aandoen
to put on
bloes
blouse
broek
(a pair of) trousers
dragen
to wear
handschoen
glove
hoed; muts
hat
(lange) jas
coat
jas(je)
jacket
jurk
dress
kleren
clothes
kopen
to buy
overhemd
shirt
pyjama
pyjamas
rok
skirt
schoen
shoe
sjaal
scarf
spijkerbroek
(a pair of) jeans
trui
jumper (UK); sweater (US)
dag
day
datum
date
gisteren
yesterday
horloge
watch
laat
late
middag
afternoon
morgen
tomorrow
ochtend
morning
op tijd (zijn)
(to be) on time
uur
hour
vanavond
tonight
vandaag
today
vannacht
last night
vroeg
early
Dit is het ticketbureau van the Fringe.
You've reached the Fringe box office.
Hallo. Mag ik Emma spreken, alsjeblieft?
Hello. May I speak to Emma, please?
Dit is Emma. / Met Emma.
This is Emma speaking.
Ik bel om iets te vragen over het festival.
I'm calling to ask about the festival.
Bedankt voor het bellen. Dag.
Thank you for calling. Bye.
Het is op zaterdag de 25e.
It's on Saturday the 25th.
Hoe laat is het vrijdagavond afgelopen?
When does it end on Friday evening?
Het begint om kwart voor zeven.
It starts at (a) quarter to seven.
Hoe laat is het? - Het is half vijf.
What time is it? - It's half past four.
Het is open van 9 tot 5.
It is open from 9 a.m. to 5 p.m.
Het is een soort instrument.
It's a kind of instrument.
Het wordt gebruikt om muziek mee te maken.
It's used to make music.
Het ziet eruit als een kussen met buizen.
It looks like a pillow with pipes.
Het is gemaakt van huiden.
It's made of skin.
Het kan interessante geluiden maken.
It can make interesting sounds.
Kan ik u helpen? - Ja, graag.
Can I help you? - Yes, please.
Kunt u me vertellen wat het is? - Het is een concert.
Could you tell me what it is? - It's a concert.
Waar kan ik kaartjes kopen? - Online.
Where can I buy tickets? - Online.
Hoeveel kosten ze? - 10 pond.
How much are they? - Ten pounds.
aardappel
potato
appel
apple
avondeten
supper; dinner
brood
bread
chocolade
chocolate
dorst hebben
to be thirsty
drinken
to drink
ei
egg
eten
to eat
groente
vegetable
honger hebben
to be hungry
kaas
cheese
melk
milk
ontbijt
breakfast
patat
chips (UK), French fries (US)
suiker
sugar
vis
fish
vlees
meat
acteren
to act
activiteit
activity
bioscoop
cinema (UK); movies (US)
dansen
to dance
drama; toneelspel
drama
een foto maken
to take a picture
kijken
to watch
luisteren
to listen
muziek
music
oefenen
to practise
spelen; beoefenen
to play
tekenen
to draw
tijdschrift
magazine
verzamelen
to collect
voetbal
football (UK); soccer (US)
maandag
Monday
dinsdag
Tuesday
woensdag
Wednesday
donderdag
Thursday
vrijdag
Friday
zaterdag
Saturday
zondag
Sunday
januari
January
februari
February
maart
March
april
April
mei
May
juni
June
juli
July
augustus
August
september
September