1/55
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Rechtsfeit
= feit dat resulteert in rechtsgevolgen
Rechtsfeiten sensu stricto
= feiten die intreden of bestaan buiten specifiek aanwijsbaar handelen bv geboorte, dood, leeftijd
Materiële rechtshandeling
= feiten die resulteren uit een concrete menselijke handeling, waarmee niet in het leven roepen van rechtsgevolgen worden beoogd bv buitencontractuele fout
Rechtshandeling
= wilsuiting waarbij één of meer personen de bedoeling hebben om rechtsgevolgen te doen ontstaan
Elementen van de rechtshandeling
Artikel 5.27 BW - 4 geldigheidsvoorwaarden voor een rechtshandeling
vrije en bewuste toestemming van elke partij
Bekwaamheid van elke partij om contracten aan te gaan
Bepaalbaar en geoorloofd voorwerp
Geoorloofde oorzaak
Beginselen inzake toestemming
Volwaardige wil
Wil moet rechtsgevolgen beogen
Wil geuit tot hij die de rechtsbetrekking betreft
Discrepantie tussen wil en verklaring (innerlijke wil is niet gelijk aan manier waarop de wil naar buiten komt)
Veinzing
= ‘gewilde discrepantie tussen wil en verklaring’
een situatie waarin partijen een schijnovereenkomst creëren die niet overeenkomt met hun werkelijke bedoelingen. Dit gebeurt vaak door een overeenkomst te sluiten die van buitenaf anders lijkt dan wat intern is afgesproken, bijvoorbeeld een verkoop die in werkelijkheid een schenking is.
→ tussen partijen geldt werkelijk contract
→ derden te goeder trouw kunnen zich zowel op werkelijk als geveinsd contract beroepen - artikel 5.39 BW
Wilsverhinderde dwaling
= partijen hebben ogenschijnlijk overeenstemmende wilsverklaringen afgelegd, maar die overeenstemming berust op een misverstand - artikel 5.31, lid 2 BW
→ leidt tot vernietigbaar contract indien de dwaling doorslaggevend en verschoonbaar is
Dwaling
Artikel 5.34 BW
Voorwaarden:
verkeerde voorstelling van een element door een partij
Element was doorslaggevend voor rechtshandeling - objectief of subjectief - kenbaarheidsvereiste
Verschoonbaarheid
Bij de totstandkoming van de rechtshandeling
Dwalingsrisico niet uitgesloten
Voorbeeld: dwaling over authenticiteit van kunstwerk
Bedrog
Artikel 5.35 BW
Voorwaarden:
materieel element: aanwenden van kunstgrepen
Psychologisch element: opzet om wederpartij te misleiden
Gevolg van de kunstgrepen is een dwaling
Maar de verschoonbaarheid is niet vereist
Het bedrog moet uitgaan van een medecontractant
Sanctie:
Hoofdbedrog = bedrog doorslaggevend voor sluiting contract - nietigheid
Incidenteel bedrog = bedrog resulteerde in minder gunstige contractvoorwaarden - schadevergoeding
Voorbeelden: publiciteit, flatteren van omzetcijfers en balans zodat men aandelen koopt, …
Geweld
Artikel 5.36 BW
Voorwaarden:
aanzienlijke aantasting van de fysieke of morele integriteit of het vermogen van een partij of van haar naasten
Onrechtmatige dwang
Indruk op redelijk persoon → vrees voor aanzienlijke aantasting
Doorslaggevend voor de contractsluiting
Uitgaand van de medecontractant
Voorbeeld: dreigen met proces voorafgaandelijk sluiten van dading
Sancties:
Hoofdgeweld = geweld doorslaggevend voor sluiting contract - nietigheid
Incidenteel geweld = geweld resulteerde in minder gunstige contractvoorwaarden - schadevergoeding
Benadeling
Artikel 5.38 BW
Voorwaarden:
onevenwicht tussen de economische prestaties
Op het moment van het sluiten van het contract
Probleem: waarde is subjectief gebonden
→ oplossing: enkel nietigheidsgrond in wettelijke gevallen
Voorbeelden: benadeling van de verkoper voor meer dan 7/12 bij verkoop van onroerend goed
NIET een economisch onevenwicht tussen partijen dat ontstaat gedurende de uitvoering van het contract = imprevisieleer
Misbruik van omstandigheden
Artikel 5.37 BW
Voorwaarden:
kennelijk onevenwicht tussen prestaties
Bij contractsluiting
Wegens misbruik door ene partij van omstandigheden verbonden aan zwakke positie van andere partij
Gevolg:
Aanpassing van verbintenis door rechter + indien misbruik doorslaggevend is → relatieve nietigheid
