powerpoint 3

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/15

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

16 Terms

1
New cards

inleiding: uitdagingen

Geschreven bronnen:

◦desinteresse voor handelaars en ambachtslieden

◦anekdotisch: patroon of uitzondering?Archeologie: interpretatie materiële voorwerpen complex

◦Gebruiksvoorwerpen: commerciële netwerken, productiecentra, uitwisselingen?

◦Vooral voorwerpen uit duurzaam materiaal (metaal, ivoor en aardewerk) bewaard

◦Leeuwendeel koopwaar (graan, wijn, olie, zout, honing, specerijen, houten voorwerpen, bont, leder, textiel, slaven) liet amper stoffelijke resten na

2
New cards
3
New cards

inleiding: wetenschappelijke consensus

◦Achteruitgang van de materiële cultuur t.o.v. Romeinse periode (verarming)

◦minder hoogstaande, gespecialiseerde ambachtelijke producten

◦Productie op kleinere schaal, kleinere volumes, kortere afstanden

◦Achteruitgang uitwisseling via handel: gerichtheid op lokale niveau

◦Transport koopwaren via land- (minst efficiënt) en waterwegen (zee, rivieren)

◦Herstel: vanaf ca. 700 NW-Europa, ca. 800 MZ-gebied

4
New cards

crisis en verval (alles)

inleiding

Handelsverkeer en artisanale productie

Minder goederen (kwalitatief en kwantitatief) circuleren over kleinere afstand

Wel: regionale verschillen

  • achteruitgang sterker in minder geromaniseerde (Brittannië, N-Gallië) dan sterk geromaniseerde gebieden (Italië)

Terugval muntslag vanaf 5de E in W

  • zowel qua gouden als zilveren munten: zeer schaars

  • kleine transacties: bronzen munten of ruilhandel

  • edelmetaal opgepot in kerkschatten, juwelen, edelsmeedkunst

Terugval centraal gestuurde, massale handelsstromen

  • Afname hoeveelheid Oosterse luxegoederen(zijde, specerijen, papyrus)naar westen

  • Afname handelsverkeer MZ-gebied

  • Transacties op kortere afstand, minder langeafstandshandel

verklaringen

2.1 De teloorgang van de Romeinse staatseconomie

Aftakeling imperiale systeem in W

  • Oncontroleerbare muntinflatie vanaf c. 250 (t.g.v. minder edelmetaal in munten -> ontwaarding)

  • Politieke instabiliteit, pestepidemieën

  • Aansturende rol overheid in W valt weg

  • Blokkering toegang ‘graanschuur’ door verovering N-Afrika door Vandalen (c. 429)

Kritiek: teveel nadruk op rol overheid als motor?

  • autonome handelaars in W MZ-gebied blijven actief

2.2 De opmars van Islam (Pirenne-these)

These Henri Pirenne (1862-1935), boek uit 1937

  • Einde antieke MZ-handel in late 7de, begin 8ste E

  • opmars Islam genadeklap handel

  • Westen:

    • Vestiging moslimrijk in W van MZ-gebied (al-Andalus)

    • Islamitische piraten monding Rhône -> Z-Gallië

  • In ORR:

    • Verlies rijke Byzantijnse provincies in Midden-Oosten en Alexandrië t.g.v. Arabische expansie

kritiek

  • Hoogstens tijdelijke ontwrichting handelsverkeer MZ

  • 8ste E: herstel transport- en communicatienetwerken

  • Islam als religie positief t.o.v. handel

  • Uitgestrekte kalifaat integreert W-Europa (al-Andalus) in systeem uitwisselingen MZ en Indische oceaan

  • Influx Arabische gouden (< Nubië) en zilveren (<Himalaya) munten -> impuls aan monetarisering in Westen

2.3 De tanende vraag van aristocraten

Verband rijkdom elite en complexiteit uitwisseling (Chris Wickham)

  • Romeinse Rijk: voldoende circulatie consumptiegoederen

    • Kapitaal geconcentreerd in kleine, zeer vermogende toplaag

    • Grote vraag naar zowel luxegoederen, als artisanale bulkgoederen

    • Hoe uitgestrekter grondbezit – hoe groter circulatie tussen aristocratische consumptiecentra en productiecentra

