Bacteriën H10

Campylobacter sp.

Campylobacter sp.

G- bacterie: E-proteobacterium

microaerofiel

C. fetus: dier: spontane abortus + steriliteit

C. jejuni: mens: darminfecties

Pseudomonas aeruginosa

G-bacterie: y-proteobacterium

facultatief anaeroob

ziekenhuisbacterie: chronische longinfecties bij ‘cystic fibrosis patiënten’

pathogeniciteit: pyocyanin (inactivatie catalase —> oxidatieve stress)

Hoort bij ESKAPE

Entner-Doudorof pathway

Legionella pneumophila

G- bacterie: y-proteobacterium

aeroob

griepvariant: tijdelijk, niet te ernstig

veteranenziekte: via aerosoal door neus/mond naar longen —> repliceert in macrofagen van longen

= chronische longaandoening met mogelijke dodelijke afloop

Neisseria sp.

aeroob

G- bacterie: B-Proteobacterium

opportunistisch —> interageert met endotheelweefsel

vereist specifieke nutriënten en groeifactoren

N. gonorrhoeae: geslachtsziekte

N. meningitis: epidemische bacteriële hersenvliesontsteking —> septische shok —> mogelijke dood

Escherichia Coli

facultatief anaeroob —> goede indicatororganisme + vermenigvuldigd zeer snel

G- bacterie: y-Proteobacterium —> familie van Enterobacteriaceae

opportunistisch in (dikke) darmwand

==> buikvliesontstekingen en blaasontstekingen

produceert vitamine K (goede bloedstolling)

E Coli O157:H7 —> Shiga toxine

Entner-Doudorof pathway

Vibrio cholera

G- bacterie: y-Proteobacterium

facultatief anaeroob

infectie door gecontamineerd voedsel (zeevruchten) en water

veroorzaakt cholera (diarree)

vele serotypes —> herinenting noodzakelijk

Bacteroïdes sp.

obligaat anaeroob

phylum: Bacteroïdetes (G-)

voornaamste bewoner van darm (bij mens)

in verteringskanaal van mens en dier

leven op AZ, suikers en org zuren

—> afbraak restanten voedsel

Salmonella enterica

G- bacterie: y-Proteobacterium

—> familie van Enterobavteriaceae

facultatief anaeroob

peritricheuze flagella

infectie door gecontamineerd voedsel

—> gastro-intestinale aandoening

—> tyfus

Staphylococcus aureus

Gram + coccus (laag GC, Firmicutes)

facultatief anaeroob

virulentie door verschillende stam-afhankelijke exotoxines en peptidoglycaan-gebonden proteïne A

ziekenhuisbacterie (en infectie op uiers(mastitis))

—> resistent tegen penicilline —> door penicillinase

—> resistent tegen methicilline —> transpeptidase

MRSA = methicilline-resistente Staphylococcus aureus

Hoort bij ESKAPE

Mycoplasma sp.

geen celwand

zeer dikke cytoplasmatisch membraan (geen peptidoglycaan)

extreem klein genoom en kleinste celvolume

parasitisch en saprotrofisch

velen pathogenen voor de mens, dier en plant

Azospirillum sp.

G- bacterie: a-Proteobacterium

aeroob

vrijlevende N2-fixatie —> plantengroeibevorderende bacterie

biofertilizer voor tropische gewassen

Azotobacter sp.

G- bacterie: y-Proteobacterium

aeroob

vrijlevende N2-fixatie in bodems —> extreem hoge respiratiesnelheid om intracellulaire zuurstofniveau laag te houden

produceert fytohormonenen (auxines) en vitamines

Rhizobium sp.

G- coccen

vrijlevend: aeroob

symbiose: microaerofiel

a-Protebacterium

N2-fixatie in symbiose met vlinderbloemige (bonen, erwten, klever)—> vorming nodules

Landbouw —> planten coaten met goede rhizobium

glucosemetabolisme via Entner-Douderoff pathway

Agrobacterium sp.

G- coccen

aeroob

a-Proteobacterium

A. tumefaciens: ongecontroleerde groei van callusweefsel (tumoren) bij planten

vir-genen op Ti-plasmiden (tumor inducing) —> transfer van deel Ti-plasmiden (via conjugatieve brug) naar cytoplasma van plantencel

A. rhizogenes: gelijkaardige, bij wortelweefsel

—> door Ri-plasmide (rhizome inducing)

Pseudomonas sp.

