body basics (Combinations, derivations, patient language)

to clear the airway

luchtweg vrijmaken

twisted ankle

verstuikte enkel

upper arm

bovenarm

lower back / small of the back

lage rug

ball of the foot

bal van de voet

bellyache

buikpijn

at birth

bij geboorte

birth canal

geboortekanaal

birth control (method)

anticonceptie (methode)

birth weight

geboortegewicht

give birth

bevallen

empty your bladder

je blaas ledigen

bone density

botdichtheid

bone marrow (transplantation)

beenmerg (transplantatie)

broken bone

gebroken bot

large or small bowel

dikke of dunne darm

move your bowels

stoelgang maken

breast milk

moedermelk

take a deep breath

adem diep in

out of breath

buiten adem

breath sounds

ademgeruis, geluid bij ademhaling

breathe in/take a breath in/breathe out

inademen/uitademen

calf bone

kuitbeen, fibula

sunken cheeks

ingevallen wangen

chest pain

pijn in de borststreek; pijn in de hartstreek

chin strap

kinriempje

to wear contact lenses

contactlenzen dragen

to defecate

stoelgang maken

difficulty breathing, walking, speaking: always followed by an ing-form

problemen met ademen, stappen, spreken

something has disagreed with you

iets is je slecht bevallen

clogged ears

verstopte oren

elbow room

bewegingsruimte

to pass faeces

stoelgang maken

body (bodily) fluids

lichaamsvocht

fluid discharge

vochtverlies

fluids

vocht

solid food

vast voedsel

club foot ; ball of the foot

klompvoet

a pair of glasses

een bril

go to the toilet

naar het toilet gaan

general health/in good health

algemene gezondheid/niet ziek

heart chamber

hartkamer

heel injury

hielblessure

hepatic disease

leverziekte

hip replacement

heupvervanging

instep of the foot

wreef van de voet

intercostal space

intercostale ruimte

small/large intestine

dunne/dikke darm

lower jaw

onderkaak

joint pain

gewrichtspijn

knee jerk; back of the knee

kniereflex; knieholte

upper leg, lower leg

bovenbeen, onderbeen

artificial limb

prothese

nil by mouth

niets oraal toedienen

muscle spasm

spierspasme

nausea and vomiting

misselijkheid en braken

to feel nauseous

zich misselijk voelen

neck of the womb

baarmoederhals

nervous tissue

zenuwweefsel

cracked nipple

tepelkloof

runny nose

loopneus

nosebleed

bloedneus

to have (one's, my, her) period

maandstonden hebben

to take someone's pulse

iemands polsslag nemen

sense of taste, smell

smaakzin, reukzin

shinbone

scheenbeen, tibia

shoulder presentation

schouderpresentatie

sense of smell

reukzin

calloused sole

eeltige zool

slurred speech

gemompel, moeizaam spreken

enlarged spleen

vergrote milt

stomach flu

buikgriep; gastro-enteritis

to pass stools

stoelgang maken

sense of taste

smaakzin

thigh bone

dijbeen, femur

to have a sore throat

keelpijn hebben

ingrown toenail

ingegroeide teennagel

umbilical

navel-

to pass urine/pass water

plassen, urineren

uterine bleeding

uteriene bloeding

venous pressure

veneuze druk

vertex presentation

hoofdligging, kruinligging

nausea and vomiting

misselijkheid en braken

waist circumference

taille-omtrek

to pass water

urineren, plassen

your mouth waters

het water komt je in de mond

weaning from the breast

ablactatie

weight gain / loss

gewichtstoename / -verlies

wrist joint

polsgewricht