  • Laatantieke tijd: krimp in grootgrondbezit

    • Geslonken grootgrondbezit -> uitdoven complexe uitwisselingscircuits, vooral kortere afstanden

    • Inkomensverlies adel -> afname vraag > afname (kwaliteit) artisanale productie

    • overschakeling op landbouw – nijverheid vooral kleine schaal

  • Vanaf 7de-8ste E: opnieuw accumulatie immobiel kapitaal

regionale verschillen in de evolutie van grootgrondbezit

Gallië:

  • Ca. 700: herstel bezitsconcentratie aristocratie, kerngebied tussen Maas en Seine

  • Frankische elites = meest vermogende gans Europa!

Brittannië:

  • zeer plotse krimp in 5de E, steden en adellijke residenties in verval

  • herleving artisanale productie pas in 8ste (Oostkust) en 9de E (centrum, Z)

Italië: politieke verbrokkeling

  • N: grote schok pas in 6e E (Gotische oorlogen, Longobardische invallen)

  • Z: Byzantijnse controle – behoud kapitaal elites

  • 9de E: ontluikende handelaarsklasse in Venetië, Genua, Napels, Amalfi

5
New cards

3 verklaringen voor terugval en crisis

2.1 De teloorgang van de Romeinse staatseconomie

Aftakeling imperiale systeem in W

  • Oncontroleerbare muntinflatie vanaf c. 250 (t.g.v. minder edelmetaal in munten -> ontwaarding)

  • Politieke instabiliteit, pestepidemieën

  • Aansturende rol overheid in W valt weg

  • Blokkering toegang ‘graanschuur’ door verovering N-Afrika door Vandalen (c. 429)

Kritiek: teveel nadruk op rol overheid als motor?

  • autonome handelaars in W MZ-gebied blijven actief

2.2 De opmars van Islam (Pirenne-these)

These Henri Pirenne (1862-1935), boek uit 1937

  • Einde antieke MZ-handel in late 7de, begin 8ste E

  • opmars Islam genadeklap handel

  • Westen:

    • Vestiging moslimrijk in W van MZ-gebied (al-Andalus)

    • Islamitische piraten monding Rhône -> Z-Gallië

  • In ORR:

    • Verlies rijke Byzantijnse provincies in Midden-Oosten en Alexandrië t.g.v. Arabische expansie

kritiek

  • Hoogstens tijdelijke ontwrichting handelsverkeer MZ

  • 8ste E: herstel transport- en communicatienetwerken

  • Islam als religie positief t.o.v. handel

  • Uitgestrekte kalifaat integreert W-Europa (al-Andalus) in systeem uitwisselingen MZ en Indische oceaan

  • Influx Arabische gouden (< Nubië) en zilveren (<Himalaya) munten -> impuls aan monetarisering in Westen

2.3 De tanende vraag van aristocraten

Verband rijkdom elite en complexiteit uitwisseling (Chris Wickham)

  • Romeinse Rijk: voldoende circulatie consumptiegoederen

    • Kapitaal geconcentreerd in kleine, zeer vermogende toplaag

    • Grote vraag naar zowel luxegoederen, als artisanale bulkgoederen

    • Hoe uitgestrekter grondbezit – hoe groter circulatie tussen aristocratische consumptiecentra en productiecentra

  • Laatantieke tijd: krimp in grootgrondbezit

    • Geslonken grootgrondbezit -> uitdoven complexe uitwisselingscircuits, vooral kortere afstanden

    • Inkomensverlies adel -> afname vraag > afname (kwaliteit) artisanale productie

    • overschakeling op landbouw – nijverheid vooral kleine schaal

  • Vanaf 7de-8ste E: opnieuw accumulatie immobiel kapitaal

6
New cards

2.2 De opmars van Islam (Pirenne-these)

verklaring voor terugval en crisis

These Henri Pirenne (1862-1935), boek uit 1937

  • Einde antieke MZ-handel in late 7de, begin 8ste E

  • opmars Islam genadeklap handel

  • Westen:

    • Vestiging moslimrijk in W van MZ-gebied (al-Andalus)

    • Islamitische piraten monding Rhône -> Z-Gallië

  • In ORR:

