1/37
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Vygotsky’s Gemedieerd leren 3 componenten
Materiele hulpmiddelen
indirect invloed op psychologische processen
symbolische representatie → leidt tot 2
Psychologische hulpmiddelen
overgangen naar psychologische systemen
Andere mensen: Mediatie
Sociale niveau: interpsychologisch (tussen mensen).
Individuele niveau: intrapsychisch (in kind zelf).
Iemands eigen activiteit wordt gevormd door mediatie met een ander → je wordt jezelf in interactie met een ander.
Wat is Mediated learning experience (MLE)?
Speciale kwaliteit van gemedieerde interactie tussen kind en omgeving.
cog. ontw. afh. van MLE
Kwaliteit MLe afhankelijk van
intentionaliteit handelen van volwassenen
kind inwerking in omgevingsstimuli
Doelen MLE
Kind gevoelig maken voor leren door directe blootstelling aan stimuli en cognitieve voorwaarden bij kind die nodig zijn voor direct leren.
Criteria MLE
Intentionality/Reciprocity
Transcendence
Meaning
Intentionality/Reciprocity in MLE
interactie van incidenteel → intentioneel
focus op object & kind
object direct laten ervaren door kind → niet passief
cog. proces (niet object) staat centraal
denkstrategieen ontwikkelen (niet de uitslag vd taak is perse belangrijk)
Transcendence in MLE
identificatie met onderliggende principes
transfer naar gevarierende set van situaties en taken
Meaning in MLE
betekenis aan stimuli, gebeurtenis of info geven → anders verliest MLE zijn waarde.
bv. als kind paarden heel leuk vind, oefen dan met een opdracht dat paarden bevat.
Modificeerbaarheid
kan functionaliteit aanpassen aan nieuwe culturen.
instrumenten & interacties leren kind om …
mentale processen te reconstrueren
cognitieve skills eigen te maken
overdragen naar nieuwe leertaken
reageren op intrinsieke beloning (niet meer extrinsiek)
Onderzoeken over IE implementatie
Link: Effectief gebruik van MLE leidt tot positieve uitkomsten bij leerlingen en handeling bij leraren.
Sternberg & Bhana: Mate van blootstellling in klas leidt tot grotere vooruitgang bij leerlingen (academisch leren).
Blagg: Het is moeilijk te onderzoeken of leerlingen door IE-instructie in staat zijn om geleerde toe te passen in nieuwe situatie.
Succesvolel toepassing van IE afhankelijk van 3 factoren
hoeveelheid uitleg van IE
kwaliteit van bemiddeling door leraren → voorspelt effectiviteit van IE.
aanwezigheid van bepaalde oefeningen op gebied van onderwijs
2 onderdelen van Learning activity
Bewustzijn van psychologische activiteiten bij overdragen van psychologische functies → gegenereerd door psychologische activiteit.
Onderscheid ‘spontane’ en ‘wetenschappelijek’ concepten
Onderscheid Spontane en Wetenschappelijke contexten
Spontane = uit eigen reflectie en ervaringen van kind.
niet systematisch, het is context-gebonden.
Wetenschappelijk = systematisch, logisch en niet context-gebonden.
Dominante activiteit van leren
Focus op veranderingen die door leerproces is gekomen.
3 Componenten van Learning activity
De te leren taak
reflecteert algemene principe & transformatie vd. leeractiviteit.
Handelingen
vormt voorlopig beeld vd activiteit & manier waarop ze uit te voeren zijn.
controle → vergelijken van handelingen met pragmatisch beeld.
Methoden van evaluatie & controle
zelfregulatie aanleren.
Beoordeling van leerlingen moet focussen op
blootleggen van leerpotentiaal ipv bepalen vh functioneringsniveau vd leerling.
Instrumental Enrichment (FIE) program
interventieprogramma gebaseerd op het gebruik van paper-pencil exercises in de klas en individueel.
betreffen een toets met meerdere gesloten antwoordmogelijkheden.
onderdeel van regulier onderwijs.
FIE programma bevat een psycho-educatieve filosofie dat ervan uit gaat dat …
gaat ervan uit dat het cognitieve gedrag vd mens een open systeem bevat dat structureer veranderbaar is.
biopsychologische veranderingen
zijn gebaseerd op vooraf vastgestelde einddoelen en zijn onomkeerbaar.
cognitieve aanpassingsvermogen
een verandering op een bepaald moment in de ontwikkeling van een organisme → geen vaste ontwikkelingslijn.
houdingen tegenover afwijkingen worden onderverdeeld in passieve aannemende benaderingen en actieve aanpassende benaderingen. wat is het verschil tussen die twee?
passieve aannemende benadering.
individu is niet te veranderen/aan te passen.
levensomstandigheden vh individu zullen moeten worden aangepast om het deze zo comfortabel mogelijk te maken.
