DUITS LEKTION 1

4.0(1)
studied byStudied by 9 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/114

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

German

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

115 Terms

1
New cards

het aanbod, de aanbieding

das Angebot, die Angebote

2
New cards

het verblijf

der Aufenthalt, die Aufenthalte

3
New cards

de toeslag

der Aufpreis, die Aufpreise

4
New cards

de lift

der Aufzug, die Aufzüge

5
New cards

de inrichting, de uitrusting

die Austattung, die Austattungen

6
New cards

het tweepersoonsbed

das Doppelbett, die Doppelbetten

7
New cards

het stapelbed

das Etagenbett, die Etagenbetten

8
New cards

het gebouw

das Gebäude, die Gebäude

9
New cards

het tarief, de kosten

die Gebühr, die Gebühren

10
New cards

de jeugdherberg

die Jugendherberge, die Jugendherbergen

11
New cards

de waarborg

die Kaution, die Kautionen

12
New cards

de airco

die Klimaanlage, die Klimaanlagen

13
New cards

de ligging

die Lage, die Lagen

14
New cards

de terugbetaling, restitutie

die Rückerstattung, die Rückerstattungen

15
New cards

het koopje, buitenkansje

das Schnäppchen, die Schnäppchen

16
New cards

de speciale aanbod

das Sonderangebot, die Sonderangebote

17
New cards

de belasting

die Steuer, die Steuern

18
New cards

de annulatie

die Stornierung, die Stornierungen

19
New cards

de overnachting

die Übernachtung, die Übernachtungen

20
New cards

het onderkomen

die Unterkunft, die Unterkünfte

21
New cards

de kost (=maaltijden)

die Verpflegung, die Verpflegungen

22
New cards

het voorstel

der Verschlag, die Verschläge

23
New cards

de voorkeur

der Vorzug, die Vorzüge

24
New cards

de terugreis, het vertrek

die Abreise, die Abreisen

25
New cards

het ommetje, uitstapje

der Abstecher, die Abstecher

26
New cards

de heenreis, de aankomst

die Anreise, die Anreisen

27
New cards

wegwerkzaamheden

die Baustelle, die Baustellen

28
New cards

de persoonswagen

der Pkw, die Pkws

29
New cards

de snelbaan, stadsbaan

die S-Bahn, die S-Bahnen

30
New cards

de file

der Stau, die Staus

31
New cards

de wegenwerken

die Straßenarbeiten

32
New cards

de metro, ondergrondse

die U-Bahn, die U-Bahnen

33
New cards

ontmoeten

begegnen

34
New cards

beweren

behaupten

35
New cards

verkiezen, de voorkeur geven aan

bevorzugen

36
New cards

beleven

erleben

37
New cards

kiezen, de voorkeur geven

sich entscheiden für

38
New cards

bekijken

sich etwas anschauen

39
New cards

annuleren

stornieren

40
New cards

overschrijven

überweisen

41
New cards

beschikken over

verfügen über

42
New cards

voorstellen

vorschlagen

43
New cards

verkiezen

vorziehen

44
New cards

gelijkaardig

ähnlich

45
New cards

opwindend

aufregend

46
New cards

verwijderd

entfernt

47
New cards

inbegrepen

inbegriffen

48
New cards

gratis

kostenlos / kostenfrei

49
New cards

levendig

lebhaft

50
New cards

veelzijdig

vielseitig

51
New cards

talrijk

zahlreich

52
New cards

ergens, op de een of andere manier

irgendwie

53
New cards

ergens (plaats)

irgendwo

54
New cards

ooit

je

55
New cards

terecht, niet voor niets

nicht umsonst

56
New cards

nooit

niemals

57
New cards

nergens

nirgends

58
New cards

behoorlijk, heel

recht

59
New cards

relatief, verhoudingsgewijs

verhältnismäßig

60
New cards

tamelijk

ziemlich

61
New cards

de attractie

die Attraktion, die Attraktionen

62
New cards

het uitzicht

die Aussicht, die Aussichten

63
New cards

de tentoonstelling

die Ausstellung, die Ausstellungen

64
New cards

het gebouw

das Bauwerk, die Bauwerke

65
New cards

de indruk

der Eindruck, die Eindrücke

66
New cards

de kunstenaarswijk

das Künstlerviertel, die Künstlerviertel

67
New cards

het platform

die Plattform, die Plattformen

68
New cards

het publiek

das Publikum

69
New cards

het theater

das Schauspielhaus, die Schauspielhäuser

70
New cards

de bezienswaardigheid

die Sehenswürdigkeit, die Sehenswürdigkeiten

71
New cards

de splitsing

die Spaltung, die Spaltungen

72
New cards

de scheiding

die Teilung, die Teilungen

73
New cards

de poort

das Tor, die Tore

74
New cards

het puin

die Trümmer

75
New cards

het herkenningsteken

das Wahrzeichen, die Wahrzeichen

76
New cards

de hereniging

die Wiedervereinigung, die Wiedervereinigungen

77
New cards

afbreken, slopen

abreißen

78
New cards

(weer) opbouwen

aufbauen

79
New cards

huisvesten, plaats bieden aan

beherbergen

80
New cards

beschadigen

beschädigen

81
New cards

inwijden

einweihen

82
New cards

ontwerpen

entwerfen

83
New cards

bouwen, oprichten

erbauen

84
New cards

behouden

erhalten

85
New cards

behoren tot

gehören zu

86
New cards

komen, geraken

gelangen zu

87
New cards

verwijzen naar, betrekking hebben op

sich beziehen auf

88
New cards

vernielen

zerstören

89
New cards

het vertrek

die Abfahrt, die Abfahrten

90
New cards

de aankomst

die Ankunft, die Ankünfte

91
New cards

de vlucht

der Flug, die Flüge

92
New cards

de gidsbeurt

die Führung, die Führungen

93
New cards

de bagage

das Gepäck

94
New cards

de gids

der Guide, die Guides

95
New cards

de vrachtwagen

der Lkw, die Lkws

96
New cards

de reisgids

der Reiseführer, die Reiseführer

97
New cards

afsluiten

abschließen

98
New cards

bekomen, verkrijgen

bekommen

99
New cards

beoordelen

bewerten

100
New cards

remmen

bremsen