    • Verlies rijke Byzantijnse provincies in Midden-Oosten en Alexandrië t.g.v. Arabische expansie

kritiek

  • Hoogstens tijdelijke ontwrichting handelsverkeer MZ

  • 8ste E: herstel transport- en communicatienetwerken

  • Islam als religie positief t.o.v. handel

  • Uitgestrekte kalifaat integreert W-Europa (al-Andalus) in systeem uitwisselingen MZ en Indische oceaan

  • Influx Arabische gouden (< Nubië) en zilveren (<Himalaya) munten -> impuls aan monetarisering in Westen

7
New cards

2.3 De tanende vraag van aristocraten

verklaringen voor terugval en crisis

Verband rijkdom elite en complexiteit uitwisseling (Chris Wickham)

  • Romeinse Rijk: voldoende circulatie consumptiegoederen

    • Kapitaal geconcentreerd in kleine, zeer vermogende toplaag

    • Grote vraag naar zowel luxegoederen, als artisanale bulkgoederen

    • Hoe uitgestrekter grondbezit – hoe groter circulatie tussen aristocratische consumptiecentra en productiecentra

  • Laatantieke tijd: krimp in grootgrondbezit

    • Geslonken grootgrondbezit -> uitdoven complexe uitwisselingscircuits, vooral kortere afstanden

    • Inkomensverlies adel -> afname vraag > afname (kwaliteit) artisanale productie

    • overschakeling op landbouw – nijverheid vooral kleine schaal

  • Vanaf 7de-8ste E: opnieuw accumulatie immobiel kapitaal

8
New cards

2.1 De teloorgang van de Romeinse staatseconomie

verklaringen voor terugval en crisis

Aftakeling imperiale systeem in W

  • Oncontroleerbare muntinflatie vanaf c. 250 (t.g.v. minder edelmetaal in munten -> ontwaarding)

  • Politieke instabiliteit, pestepidemieën

  • Aansturende rol overheid in W valt weg

  • Blokkering toegang ‘graanschuur’ door verovering N-Afrika door Vandalen (c. 429)

Kritiek: teveel nadruk op rol overheid als motor?

  • autonome handelaars in W MZ-gebied blijven actief

9
New cards

regionale verschillen in de evolutie van grootgrondbezit

Gallië:

  • Ca. 700: herstel bezitsconcentratie aristocratie, kerngebied tussen Maas en Seine

  • Frankische elites = meest vermogende gans Europa!

Brittannië:

  • zeer plotse krimp in 5de E, steden en adellijke residenties in verval

  • herleving artisanale productie pas in 8ste (Oostkust) en 9de E (centrum, Z)

Italië: politieke verbrokkeling

  • N: grote schok pas in 6e E (Gotische oorlogen, Longobardische invallen)

  • Z: Byzantijnse controle – behoud kapitaal elites

  • 9de E: ontluikende handelaarsklasse in Venetië, Genua, Napels, Amalfi

10
New cards

heropleving (ca 700-1000) (handelsverkeer)

inleiding

wanneer en waar

◦Vanaf ca. 700: NW-Europa

◦Vanaf ca. 800: westelijk Middellandse Zee-gebied

verklaringen voor heropleving

◦Agrarische heropleving door beter klimaat

◦Consolidatie grootgrondbezit

◦Politieke consolidatie Oosten en Westen

handelsverkeer:3.1.1 lokale en regionale markten

Vermenigvuldiging aantal wekelijkse markten vanaf ca. 700 in NW-Europa

Wat?

◦Uitwisseling landbouwoverschotten, eenvoudige nijverheidsproducten door boeren, ambachtslieden en handelaars

Waar?

Ruraal: op domeinen van vorsten, aristocraten, bisschoppen, abdijen

◦Soms ook buiten muren van oude Romeinse steden (Italië, Gallië)

◦Italië: aristocraten verblijven in en rondom urbaan gebied?