intensiteit en oorsprong van stimuli aanpassen aan denkcapaciteit vh individu.
actieve aanpassende benadering
individu is wel te veranderen → verandering belangrijk zodat individu zich kan aanpassen aan omgeving.
ipv omgeving aanpassen, wordt individu aangepast zodat hij zichzelf kan aanpassen aan omgeving.
gebruikt individu als open systeem waarin wordt gezocht naar gebieden die kunnen worden veranderd.
definitie individu dat herstructurering (opnieuw opvoeden/scholen/opleiden) nodig heeft
een individu dat een verminderd aanpassingsvermogen heeft.
algemene doel FIE
structuur vd cog. eigenschappen vh zwakbegaafde individu veranderen door het individu zich te laten raken/bewegen door de ervaren situaties of stimuli.
hoe kan je aanpassingsvermogen verhogen?
dmv direct contact met stimuli → individu wordt beter in staat gesteld om te reageren op nieuwe stimuli → kan zich beter aanpassen op de veranderende omstandigheden
hoe verschilt doel van FIE met andere programma’s?
FIE geeft een individu niet alleen maar meer informatie en meer vaardigheden, maar stelt de individu in staat om op een zelfstandige en creatieve manier naar nieuwe informatie te kijken of te zoeken.
doel van FIE kan in 3 soorten eigenschappen van een structuur worden onderverdeeld: welke zijn deze?
sterk verband tussen een deel en het geheel.
elk ervaren gebeurtenis heeft geen beperkt in taakgerelateerde veranderingen bij het individu, maar juist een effect op het individu in zijn totaliteit.
een neiging om betrokken te raken bij de processen van veranderingen.
een vereeuwigde en zelfregulerende eigenschap van een proces wordt mogelijk gemaakt.
zodra het proces op gang is gebracht door een externe interventie of een innerlijke wil om te veranderen, blijft dit eindeloos doorgaan naar de behoeften vh individu.
differentiele cognitieve ontwikkeling zien in 2 manieren: distale vs. proximale factoren — wat zijn deze?
Distale factoren = Genetische factoren → bepalen natuurlijk kenmerk vh organisme tot aan de organische omstandigheden.
ook sociaaleconomische omstandigheden
fysieke kenmerken (rijk of arm zijn)
distaal → niet direct en zijn onvermijdelijk voor de uitkomst van differentiele cog. ontw.
Proximale factoren = MLE
direct en onvermijdelijk getriffered door distale factoren.
verantwoordelijk voor diff. ontw. vd. cog. structuur van een organisme.
MLE relatie tot de ontwikkeling van hogere functies
belangrijk, want zorgt voor verhogen aanpassingsvermogen dmv direct contact/blootstelling.
MLE verwijst naar …
bepaalde manier (modaliteit) van interactie tussen het groeiende organisme (kind) en omgeving.
bepaalt differentiele cognitieve structuur van hogere mentale processen inidividu.
cognitieve ontwikkeling wordt op 2 manieren/modaliteiten voortgebracht
Direct contact met stimuli → contact met stimuli past manier van interactie aan tussen organisme en andere stimuli die hier een neg. effect op hebben.
maar verklaart diff. cog. ontw. NIET.
Organisme communiceert via zijn omgeving met een 2e modaliteit, waarvan aanwezigheid of afwezigheid vd modaliteit de verschillen verklaart tussen cog. ontw. bij individuen.
MLE vindt plaats wanneer
een ingwijd/kundig persoon, zoals moeder, zichzelf plaatst tussen het organisme en de prikkels die erop inwerken.
persoon bemiddelt, transformeert, herschikt, reorganiseert en groepeert prikkels van stimuli in een bepaalde richting voor een bepaald doel.
Samenhang tussen MLE en directe blootstelling
Hoe meer een kind MLE heeft ervaren en hoe optimaler deze ervaring, hoe beter het vermogen vh kind om prfijt te hebben van directe stimuli.
2 eigenschappen definieren de interactie tussen kind en volwassenen als bemiddeldende waarde
MLE wordt altijd gepaard door intentie of wil aan de kant vd mediator → reflectie vd cultuur tot welke de mediator hoort.
De aard vd bemiddelende handeling overtreft de onmiddelijke behoefte die het getriggerd heeft.
Subgoals of the FIE program
Automatisering
2 voordelen voor Handelen vanuit de intrinsieke motivatie doordat het een gewoonte is geworden.
Door goed cognitief functioneren is het individu minder afhankelijk vd te vervullen taak of omgeving;
Het verminderen vd hoeveelheid inspanning die nodig is om cog. goed te functioneren.
Instrumentele verrijking kan ervoor zorgen dat…
structurele cognitieve veranderingen geproduceerd worden die individu gevoeliger maken om door verschillende gebeurtenissen te worden beinvloed.
individu gaat zelfstandig handelen en creeert autonomie voor zichzelf.