MEME: aprildeel

studied byStudied by 2 people
0.0(0)
Get a hint
Hint

existentiële perspectief

1 / 32

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

33 Terms

1

existentiële perspectief

= perspectief van de individuele taalgebruiker in zijn / haar situationele context

New cards
2

Taal functioneert indexicaal

het taalgebruik indexeert of verwijst naar de specifieke sociale context waarin die taal gebruikt wordt

→ de indexicale laag = contextspecifiek

New cards
3

Intra-spreker variatie

Variatie binnen het taalgebruik van dezelfde spreker.

Gevolg van dilalische verschuivingen tussen hogere en lagere prestige vormen

New cards
4

Wat is erg belangrijk om variatie in taalgebruik van een individuele taalgebruiker te verklaren?

De situationele context! De situationele variatie is vrij stabiel, bv: boze mensen spreken op een gelijkaardige manier

New cards
5

Waarop is de studie van situationele/diafasische variatie gericht?

Op volledige contextualisering van de sprekers en hun persoonlijke achtergrond! M.a.w. sprekers krijgen meer agency of zelfbeschikkingsrecht om zelf keuzes te maken.

New cards
6

Stylometrie

Het onderzoek naar de specifieke stijlkenmerken van een auteur, om aan de hand daarvan de authenticiteit van teksten te kunnen bepalen

New cards
7

stilistische variatie

Het gaat over individuele stijlkenmerken, waarbij de nadruk wordt gelegd op 'agency' of de mogelijkheden en vrijheden die individuen kunnen opnemen in hun talige interactie. Er wordt overgeschakeld van taalnormen naar taalkeuzes

New cards
8

Welke omschakeling kenmerkt het moderne, recente sociolinguïstische onderzoek? (qua stilistische variatie ?)

De omschakeling van taalnormen naar taalkeuzes. De aandacht binnen recente onderzoeksprojecten is meer gericht op kwalitatieve methodes en op processen ipv producten.

New cards
9

Wat was er vroeger anders wat betreft stilistische variatie?

Stilistische variatie (bij Labov) was verbonden aan sociale variatie; klassenkenmerken determineerden stilistische variatie en onderzoek was bijna enkel gefocust op sociologische variabelen.

New cards
10

Majority-minority city

Een stad waar de meerderheid van de inwoners een minderheid vertegenwoordigen, en dat in elk geval op het vlak van taal

New cards
11

Stijl

Specifieke combinatie van kenmerken die in hun totaliteit een stijl bepalen

  • geheel belangrijker dan individuele items

New cards
12

Talige stijl

Geheel van talige kenmerken waarmee sprekers, als agenten in de sociale ruimte, onderhandelen over hun posities en doelstellingen binnen een systeem van onderscheidingen en mogelijkheden.

New cards
13

Differentiatie (stijl)

Een stijl heeft de neiging om zich te willen onderscheiden, om te willen differentiëren. Een stijl functioneert op basis van verschil

New cards
14

ideologically mediated

in taalkundige stijl schuilt bedoeling, niet louter in het proces van onderscheiding, maar ook in de inhoudelijke functionering van stijl en stilistische variatie (in taal)

New cards
15

Taal externe factoren

  1. Groeiende migratie

  2. Grotere complexiteit van migratiestromen

  3. Impact op grootstedelijke gebieden (bv Antwerpen)(De aandacht binnen recente onderzoeken legt de focus op kwalitatieve methodes en processen (shifting, fluïditeit) eerder dan op producten (vormen, varianten))

New cards
16

Kenmerken van stijl

  1. Stijl wordt niet bepaald door afzonderlijke items, maar door het geheel; een stijl functioneert op basis van verschil (zie differentiatie) \n 2) Stijlen moeten sociaal erkend worden \n 3) Er zit een bedoeling in, niet enkel in het proces van differentiatie, maar ook in de inhoudelijke functionering (J. Irvine)

New cards
17

registervariaties

variaties die eigenlijk wel hetzelfde betekenen op semantisch/referentieel niveau, maar anders geformuleerd zijn

New cards
18

Register

taalkeuze van de spreker op basis van de context waarin de spreker zich bevindt.