Materiële vergissing
Artikel 5.32 BW
vergissing wegens ongewilde discrepantie tussen de werkelijke gemeenschappelijke wil van de partijen en hun verklaarde wil
Geen grond tot nietigheid
Wel steeds mogelijkheid om recht te zetten
Bv rekenfout
Contract moet alle elementen bevatten die het voorwerp van de verbintenis bepalen:
essentiële elementen = elementen die belangrijk zijn om overeenkomst te kwalificeren bv zaak, prijs
Substantiële elementen = uit onderhandelingen blijkt dat men aan bepaalde elementen een doorslaggevend belang heeft gehecht bv betalingstermijn
Accessoire elementen
Het voorwerp van de verbintenis
Voorwerp is bepaald of bepaalbaar - artikel 5.49 BW
Voorwerp moet mogelijk zijn - artikel 5.47 BW
Voorwerp moet geoorloofd zijn - artikel 5.51 BW
Voorwerp moet in de handel zijn - artikel 5.48 BW
Oorzaak
Artikel 5.53 BW
= de determinerende beweegredenen die elke partij ertoe hebben bewogen om het contract te sluiten voor zover die gekend waren of behoorden te zijn door de andere partij
contract zonder oorzaak: relatief nietig, tenzij de wet het toelaat of indien partijen het contract abstraheren van oorzaak
Contract uit valse oorzaak: enkel nietig indien dwaling doorslaggevend en verschoonbaar is
Contract zonder expliciet uitgedrukte oorzaak: geldig
Oorzaak moet geoorloofd zijn → sanctie nietigheid
Voorbeeld: schenkingen gedaan om een overspelige relatie in stand te houden, nadien roept men nietigheid in
In pari causa
Artikel 5.123 BW
Contractspartijen sluiten met kennis van zaken een contract dat strijdig is met de openbare orde of de goede zeden (en die bijgevolg absoluut nietig is)
→ als partijen dit contract geheel of gedeeltelijk uitvoeren kunnen ze het uitgevoerde niet terugvorderen
= preventieve, afschrikkende rol
Nemo auditur
“Niemand wordt gehoord”
= niemand kan zich op zijn eigen onbehoorlijkheid beroepen
Concreet betekent dit dat wanneer iemand een vordering instelt of een verweer voert gebaseerd op zijn eigen ongeoorloofde gedrag, de rechter deze persoon niet zal steunen of een beroep op de rechter zal afwijzen.
Consensueel contract
= geen vormvereiste voor de geldigheid - loutere wilsovereenstemming
Bv een simpele koopovereenkomst
Vormelijk contract
= geldigheid is onderworpen aan vormvereisten
Bv huwelijk, vennootschap met rechtspersoonlijkheid, schenking
Zakelijke contracten
= afgifte vereist
Bv verbruiklening, bruikleen, bewaargeving, handgift
Eenzijdig contract
= één partij heeft verbintenissen
Wederkerig contract - 2 types
= beide partijen hebben verbintenissen
2 types:
vergeldend contract = wederkerige prestaties als gelijkwaardig beschouwd bij totstandkoming
Kanscontract = bestaan van prestatie hangt af van onzekere gebeurtenis - kans op winst of risico op verlies
Contract ten kosteloze titel
= voordeel verschaffen zonder een voordeel in ruil
Bv een schenking: verleent eigendomsrecht of ander zakelijk recht ten kosteloze titel
Bv een bruikleen: verleent een persoonlijk gebruiksrecht ten kosteloze titel
Onder bezwarende titel
= voor elke partij een voordeel
Bv huur, aannemingscontract, koop
Benoemd contract
= heeft regeling in BW of andere wetgeving
Onbenoemd contract
= heeft geen regeling in BW of andere wetgeving
Bv sponsoring, franchising, leasing
Gemengde contracten
= bevatten elementen van verschillende benoemde contracten
—> drie theorieën:
Sui generis theorie: het gemengde contract wordt gezien als een eigen, nieuw type contract, met een eigen regime dat niet volledig valt onder de regels van bestaand benoemde contracten
Absorptietheorie: als een component slechts bijkomstig is, dan wordt op de gehele overeenkomst de specifieke regeling toegepast die geldt voor het hoofdcomponent
Combinatietheorie: als de componenten duidelijk te onderscheiden zijn dan past men op elk het eigen rechtsregime toe
Precontractuele fase
onderhandelingen: dynamische totstandkoming
