Kaarten: Nederlands schooltaalwoorden (examens zomer) | Quizlet

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/29

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

30 Terms

1
New cards

associëren (met)

in verband brengen (met iets of iemand), linken (met/aan iets of iemand)

2
New cards

doorsnee

gemiddeld(e)

3
New cards

frequent

vaak, herhaaldelijk

4
New cards

inschatten

vooraf bepalen, vooraf bedenken

5
New cards

integreren

samenvoegen, verenigen, opnemen in het grotere geheel

6
New cards

minimaliseren

klein (of zo klein mogelijk) maken; tot een minimum beperken

7
New cards

het motto

de leuze

8
New cards

opleveren

opbrengen, verschaffen

9
New cards

opteren

(ver)kiezen, de voorkeur geven

10
New cards

de parallel

de gelijkenis

11
New cards

stroken (met)

overeenkomen (met)

12
New cards

uitsluitend

enkel en alleen maar

13
New cards

vertonen

laten zien

14
New cards

voortkomen (uit)

ontstaan (uit), komen door

15
New cards

de wending

een ommekeer, een draai, een plotse verandering

16
New cards

achten

vermoeden, denken, verwachten

17
New cards

cruciaal

beslissend, doorslaggevend, belangrijk

18
New cards

dynamisch

energiek

19
New cards

de instantie

de organisatie

20
New cards

kernachtig

kort en bondig

21
New cards

een oordeel vellen

evalueren, beoordelen, een besluit opstellen

22
New cards

ombuigen (tot)

omvormen (tot), veranderen (in iets anders)

23
New cards

de reputatie

de faam, het roem, het aanzien

24
New cards

resteren

overblijven

25
New cards

subtiel

bijna onmerkbaar, fijnzinnig

26
New cards

ultiem

finaal, uiterst

27
New cards

variëren

afwisselen, verschillen

28
New cards

verrijken

waardevoller maken

29
New cards

verschaffen

bezorgen, geven

30
New cards

wijzen op

duiden op, doen vermoeden