Studied by 0 people
Looks like no one added any tags here yet for you.
la ropa
de kledij
la prenda de vestir
het kledingstuk
el abrigo
de jas
el bañador
het badpak, de zwembroek
los calzoncillos
de onderbroek (man)
la camiseta
de t-shirt
la falda
de rok
las medias
de kousen/ panty
los pantalones
de broek
el traje
het kostuum
los vaqueros
de jeans
el vestido
de jurk
la camisa
het hemd (man)
la blusa
de blouse
la cazadora
de bomberjacket
las bragas
het (dames)slipje
el sujetador
de bh
el calcetín
de sok
el pijama
de pyjama
el biquini / bikini
de bikini
la ropa de baño
de badkledij
la ropa de vestir
de geklede kledij
el color
de kleur
blanco, blanca
wit
amarillo, amarilla
geel
rosa
roze, roos
rojo/a
rood
naranja
oranje
violeta
violet, paars
verde/e
groen
azul
blauw
marrón
bruin
gris
grijs
negro/a
zwart
el material
de stof
la seda
de zijde
el cuero
het leer
el algodón
de katoen
la lana
de wol
el estampado
de opdruk, print
a cuadros
geruit, geblokt
a rayas
gestreept
de lunares
gestipt/ met bolletjes
de flores
met bloemetjes
de leopardo
met luipaardprint
el calzado
het schoeisel
la bota
de laars
la bota de montaña
de stapschoen
la sandalia
de sandaal
el zapato de tacón
de hakschoen
la zapatilla de deporte
de sportschoen
la deportiva
de sportschoen
la chancla
de slipper
el accesorio
de accessoire
el complemento
de accessoire
el sombrero
de hoed
la gorra
de pet
el gorro
de muts
la bufanda
de sjaal
el guante
de handschoen
las gafas de sol
de zonnebril
el pañuelo
het sjaaltje
el reloj
het horloge
el cinturón
de riem
la corbata
de das
la cartera
de portefeuille
el bolso
de handtas
la bolsa de plástico
de plastic zak
la mochila
de rugzak
el maletín
de aktentas
las joyas
de juwelen
el pendiente
de oorbel
el collar
de halsketting
la pulsera
de armband
el anillo
de ring
el tiempo meteorológico
het weer
el tiempo
het weer, de tijd
la estación (del año)
het seizoen
el verano
de zomer
el invierno
de winter
la primavera
de lente
el otoño
de herfst
el pronóstico
de voorspelling
Hace sol
het is zonnig
Hace calor
het is warm
Hace frío
het is koud
Hace ... grados.
het is ... graden
Hace ... grados bajo cero.
Het is ... graden onder nul
Hace mal tiempo
het is slecht weer
Hace buen tiempo
Het is mooi/goed weer
Hace viento
er is wind
Hay nubes
er zijn wolken
Hay niebla
er is mist
Hay tormenta
Er is storm/ er is onweer
El cielo está despejado
de hemel is onbewolkt
el cielo se despeja
de hemel klaart op
Está nublado
het is bewolkt
llueve (llover)
het regent (regenen)
nieva (nevar)
Het sneeuwt (sneeuwen)
graniza (granizar)
het hagelt (hagelen)
Note
Flashcard