◦Vooral eigen producenten (lokale boeren)

◦Soms tussenpersonen in dienst van domeinen

Soms autonome handelaars (Friezen, Joden)

Enkele weekmarkten groeien uit tot Jaarmarkten

  • Jaarlijks meerdere dagen tot weken

  • Rondtrekkende handelaars

  • Verbinding lokale/regionale markten met interregionale handel

    • uitwisseling lokale goederen (bijv. Vlaams textiel) tegen exotische waren uit Oosten (bijv. specerijen)

  • Langs drukke rivierroutes (Seine, Rijn, Loire, Rhône)

  • Locatie: waar vraag is naar luxeproducten, maar nog onvoldoende voor vast verkooppunt er plekke

  • Sinds 7de E: St-Denis nabij Parijs aan Seine, georganiseerd door plaatselijke abdij (tolheffer)

handelverkeer 3.1.2 Noordzeeroute vanaf 7de E

Waar?

•Monding Seine, Jutland, N (Humber)- en Z-Engeland (Solent)

•Uitbreiding richting Oostzee: Balticum en Zuid-Scandinavië

•Uitwisselingen tussen Scandinavië, Engeland, NW-Europa en Balticum

Hoe?

Emporia (enkelv.: emporium) of wics: 

In kustgebieden en langs oevers grote rivieren

  •  nieuwe handelscentra, doorvoerhavens [geen steden!]

Ev. ook plaatselijke artisanale productiecentra

  • Bijv. Quentovic aan de Canche (Fr.), Dorestad (‘Wijk’ bij Duurstede aan Oude Rijn, N.), Birka (Zweden), Hedeby (Denemarken, thans D., Schleswig-Holstein), Londen (Thames)

Wat?

Onversterkt, soms seizoensgebonden

makkelijk toegankelijk via zee- en riviervaart

geen pol./rel. centra (zoals oude Rom. steden-)

Vooral luxegoederen en ruwe materialen voor nijverheid

•Basalt (molensteen), amber, ivoor en vooral bont uit Scandinavië

•Wijn, wol, aardewerk, wapens, metaal, glas uit Frankische Rijk

Vitaliteit < circulatie miljoenen zilveren munten, i.c. niet-koninklijke sceattae (Eng., Friesland) en denarii geslagen in naam Frankische koningen

Wie?

•Handelaars in dienst van domeinen: vaak onvrijen

•Vrije, autonome handelaars: ‘Friezen’ en Noormannen

Frisia: van Zwin (Sincfala) tot Z-Denemarken

ontwikkeling?

•Bloei in 7e-9e E, vanaf 9e E ook Balticum, Zuid-Scandinavië

•Geleidelijk verval in 9e E: debat over verklaring

•Rol overgenomen door nieuwe, inlandse centra

Walicrum (op eiland Walcheren) -> Brugge

•Tanende autoriteit van koning die emporia beschermde?

•Klimatologische veranderingen: verzanding toegang?

•Haithabu

•Rol van de Noormannen? [zie infra]

impact noormannen

Hebben zij handel vernietigd of gestimuleerd?

Wie?

Raiders, traders and settlers uit Scandinavië

•Strooptochten naar Britse eilanden, Frankische Rijk, Ierland, IJsland, Groenland, Kiev, Novgorod, Constantinopel, Kalifaat Bagdad

•Doelwitten: abdijen, oude Romeinse (bisschops)steden, emporia

•Mobiele kostbaarheden, handelsgoederen, mensen (~slaven)

Impact

•Plundering, tribuut: disruptie én stimulans handel

•‘passief kapitaal’ (<kloosters, vorsten…) terug in circulatie, influx edelmetaal

•buit door hen verkocht op markten, aankoop proviand, paarden en wapens

•Grote regionale verschillen, maar meeste emporia herstellen zich rap

•Late 8ste-vroege 11de E: Scandinavische schepen domineren langeafstandshandel (Balticum -> Centraal-Aziatische karavaansteden)

•Vestiging: snelle assimilatie

•Normandië, Ierland, ‘Rus’ = Zweedse vikings actief in Volga/Dnepr gbiede, ontstaan vorstendom Kiev

handlesverkeer 3.1.3 Mediterrane handel

Integratie handelsverkeer Islamwereld, Byzantijnse Rijk en westelijke Middellandse Zeegebied

Wanneer?

Vanaf ca. 800

Waarom?

  • Stabiliteit in Middellandse Zeegebied vanaf 750

  • Stabiliteit hersteld in Byzantijnse Rijk

  • Stimulans door Islamitisch kalifaat (W & O)

    • Intense handelszone (Atlantische Oceaan – Indische Oceaan)

    • Toegang tot goudmijnen in Nubië: influx edelmetaal

Waar?

