16.1 en 16.3 basis + vervolgwoordenschat + 16.2 vervolgwoordenschat (copy)

studied byStudied by 0 people
0.0(0)
Get a hint
Hint

op dit moment

1 / 138

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Semaine 6

139 Terms

1

op dit moment

actuellement

New cards
2

het jaar

l’an

New cards
3

oud; voormalig

ancien, ancienne

New cards
4

het jaar (duur)

l’année (f)

New cards
5

jaarlijks, jaar-

annuel, annuelle

New cards
6

de middag

l’après-midi (m)

New cards
7

de herftsa

l’automne (m)

New cards
8

vroeger

autrefois

New cards
9

vroeger

autrefois

New cards
10

de toekomst

l’avenir (m)

New cards
11

het eeuwfeest, de honderdste verjaardag

le centenaire

New cards
12

aan één stuk door, continu

continu, continue

New cards
13

de datum

la date

New cards
14

beginnen, van start gaand

débuter

New cards
15

voortaan, van nu af aan

désormais

New cards
16

de (tijds)duur

la durée

New cards
17

durene

durer

New cards
18

eindelijk

enfin (ADV)

New cards
19

vervolgens, daarna

ensuite (ADV)

New cards
20

het tijdperk, de tijd

l’epoque (f)

New cards
21

de zomer

l’été (m)

New cards
22

het eind(e)fi

la fin

New cards
23

ten slotte, uiteindelijk

nalement

New cards
24

toekomstig, aanstaand

futur, future

New cards
25

het uur

l’heure (f)

New cards
26

de winter

l’hiver (m)

New cards
27

onmiddelijk, direct

immédiat, immédiate

New cards
28

onmiddelijk, meteen

immédiatement (ADV)

New cards
29

het ogenblik

l’instant (m)

New cards
30

de dag

le jour

New cards
31

de dag (duur)

la journée

New cards
32

de volgende dag, de dag erna

le lendemain

New cards
33

lang, lange tijd

longtemps

New cards
34

de ochtend, de morgen

le matin

New cards
35

de minuut

la minute

New cards
36

de maand

le mois

New cards
37

het moment, het ogenblik

le moment

New cards
38

de nacht

la nuit

New cards
39

het verleden

le passé

New cards
40

vorig, afgelopen

passé, passée

New cards
41

de periode

la période

New cards
42

permanent, aanhoudend

permanent, permanente

New cards
43

de fase

la phase

New cards
44

het heden

le présent

New cards
45

de lente, het voorjaar

le printemps

New cards
46

volgend, aanstaand

prochain, prochaine

New cards
47

onlangs, kortgeleden

récemment (ADV)

New cards
48

regelmatig, geregeld

régulier, régulière

New cards
49

het seizoen

la saison

New cards
50

de seconde

la seconde

New cards
51

de eeuw

la siècle

New cards
52

de avond

le soir

New cards
53

de avond (duur)

la soirée

New cards
54

plotseling

soudain

New cards
55

vaak

souvent

New cards
56

laat

tard

New cards
57

de tijd

le temps

New cards
58

vroeg

tôt

New cards
59

de dag voor, de vorige dag

la veille

New cards
60

de vroege ochtend

l’aube (f)

New cards
61

het halfuur

la demi-heure

New cards
62

het tijdschema, het rooster; de dienstregeling

l’horaire (m)

New cards
63

het oneindige

l’infini (m)

New cards
64

de ochtend, de morgen (duur)

la matinée

New cards
65

constant, voortdurend

constant, constante

New cards
66

definitiefd

définitif, définitive

New cards
67

duurzaam, blijvend

urable

New cards
68

eeuwig

éternal, éternalle

New cards
69

vroeger

jadis (ADV)

New cards
70

lang, lange tijd

longuement (ADV)

New cards
71

nacht-, nachtelijk

nocturne

New cards
72

vroeg, voortijdig

précoce

New cards
73

inleidend, voorbereidend

préliminaire

New cards
74

tijdelijk, voorlopig

temporaire

New cards
75

de overvloed

l’abondance (f)

New cards
76

overvloedig

abondant, abondante

New cards
77

het monster, het staal

l’échantillon (m)

New cards
78

buitensporig, overdreven

excessif, escessive

New cards
79

uitsluitend

exclusivement (ADV)

New cards
80

het exemplaar

l’exemplaire (m)

New cards
81

oneindig veel, enorm

infiniment

New cards
82

het tekort, het gebrek

l’insuffisance (f)

New cards
83

geheel en al, volkomen

pleinement

New cards
84

verdelen

répartir

New cards
85

opperst, hoogst

suprême

New cards
86

het overschot

le surplus

New cards
87

volkomen, volledig

totalement (ADV)

New cards
88

het geheel, het totaal

la totalité

New cards
89

absoluut, totaal

absolu, absolue

New cards
90

het kenmerk

la caractéristique

New cards
91

het gebrek, de fout, het defect

le défaut

New cards
92

moeilijk

difficile

New cards
93

essentieel, belangrijkst

essentiel, essentielle

New cards
94

buitengewoon, uitzonderlijk

exceptionel, exceptionelle

New cards
95

extreem, bovenmatig

extrême

New cards
96

makkelijk

facile

New cards
97

de manier, de wijze

la façon

New cards
98

fundamenteel, grond-, basis-

fondamental, fondamentale

New cards
99

algemeen

général, générale

New cards
100

belangrijk

important, importante

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 52 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 185 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 14 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 18 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 96 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 279 people
Updated ... ago
4.5 Stars(4)
note Note
studied byStudied by 27 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
note Note
studied byStudied by 8 people
Updated ... ago
4.0 Stars(2)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard132 terms
studied byStudied by 13 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard117 terms
studied byStudied by 37 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
flashcards Flashcard40 terms
studied byStudied by 27 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard20 terms
studied byStudied by 12 people
Updated ... ago
4.0 Stars(1)
flashcards Flashcard30 terms
studied byStudied by 18 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard39 terms
studied byStudied by 8 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard24 terms
studied byStudied by 3 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard66 terms
studied byStudied by 645 people
Updated ... ago
4.0 Stars(2)