielden de mensen zelf politiek en sociaal gemarginaliseerd. Hun objecten kregen een podium, terwijl hun gemeenschappen werden uitgesloten.
Wat betekent de overgang naar ‘contactzones’?
Vanaf de jaren ’70 werden musea ontmoetingsplekken waar dialoog en samenwerking mogelijk werden tussen instellingen en inheemse gemeenschappen, in plaats van hiërarchische observatie.
Wat houdt ‘gedeelde autoriteit’ in?
De machtsbalans verschuift van curatoren naar samenwerking, waarbij inheemse gemeenschappen mede-eigenaars en vertellers worden van hun eigen erfgoed en verhalen.
Wat zijn de twee vormen van samenwerking volgens Ruth Phillips?
1) Het meerstemmige model, waarin meerdere perspectieven samenkomen.
2) Het gemeenschapsgerichte model, waarin de inheemse gemeenschap beslissingsmacht heeft en het museum ondersteunt.
Wat zijn de drie grote ontwikkelingen sinds de jaren 1970 volgens Lonetree?
1) Samenwerking tussen musea en inheemse gemeenschappen.
2) De opkomst van tribale musea tijdens de zelfbeschikkingsbeweging.
3) De oprichting van tribale culturele centra, volledig beheerd door inheemse mensen.
Wat typeert deze nieuwe generatie musea?
Ze fungeren niet langer als archieven van ‘dode objecten’, maar als levendige plaatsen van cultureel geheugen, spiritualiteit en gemeenschapsherstel waar inheemse kennis centraal staat.
Wat bedoelt Lonetree met het ‘tweede museumtijdperk’?
Een periode waarin musea transformeren van koloniale instellingen naar ruimtes voor gemeenschap, genezing en culturele continuïteit.
Wat betekent dekolonisatie volgens Lonetree?
Het erkennen van koloniale schade en trauma, het centraal stellen van inheemse stemmen, en het gebruik van musea als plaatsen van waarheidsvinding, herstel en veerkracht.
Wat verwerpt Lonetree met haar benadering?
Het beeld van inheemse volkeren als louter slachtoffers. Ze benadrukt in plaats daarvan kracht, overleving en culturele continuïteit.
Wat houdt een ‘inheems onderzoeksparadigma’ in?
Een benadering gebaseerd op soevereiniteit, kolonisatie, dekolonisatie en inheemsheid, waarin musea dienen als instrumenten voor bewustwording, revitalisering van talen en herleving van culturele waarden.
Wat is het doel van dit paradigma?
Niet om nostalgisch terug te keren naar het verleden, maar om tradities, talen en waarden te vernieuwen binnen hedendaagse structuren van zelfbeschikking en solidariteit.
Wat zegt Lonetree over erfgoed en macht?
Erfgoed is altijd politiek: wat een museum bewaart, hoe het dat toont en wie het verhaal vertelt, bepaalt wie macht heeft over identiteit en herinnering.
Wat betekent revisionisme in deze context?
Revisionisme betekent hier het kritisch herzien van de traditionele, koloniale museumpraktijken en verhalen, door inheemse perspectieven en ervaringen centraal te stellen. Het houdt ook in dat machtsstructuren binnen musea worden bevraagd en vervangen door gedeelde autoriteit, waarbij musea transformeren tot plekken van waarheid, herstel en culturele zelfbeschikking.
Hoe is deze tekst revisionistisch?
De tekst breekt met het dominante koloniale narratief dat inheemse culturen als “verdwenen” en hun objecten als louter historische curiositeiten beschouwde. Lonetree stelt dat musea producten zijn van koloniale geweld en pleit voor erkenning van trauma én veerkracht samen. Ze daagt daarmee het traditionele museumwerk uit door het om te vormen tot een politiek en cultureel instrument van empowerment, genezing en samenwerking met inheemse gemeenschappen, wat een fundamentele machtsverschuiving betekent.