Sterke stedelijke focus

  • Amalfi, Napels (Zuid-Italië)

  • Venetië, Genua, Pavia (Noord-Italië)

  • Venetië: doorvoerhaven naar Po-vlakte, initieel Byzantijns gebied, ca. 840 verregaande economische autonomie, agressieve houding t.o.v. concurrenten

Wat?

Import luxegoederen (zijde, specerijen, vruchten…) uit Constantinopel en Midden-Oosten

Export textiel, keramiek, slaven

Groeiend politiek zelfbewustzijn handelssteden

11
New cards

heropleving (ca 700-1000) (nijverheid)

Heropleving vanaf c. 700

Waar?

•Shift naar platteland in late oudheid/vroege ME, op kleine schaal

•Vanaf c. 700: vaak op grote agrarische complexen (domeinen) van aristocraten, vorsten, abdijen, bisschoppen -> investeren in nijverheid (cf. bronfragment)

•Verband met landbouweconomie: verbeterde techniek– intensifiëring

Wat? Ambachtsproductie

•Textiel: linnen, wol (‘Fries laken’), vlas

•Houten voorwerpen, glas & keramiek

•Zoutwinning: vaak door abdijen aan kusten en rivieren (Loire, Seine, zijrivieren Po), Venetië

•IJzersmeedkunst: wapens (‘Frankische’ zwaarden), ploegscharen, hoefijzers

12
New cards

conclusie hoofdstuk 3

Afname complexiteit handelsverkeer en nijverheid t.o.v. Romeinse Rijk

Overwicht van lokale en regionale markten

Slechts klein volume over lange afstand, vnl. luxeproducten

Vanaf ca. 700 intensere uitwisseling:

  • Noordzeehandel met emporia

  • mediterrane handel

13
New cards

heropleving (ca 700-1000) (handelsverkeer) inleiding

wanneer en waar

◦Vanaf ca. 700: NW-Europa

◦Vanaf ca. 800: westelijk Middellandse Zee-gebied

verklaringen voor heropleving

◦Agrarische heropleving door beter klimaat

◦Consolidatie grootgrondbezit

◦Politieke consolidatie Oosten en Westen

14
New cards

heropleving (ca 700-1000) (handelsverkeer)

handelsverkeer:3.1.1 lokale en regionale markten

Vermenigvuldiging aantal wekelijkse markten vanaf ca. 700 in NW-Europa

Wat?

◦Uitwisseling landbouwoverschotten, eenvoudige nijverheidsproducten door boeren, ambachtslieden en handelaars

Waar?

Ruraal: op domeinen van vorsten, aristocraten, bisschoppen, abdijen

◦Soms ook buiten muren van oude Romeinse steden (Italië, Gallië)

◦Italië: aristocraten verblijven in en rondom urbaan gebied?

◦Vooral eigen producenten (lokale boeren)

◦Soms tussenpersonen in dienst van domeinen

Soms autonome handelaars (Friezen, Joden)

Enkele weekmarkten groeien uit tot Jaarmarkten

  • Jaarlijks meerdere dagen tot weken

  • Rondtrekkende handelaars

  • Verbinding lokale/regionale markten met interregionale handel

    • uitwisseling lokale goederen (bijv. Vlaams textiel) tegen exotische waren uit Oosten (bijv. specerijen)

  • Langs drukke rivierroutes (Seine, Rijn, Loire, Rhône)

  • Locatie: waar vraag is naar luxeproducten, maar nog onvoldoende voor vast verkooppunt er plekke

  • Sinds 7de E: St-Denis nabij Parijs aan Seine, georganiseerd door plaatselijke abdij (tolheffer)

15
New cards

heropleving (ca 700-1000) (handelsverkeer)

handelverkeer 3.1.2 Noordzeeroute vanaf 7de E

Waar?

•Monding Seine, Jutland, N (Humber)- en Z-Engeland (Solent)

•Uitbreiding richting Oostzee: Balticum en Zuid-Scandinavië

•Uitwisselingen tussen Scandinavië, Engeland, NW-Europa en Balticum

Hoe?

