Persoonlijkheidsleer College 4

vertrouwen en wantrouwen

0-1. continue zorg, aandacht en bescherming met name vanuit de moeder: gehechtheid in ontwikkeling

autonomie-schaamte en twijfel

1-3. groei van controle over eigen lichaam en organen

initiatief-schuld

3-6. onafhankelijkheid en competentie ontwikkeling

vlijt-minderwaardigheid

6-12. sociale en intellectuele activiteiten vevoorkeurd door maatschappij

identiteit-identiteitsverwarring

12-18. biologische en hormonale veranderen.

intimiteit-isolement

18-40. volwassenen zich op het aangaan van intieme relaties en het opbouwen van diepe verbondenheid met anderen

generativiteyt-stagnatie

40-65. volwassenen proberen bij te dragen aan de volgende generatie en iets van blijvende waarde na te laten

integriteit-wanhoop

65+. reflecteren op het leven

egokracht

verwijst naar de mate van competentie en veerkracht van het ego

identiteit

het geheel aan kenmerken dat een persoon uniek en herkenbaar maakt (exploratie en commitment)

epigenetische principe

het idee dat de ontwikkeling van het ego volgt op een genetisch bepaald ontwikkelingsplan

ideale zelf

hoe zou je willen zijn: doelen, idealen, aspiraties

werkelijke zelf

verwijst naar het huidige beeld van wie we daadwerkelijk zijn

waargenomen zelf

hoe we onszelf ervaren en hoe we door anderen worden gezien

incongruence

verschil tussen ideale en werkelijke zelf

congruent

harmonie ideale en werkelijke zelf, hierdoor ook overlap tussen waargenomen en werkelijke zelf

fully functioning

iemand die mentaal gezond is, op zichzelf vertrouwt.