New cards
19

Wat zijn Hallidays 3 kenmerken om een register te analyseren?

  1. Field: topic/thema

  2. Mode: communicatieve modaliteiten (schriftelijk/mondeling)

  3. Tenor: teneur/relaties tussen de sprekers (formeel/informeel)

New cards
20

Waarom heeft 'register' een identiteitsprobleem?

Het lijkt enkel te bestaan in functie van andere onafhankelijke kenmerken, en dat maakt het moeilijk om er een sociale betekenis aan toe te kennen. Het register gaat er ergens van uit dat de verschillen in de context zitten en niet in de taal zelf. We vinden het holistische aspect van stijl niet terug in de notie van 'register'.

  • register = combinatie van verschillende elementen die door de context worden bepaald, maar heeft verder geen eigen leven (bestaat enkel in functie van andere kenmerken)

New cards
21

Labov beschouwde stilistische variatie als...?

Een sociaal dialect.

New cards
22

free variation (vrije variatie)

variatie die met andere woorden niet sociaal geconnoteerd was

New cards
23

interspeaker variation

wanneer je verschillende realisaties (van bijvoorbeeld fonemen) hoort tussen verschillende sprekers

→ prestige in-group variant in Martha’s Vineyard

New cards
24

intraspeaker variation

wanneer je verschillende realisaties (van bijvoorbeeld fonemen) hoort bij eenzelfde spreker

→ verklaard door sensibiliteit van de context in New York

New cards
25

degree of attention to speech

mensen die plotseling meer aandacht moeten besteden aan de manier waarop ze spreken, gebruikten meer de standaardvorm dan in hun eerder losse informele conversaties

New cards
26

normatieve conditionering

hoe meer aandacht mensen besteden aan hun spreektaal, hoe meer je standaardvorm en -norm ziet verschijnen

New cards
27

covert prestige

bepaalde hogere sociale klassen gebruiken die norm als standaardvorm en dat gedrag wordt onbewust geïmiteerd door sprekers uit andere (lagere) sociale klassen zonder dat men er zich van bewust is.

New cards
28

Overt prestige

Zichtbaar prestige, wordt bv onderwezen op een school

New cards
29

Audience design

Ontwikkeld door Bell. Dit model vertrekt vanuit de hypothese dat sprekers hun taalgebruik aanpassen in functie van de toehoorder. Dit kan intra-sprekervariatie verklaren: dezelfde spreker kan zich tot meerdere publieken richten.

New cards
30

Welke 3 concepten gebruikte Bell om de band met de spreker in kaart te brengen?

  1. Knowing: de hoorder weet dat het gesprek aanwezig is

  2. Ratifying: de hoorder erkent de gesprekssituatie

  3. Addressed: de hoorder wordt aangesproken

→ Hiërarchie tussen leden audience

New cards
31

enveloppe of variation

hoe meer verschillende addressees, hoe groter de reikwijdte van taalgebruik: meer keuze tussen varianten.  \n Dit geldt ook voor kinderen: hoe meer verschillende talige interacties, hoe meer varianten ze verwerven.

= range of reikwijdte

New cards
32

Wat is stijl volgens Bell?

Wat een individuele spreker doet met taal in relatie met andere mensen. Het individu staat centraal. De stijl verkrijgt zijn betekenis door associatie van linguïstische kenmerken met specifieke sociale groepen.

New cards
33
New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 17 people
Updated ... ago
5.0 Stars(3)
note Note
studied byStudied by 7 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
note Note
studied byStudied by 7 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 23 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
note Note
studied byStudied by 16 people
Updated ... ago
4.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 1710 people
Updated ... ago
4.6 Stars(12)
note Note
studied byStudied by 7 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 79 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard72 terms
studied byStudied by 4 people
Updated ... ago
5.0 Stars(5)
flashcards Flashcard166 terms
studied byStudied by 8 people
Updated ... ago
4.0 Stars(3)
flashcards Flashcard30 terms
studied byStudied by 4 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard42 terms
studied byStudied by 8 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard78 terms
studied byStudied by 4 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard42 terms
studied byStudied by 6 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard56 terms
studied byStudied by 6 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard49 terms
studied byStudied by 139 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)