Emporia (enkelv.: emporium) of wics: 

In kustgebieden en langs oevers grote rivieren

  •  nieuwe handelscentra, doorvoerhavens [geen steden!]

Ev. ook plaatselijke artisanale productiecentra

  • Bijv. Quentovic aan de Canche (Fr.), Dorestad (‘Wijk’ bij Duurstede aan Oude Rijn, N.), Birka (Zweden), Hedeby (Denemarken, thans D., Schleswig-Holstein), Londen (Thames)

Wat?

Onversterkt, soms seizoensgebonden

makkelijk toegankelijk via zee- en riviervaart

geen pol./rel. centra (zoals oude Rom. steden-)

Vooral luxegoederen en ruwe materialen voor nijverheid

•Basalt (molensteen), amber, ivoor en vooral bont uit Scandinavië

•Wijn, wol, aardewerk, wapens, metaal, glas uit Frankische Rijk

Vitaliteit < circulatie miljoenen zilveren munten, i.c. niet-koninklijke sceattae (Eng., Friesland) en denarii geslagen in naam Frankische koningen

Wie?

•Handelaars in dienst van domeinen: vaak onvrijen

•Vrije, autonome handelaars: ‘Friezen’ en Noormannen

Frisia: van Zwin (Sincfala) tot Z-Denemarken

ontwikkeling?

•Bloei in 7e-9e E, vanaf 9e E ook Balticum, Zuid-Scandinavië

•Geleidelijk verval in 9e E: debat over verklaring

•Rol overgenomen door nieuwe, inlandse centra

Walicrum (op eiland Walcheren) -> Brugge

•Tanende autoriteit van koning die emporia beschermde?

•Klimatologische veranderingen: verzanding toegang?

•Haithabu

•Rol van de Noormannen? [zie infra]

impact noo

rmannen

Hebben zij handel vernietigd of gestimuleerd?

Wie?

Raiders, traders and settlers uit Scandinavië

•Strooptochten naar Britse eilanden, Frankische Rijk, Ierland, IJsland, Groenland, Kiev, Novgorod, Constantinopel, Kalifaat Bagdad

•Doelwitten: abdijen, oude Romeinse (bisschops)steden, emporia

•Mobiele kostbaarheden, handelsgoederen, mensen (~slaven)

Impact

•Plundering, tribuut: disruptie én stimulans handel

•‘passief kapitaal’ (<kloosters, vorsten…) terug in circulatie, influx edelmetaal

•buit door hen verkocht op markten, aankoop proviand, paarden en wapens

•Grote regionale verschillen, maar meeste emporia herstellen zich rap

•Late 8ste-vroege 11de E: Scandinavische schepen domineren langeafstandshandel (Balticum -> Centraal-Aziatische karavaansteden)

•Vestiging: snelle assimilatie

•Normandië, Ierland, ‘Rus’ = Zweedse vikings actief in Volga/Dnepr gbiede, ontstaan vorstendom Kiev

16
New cards

heropleving (ca 700-1000) (handelsverkeer)

handlesverkeer 3.1.3 Mediterrane handel

Integratie handelsverkeer Islamwereld, Byzantijnse Rijk en westelijke Middellandse Zeegebied

Wanneer?

Vanaf ca. 800

Waarom?

  • Stabiliteit in Middellandse Zeegebied vanaf 750

  • Stabiliteit hersteld in Byzantijnse Rijk

  • Stimulans door Islamitisch kalifaat (W & O)

    • Intense handelszone (Atlantische Oceaan – Indische Oceaan)

    • Toegang tot goudmijnen in Nubië: influx edelmetaal

Waar?

Sterke stedelijke focus

  • Amalfi, Napels (Zuid-Italië)

  • Venetië, Genua, Pavia (Noord-Italië)

  • Venetië: doorvoerhaven naar Po-vlakte, initieel Byzantijns gebied, ca. 840 verregaande economische autonomie, agressieve houding t.o.v. concurrenten

Wat?

Import luxegoederen (zijde, specerijen, vruchten…) uit Constantinopel en Midden-Oosten

Export textiel, keramiek, slaven

Groeiend politiek zelfbewustzijn handelssteden

Explore top flashcards