Studied by 1 person
le bâtiment
het gebouw
le distributeur automatique
de automaat
l’embouteillage
de file
l’endroit
de plaats
le guichet
het loket
l’itinéraire
de reisweg
le panneau
het verkeersbord
le piéton
de voetganger
le poids lourd
de vrachtwagen
le quartier
de wijk
l’autoroute
de autosnelweg
la bande
de rijstrook
la capitale
de hoofdstad
la commune
de gemeente
le correspondance
de aansluiting
la destination
de bestemming
la déviation
de omleiding
la distance
de afstand
la zone piétonne
de voetgangerszone
causer
veroorzaken
descendre de
uitstappen
monter dans
instappen
ralentir
vertragen
partager avec
delen met
se situer
zich bevinden
vérifier
controleren
donner accès à
toegang geven tot
être pris dans un embouteillage
in de file staan
tenir compte de
rekening houden met
alternatif
alternatief
obligatoire
verplicht
Note 
Flashcard (40)