Forumlering van voorstellen en aanbod
Onderhandelingsvrijheid - artikel 5.14 BW
MAAR precontractuele aansprakelijkheid - artikel 5.17 BW juncto 6.5 BW
(culpa in contrahendo of culpa in non
Informatieplichten - artikel 5.16 BW
Foutief afbreken van onderhandelingen
Intentie tot contracteren vereist
Aanbod
Artikel 5.19 BW
Elementen:
Materiële elementen
Essentiële elementen = objectieve elementen, door de wetgever vereiste kenmerken
Substantiële elementen = partijen vinden deze subjectief van doorslaggevend belang
Accessoire elementen = elementen die het voorwerp kunnen uitmaken van een later akkoord
Intentioneel element = aanbod moet ernstig zijn en vaststaan, definitief
Mededelingsplichtig
Individueel aanbod = gericht tot bepaalde persoon
Aanbod gericht tot een onbepaalde groep personen
Aanvaarding
Artikel 5.20 BW
= eenzijdige rechtshandeling waarmee men de instemming betuigt - uitdrukkelijk of stilzwijgend
→ brengt contract tot stand
Opzegging
= eenzijdige, mededelingsplichtige rechtshandeling waarbij een contractspartij aan zijn medecontractant ter kennis brengt dat zij besloten heeft een tussen hen bestaande rechtsbetrekking dadelijk of na verloop van tijd te beëindigen
Of
= wederzijdse opzegging
Kenmerken:
eenzijdige rechtshandeling met volwaardige wil, geen aanvaarding vereist
Mededelingsplicht
Geen motiveringsplicht
Vormvrij
Onherroepelijke karakter
Wanneer mogelijk?
wederzijdse opzegging is altijd mogelijk
Eenzijdige opzegging is mogelijk bij contract of als de wet het voorziet of bij contracten van onbepaalde duur
Nietigheid
= sanctie voor gebrek bij totstandkoming rechtshandeling, door middel vna retroactief uitwissen van de rechtshandeling en al haar rechtsgevolgen (erga omnes)
Bv betaalde geldsommen teruggeven + ook ten aanzien van derden
door rechterlijke beslissing
Door akkoord partijen
Buitengerechtelijke nietigheid op eigen risico
Onderscheid relatieve en absolute nietigheid
Artikel 5.58 BW
Absolute nietigheid:
schending openbare orde
Door iedere belanghebbende & ambtshalve door rechter
Niet vatbaar voor afstand
Niet dadingsvatbaar
Elke stand van geding
Relatieve nietigheid:
schending dwingend recht
Door beschermde partij
Afstand mogelijk wanneer dwingende bescherming vervalt
Dadingsvatbaar eens dwingende bescherming vervalt
Bevestiging
Artikel 5.61 BW
= eenzijdige rechtshandeling door beschermde persoon: afstand van recht om zich te beroepen op nietigheid
Moet niet worden aanvaard, kan uitdrukkelijk of stilzwijgend
Enkel voor relatieve nietigheid !!
Gedeeltelijke nietigheid - partiële nietigheid
Artikel 5.63 BW
= om de drastische gevolgen van nietigheid te beperken, de nietigheid heeft slechts betrekking op een onderdeel van een rechtshandeling, voor zover deze deelbaar is
Of deze deelbaar is wordt bepaalt door de wil van de partijen - accessoire/ essentieel karakter
Conversie van nietige rechtshandeling
= omzetting in geldige rechtshandeling die de door partijen beoogde doelstellingen slechts gedeeltelijk maar toch zo goed mogelijk benadert
Initiatief door: partijen, wetgever, rechter
Voorwaarden:
gewilde rechtshandeling is nietig
Bestanddelen voor andere rechtshandeling zijn aanwezig
Geconverteerde handeling verwezenlijkt het doel van de partijen
Wil van partijen mag niet onverzoenbaar zijn
Ontbinding
Artikel 5.90 BW
= voor ernstige toerekenbare niet-nakomingen, door beëindiging van het contract + ook bij niet-toerekenbare niet-nakomingen bv overmacht
3 vormen
Gerechtelijke ontbinding
Artikel 5.91 BW
Voorwaarden:
wederkerig contract
Ernstige toerekenbare tekortkoming
Rechter spreekt uit eventueel met schadehersteller
Of rechter legt de schuldenaar een termijn op om verbintenis na te komen
Eenzijdige buitengerechtelijke ontbinding - artikel 5.93 BW
op schriftelijke kennisgeving van SE
Niet-nakoming voldoende ernstig
SE nam nuttige maatregelen om niet-nakoming vast te stellen
—> SE handelt altijd op eigen risico
mogelijks a posteriori controle van rechter
