Studied by 2 people
... de ene kant/ ... de andere kant
aan
... weerskanten / ... beide zijden
aan
aanzien ... / beschouwen ...
voor / als
de aandacht vestigen ... iemand/iets
op
zich aangetrokken voelen ... iemand/iets
tot
aanleiding geven ... iets
tot
in aanmerking komen ... iets
voor
zich aanpassen ... iemand/iets
aan
in aanraking komen ... iemand/iets
met
zich aansluiten ... iemand/iets
bij
aansprakelijk zijn ... iemand/iets
voor
een aanval ... iemand/iets
op
aanzetten ... iets
tot
(zich) abonneren ...
op
afhangen ... iemand/iets
van
afhankelijk ... iemand/iets
van
een afkeer hebben ... iemand/iets
van
afleiden ... iets
uit
afstand doen/nemen ... iemand/iets
van
afstappen ... iets
van
(zich) afzetten ... iemand/iets
tegen
afzien ... iets
van
akkoord gaan ... iemand/iets
met
allergisch zijn ... iets
voor
antwoorden ... iets
op
bang zijn ... iemand/iets
voor
baseren ... iets
op
beantwoorden ... iets
aan
bedreven zijn ... iets
in
begaan zijn ... iemand/iets
met
behoefte hebben ... iemand/iets
aan
zich bekommeren ... iets
om
belangstelling ... iemand/iets
voor
zich bemoeien ... iemand/iets
met
benieuwd ... iemand/iets
naar
een beroep doen ... iemand/iets
op
zich beroepen ... iemand/iets
op
beschikken ... iets
over
beschuldigen ... iets
van
beslag leggen ... iets
op
bestaan ... iets
uit
bestand ... iets
tegen
bestemd ... iemand/iets
voor
bevallen ... (een kind)
van
beveiligen ... iemand/iets
tegen
bevreesd ...
voor
bevriend ... iemand
met
bewust ... iets
van
bezig ... iemand/iets
met
bijdragen ... iets
tot
in het bezit ... iets
van
bezorgd zijn ... iemand
om
bezorgd zijn ... iets
over
bezuinigen ... iets
op
bezwaar ... iets
tegen
bidden ... iets
om
bidden ... een god
tot
boos ... iets
om, over
boos ... iemand
op
commentaar ... iemand/iets
op
concluderen ... iets
uit
condoleren ... iets
met
deelnemen ... iets
aan
delen ... iets
in
denken ... iemand/iets
aan
denken ... iemand/iets (nadenken)
over
dienen ... iets
tot, voor
dol ... iemand/iets
op
dromen ... iemand/iets
van, over
duiden ... iemand/iets
op
dwepen ... iemand/iets
met
dwingen ... iets
tot
het eens zijn ... iemand/iets
met
het eens zijn ... iemand ... iets
met / over
eindigen ... iets
met
eisen stellen ... iemand/iets
aan
zich engageren ...
voor
zich ergeren ... iemand/iets
aan
ervaren zijn ... iets
in
focussen ... iets/iemand (de aandacht richten op)
op
feliciteren ... iets
met
fungeren ...
als
functioneren ...
als
gebrek hebben ... iets
aan
gebruik maken ... iemand/iets
van
gedoemd zijn ... iets
tot
geïnteresseerd ...
in
gek ... iemand/iets
op
gelijken ... iemand/iets
op
geloven ... iemand/iets
in
gemeen ... iemand/iets
met
genieten ... iemand/iets
van
geschikt zijn ... iets
voor
goed ... iets
in
gokken ... iemand/iets
op
grenzen ... iets
aan
handig ... iets
in
zich hechten ... iemand/iets
aan
een hekel ... iemand/iets
aan
(iemand) herinneren ... iemand/iets
aan
Note 
Flashcard (52)