G-

aeroob/facultatief anaeroob y-Proteobacterium

anaerobe respitatie van nitraat (H8: denitrificatie) —> verlies meststoffen

chemo-organotroof, glucosemetabolisme via Entner-Douderoff pathway (makkelijk te groeien in labo)

metabolisch potentiëel inzake gebruik C-bron door aanmaak ongewoon groot aantal enzymen,—> degradatie dood materiaal en polluenten

P. putida: “E.coli van de milieutechnologie” , eerste gepatenteerd organisme, multi-plasmide

sommige psychrofiel: bederf voeding

efflux van antibiotica door membraan gebonden pompen —> resistentie

Acetobacteriaceae

G-: a-Proteobacterium

obligaat aeroob

acidtolerant: suiker/alcoholen—> azijnzuur (pH=5)

Acetobacter sp.: ethanol —> azijnzuur(onvolledige respiratie= “aerobe fermentatie”) —> CO2 (volledige Krebscyclus)

—> Entner-Doudoroff pathway

Gluconobacter sp.: metabolisme met onvolledige oxidatie (enkel pentosefosfaatcylus actief)

sterk geoxideerde stoffen nog verder oxideren (dehydrogenase)

Cupriavidus necator

G-: B-Proteobacterium

aeroob

kan autotroof groeien op waterstofgas (=elektronendonor)

kunnen in hoge hoeveelheden PHB (=polyhydroxybutyraat) en polyhydroxalkanoaat opslaan —> vooral doorgevoerd in stresscondities

Thermus aquaticus

G- : Deinococcus-Thermus phylum

thermofiel (in warmwaterbronnen)

—>thermostabiele DNA-polymerase (taq-polymerase) —> PCR reactie!

Bacillus sp.

G+ : (laag GC, Firmicutes)

endospoorvormer

voornamelijk aeroob chemo-organotroof, soms fermentatie of anaerobe respiratie

te isoleren uit bodems

vele produceren antibiotica

B. subtilis: modelorganisme voor G+ bacterien

—> facultatief anaeroob

gebruikt voor productie enzymes en biomoleculen (protease, amylase, hylaronzuur, …)

B. thuringiensis: bij sporulatie een cry endotoxine bij ingestie insecten —> porien in darm —> dood

Clostridium sp.

G+ : (laag GC, Firmicutes)

endospoorvormer

H9: vrijlevende stikstoffixeerders

strikt anaeroob (azijnzuur- en ethanolfermentatie)

(H8: sulfaatrespiratie)

in bodem en darmkanaal mens (Meerkeuzevraag)

C. botulinium: meest toxische stof (botulinetoxine)—> werkt in op vrijstelling acetylcholine—> verlamming

botulisme door inname besmet voedsel

“botox”

C. acetobutylicum: ABE-fermentatie met zetmeel, mellase , suiker als koolstofbron

C. thermocellum: rumen van herkauwers, biobrandstof?—> capaciteit om cellulose om te zetten naar ethanol + hittestabiel

Lactobacillus sp.

G+: (laag GC, Firmicutes)

aerotolerant anaeroben

spijsverteringstelsel, geslachtstelsel, huidklieren

vereisen toegevoegde vitamines en AZ voor cultivatie

Lactobacillus delbrueckii, L. helveticus, L. lactis subsp lactis , productie gefermenteerde levensmiddelen

Lactobacillus casei: facultatief heterofermentatief, productie zuivel, probiotica

Lactobacillus brevis: obligaat heterofermentatief ( melkzuur en azijnzuur), meestal in pickels en zuurkool

—> H8: homofermentatieve melkzuurfermentatie (Lactobacillus lactis)

Of heterofermentatieve melkzuurfermentatie (Lactobacillus brevis)

Bifidobacterium sp.

G+, hoog GC%

Obligaat heterofermentatief

—> H8 heterofermentatieve MZfermentatie

Obligaat anaeroob

—> Koloniseert als eerste darm van baby na geboort

—> probiotische kwaliteiten, positieve invloed op feces eig., bacterieremmend effect door productie org. Zuren

—> immuunsysteem stimulerend

Streptomyces sp.

Phylum: Actinobacterie

G+ : hoge GC %

Filamenteuze bacterie

Vormen sporen door multinucleate filamenten (sporoforen)

—> productie anti-microbiële stoffen ( streptomycine: inhibeert initiatie translatie H6)

—> industriele productiem enzymes en proteine uiterst efficiënt excretiesysteem (i.v.m. E. coli en B. subtilis)