Buitengerechtelijke ontbinding
Artikel 5.92 BW - ontbindend beding
toerekenbare contractuele tekortkoming
Inwerkingstelling door schriftelijke kennisgeving
A posteriori controle door de rechter
Ontbinding ‘timoris’
Artikel 5.90, lid 2 BW
SA is aangemaand om binnen redelijke termijn voldoende waarborgen te bieden
Desondanks duidelijk dat SA verbintenissen niet tijdig zal nakomen
Gevolgen van niet-nakoming zijn voldoende ernstig voor SE
Gevolgen: artikel 5.96 BW, deelbaar contract
Schadevergoeding bij tenietgaan contract
vergoeding van positief belang
Principe van integrale schadevergoeding
Schade eventueel forfaitair vast te leggen door schadebeding
Artikel 5.88 BW
Enkel vergoedend karakter
Matigingsbevoegdheid rechter - herleiden bedrag naar evenredigheid
Onmiddelijke vertegenwoordiging
= rechtshandeling verricht in naam en voor rekening van de vertegenwoordigde persoon - lastgeving
Bv ouders, lastgevingscontract
Middelijke vertegenwoordiging
= in eigen naam verricht maar voor rekening van vertegenwoordigde
Naamlening, commissie
Organieke vertegenwoordiging
= rechtspersonen vertegenwoordigd door natuurlijke persoon die optreedt als orgaan
Prokuraleer
= onderscheid tussen vertegenwoordigingsmacht en vertegenwoordigingsbevoegdheid
vertegenwoordigingsmacht = vraag of bestuurder zich kan verbinden
Vertegenwoordigingsbevoegdheid = vraag of rechtspersoon zich mag verbinden
—> t.a.v. derden hebben ze macht om een rechtspersoon te vertegenwoordigen
MAAR intern hebben ze niet de bevoegdheid om de handeling te stellen
Bijzonder mandaat
= betreft slechts één welbepaalde zaak of bepaalde zaken van de lasthebber
Algemeen mandaat
= betreft alle zaken van de lastgever bv bestuurder van vennootschap
Mandaat in algemene bewoordingen
= waarbij aard van de handelingen niet gepreciseerd worden, vage inhoud, une carte blanche
Uitdrukkelijk mandaat
= lasthebber krijgt onbetwistbaar de bevoegdheid om daden van beschikking te stellen
Bekrachtiging
Kenmerken:
eenzijdige rechtshandeling
Niet-mededelingsplichtig
Onherroepelijk
In principe vormvrij
Onsplitsbaar
Kan ook voorafgaandelijk gegeven worden
Voorwaarden:
wil tot bekrachtiging
Afwezigheid van wilsgebreken
Met kennis van zaken
Gedaan door persoon met vereiste bekwaamheid
Uitdrukkelijk of stilzwijgend
Gevolgen:
→ alsof vertegenwoordiger altijd al bevoegd was
→ handeling retroactief rechtstreeks toerekenen aan vertegenwoordigde
→ vertegenwoordigde kan 3de medecontractant rechtstreeks aanspreken
→ 3de medecontractant kan vertegenwoordiger niet meer aanspreken
Schijnvertegenwoordiging
Artikel 1.8, §5 BW
1) schijn van toereikende bevoegdheid
2) goeder trouw van derde die zich op schijn beroept
3) toerekenbaarheid van schijn aan schijnvertegenwoordigde
Gevolgen: derde medecontractant kan zich rechtstreeks beroepen op uitvoering van handeling gesteld door schijnvertegenwoordiger
Zaakwaarneming
Artikel 5.128 BW en verder
Voorwaarden:
stellen van nuttige handeling
Ter behartiging van andermans belang
In noodsituatie
Verzet meester van de zaak is niet redelijk voorzienbaar
Uit vrijwilligheid - optreden buiten wettelijke of contractuele verplichting
Gevolg: rechtstreekse toerekening, vergoeden van noodzakelijke kosten
Ongerechtvaardigde verrijking
Artikel 5.135 BW en verdere
Voorwaarden:
verrijking met correlatieve verarming
Zonder juridische rechtvaardigheid
Subsidiair karakter
Gevolg: vergoeding voor laagste bedrag van de verrijking en de verarming verschuldigd, geraamd op het tijdstip van de vergoeding
Sterkmaking
Artikel 5.106 BW
= men kan zich sterk maken door te beloven dat een derde een welbepaalde prestatie zal verrichten
→ contract op grond waarvan de sterkmaker zich tegenover een begunstigde verbindt tot een specifieke resultaatsverbintenis om iets te doen: een derde overtuigen tot het verrichten van materiële handeling of rechtshandeling
! Uitblijven van resultaat maakt dat sterkmaker een schadeherstel verschuldigd is