Studied by 17 peoplede natuur
la nature
de bloem
la fleur
de boom
l'arbre
het blad
la feuille
de dieren
les animaux
een dier
un animal
de boerderij
la ferme
de vogel
l'oiseau
de vis
le poisson
de kip (dier)
la poule
de kip (eten)
le poulet
eten en drinken
manger et boire
het voedsel
la nourriture
de groente
le légume
de drank
la boisson
de melk
le lait
de ham
le jambon
de kaas
le formage
de jam
la confiture
de boterham
la tartine
het mes
le couteau
de lepel
la cuillère
de vork
la fourchette
het bord
l'assiette
het kopje
la tasse
het glas
le verre
de wijn
le vin
het snoepje
le bonbon
ik heb honger
j'ai faim
ik heb dorst
j'ai soif
koken
faire la cuisine
de smaak
le goût
boodschappen doen
faire des courses
het lichaam
le corps
de gezondheid
la santé
het hoofd
la tête
de stem
la voix
de huid
la peau
de arm
le bras
de hand
la main
de vinger
le doigt
het been
le jambe
de rug
le dos
de knie
le genou
de hersenen
le cerveau
het hart
le coeur
ik heb pijn
j'ai mal
ik ben ziek
je suis malade
de dokter/arts
le médecin
het medicijn
le médicament
het gewicht
le poids
de lengte
la taille
ik heb (blond) haar
J'ai les cheveux blonds
ik heb (blauwe ogen)
j'ai les yeux bleus
de mensen
les gens
de (voor)naam
le (pré)nom
de achternaam
le nom de famille
de leeftijd
l'âge
het kind
l'enfant
de zoon
le fils
de dochter
la fille
de echtgenoot
le mari
de buren
les voisins
de vrouw
la femme
de jongeren
les jeunes
de kleren
les vêtements
de broek
le pantalon / le jean
de trui
le pull
het overhemd
la chemise
de schoenen
les chaussures
de sokken
les chaussettes
de laarzen
les bottes
de pet
la casquette
de rok
la jupe
de jurk
la robe
de jas
le manteau
de kledingmaat
la taille
een bril dragen
porter des lunettes
het huis
la maison
de deur
la porte
het raam
la fenêtre
de sleutel
la clé
de zolder
le grenier
de trap
l'escalier
de kast
l'armoire
het bed
le lit
de stoel
la chaise
de koelkast
le frigo
de stad
la ville
het postkantoor
la poste
open/dicht
ouvert/fermé
het ziekenhuis
l'hôpital
de apotheek
la pharmacie
het kerkhof
le cimetière
het gebouw
le bâtiment
de weg
le chemin/la route
de brug
le pont
het verkeer
la circulation
het kruispunt
le carrefour
op de hoek
au coin
Note 
Flashcard (512)