Geschiedenis woordenschat

studied byStudied by 4 people
0.0(0)
Get a hint
Hint

Ancien Régime

1 / 101

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Eerste Semester

102 Terms

1

Ancien Régime

Maatschappelijk systeem in West-Europa van middeleeuwen tot aan de Franse Revolutie.

New cards
2

Aprilthesen

Het revolutionaire programma van Lenin.

New cards
3

Bolsjewieken

Communisten o.l.v. Lenin. Wilden directe revolutie in Rusland.

New cards
4

Communisme

Ideologie die sociale gelijkheid wil verwezenlijken door de productiemiddelen in handen van de staat te leggen.

New cards
5

Doema

Russische parlement.

New cards
6

Federale staat

Een staat die bestaat uit deelstaten, met elk eigen bevoegdheden, parlement en regering.

New cards
7

Lenin

Leider van de Bolsjewieken, greep de macht in 1917.

New cards
8

Raspoetin

Mysticus die veel invloed verwierf aan het hof van de laatste tsaar van Rusland.

New cards
9

Sovjets

Raden van arbeiders, boeren en soldaten die in het Rusland van 1917 plaatselijke besturen vormden.

New cards
10

Trotski

Leider van het Rode leger en concurrent van Stalin voor de opvolging van Lenin.

New cards
11

Tsaar

Keizer van Rusland.

New cards
12

Autoritarisme

Streven naar een autoritair bestuur. Macht in handen van een kleine groep personen zonder inspraak van het volk.

New cards
13

Collectivisatie/Collectiviseren

Het samenvoegen in grote gehelen van landbouwbedrijven in de USSR, en deze in handen van de gemeenschap/staat leggen.

New cards
14

Dictatuur

Regeersysteem waarbij alle macht in handen van een persoon of kleine groep ligt, waarbij de machthebber(s) boven de wet staan.

New cards
15

Goelag

Naam van het systeem van werkkampen in de USSR.

New cards
16

Levensstandaard

Het niveau van welvaart van een persoon of een groep mensen.

New cards
17

Nationaliseren

Bepaalde zaken tot staatseigendom maken.

New cards
18

Nomenclatura

Groep van bevoorrechten in de USSR.

New cards
19

Personencultus

De verheerlijking van de persoon van de leider in een dictatuur.

New cards
20

Planeconomie

Een economie die volledig wordt gepland door de staat.

New cards
21

Stalin

Opvolger van Lenin. Staatshoofd van de communistische USSR.

New cards
22

USSR

Unie der Socialistische Sovjet Republieken.

New cards
23

Aandeel

Is een stukje van een bedrijf dat je kan kopen.

New cards
24

Art Deco

Kunststroming die het optimisme van de Gay Twenties uitstraalde.

New cards
25

American Dream

Het idee dat je het in de VS kan maken, als je maar hard genoeg werkt.

New cards
26

BBP (Eng: GDP)

Bruto Binnenlands Product

New cards
27

Beurs

Plaats waar de aandelen worden verhandeld.

New cards
28

Beurscrash

Wanneer de waarde van de aandelen op korte tijd sterk daalt.

New cards
29

Beursindex

Een indexcijfer dat de gemiddelde waarde van een aantal belangrijke aandelen op een beurs weergeeft.

New cards
30

Consumptiemaatschappij / consumptiekapitalisme

Economisch systeem/maatschappijvorm waarbij de mensen worden gestimuleerd zoveel mogelijk te consumeren.

New cards
31

Dirigisme

Een economie die door de staat geleid wordt (zonder echter aan het privé-bezit te raken).

New cards
32

Dow Jones

Naam van de beursindex van de New Yorkse beurs.

New cards
33

Gay Twenties

Vrolijke jaren ’20 – periode van optimisme en vooruitgang in de V.S.

New cards
34

Gemengde economie

Een vrije markteconomie waar ook de staat een actieve rol in speelt.

New cards
35

Interventionisme

Strekking in buitenlandse politiek V.S. die aanstuurt op meer tussenkomst van de V.S. in de wereldpolitiek. Interveniëren = tussenkomen.

New cards
36

Isolationisme

Strekking in buitenlandse politiek V.S. die aanstuurt op minder tussenkomst van de V.S. in de wereldpolitiek.

New cards
37

Vooruitgangsoptimisme

De liberale kerngedachte dat vrijheid zou zorgen voor economische ontwikkeling en vooruitgang voor de hele maatschappij.

New cards
38

Monroe-doctrine

Europese landen hebben zich niet te moeien met het Amerikaanse continent dat tot de invloedssfeer van de V.S. behoort. De V.S. moeien zich niet met Europa.

New cards
39

Keynes

Invloedrijke econoom tijdens interbellum en na WO II.

New cards
40

Keynesianisme

Economie gebaseerd op de ideeën van Keynes: in tijden van crisis moet de staat investeren om de koopkracht te stimuleren.

New cards
41

Koopkracht

Het vermogen van een groep mensen om te consumeren.

New cards
42

Liberalisme

Ideologie waarbij vrijheid centraal staat.

New cards
43

Loonindex

Indexcijfer gekoppeld aan de inflatie, waardoor de lonen automatisch meestijgen (in België: ‘de index’).

New cards
44

New Deal

Geheel aan maatregelen na 1933, om de economie van de V.S. d.m.v. staatstussenkomst te stimuleren.

New cards
45

Opwaartse spiraal

Een geheel van factoren die elkaar cyclisch beïnvloeden, waarbij een situatie verbetert.

New cards
46

Overproductiecrisis

Economische crisis waarbij bedrijven hun productie niet meer verkocht raken.

New cards
47

Protectionisme

De eigen economie (markt) beschermen door tolmuren. (taksen tegen import).

New cards
48

Sociale zekerheid

Stelsel van uitkering dat de welvaart van de mensen beschermt.

New cards
49

Speculatie

Aandelen kopen waarbij je uitgaat van een waardestijging van het aandeel.

New cards
50

Volkenbond

Voorloper van de VN. Organisatie van landen die streeft naar samenwerking en vrede.

New cards
51

Vicieuze cirkel

Een geheel van factoren die elkaar cyclisch beïnvloeden, waarbij een situatie verslechtert.

New cards
52

Welvaartsstaat

Een staat die door middel van o.a. sociale zekerheid de welvaart van de bevolking probeert te beschermen.

New cards
53

Arische ras

Naam die de nazi’s gaven aan het volgens het superieure ras van blonde blauwogige Duitsers.

New cards
54

Antisemitisme

Haat gericht tegen mensen van Joodse afkomst.

New cards
55

Economisch links

Overtuiging dat de staat zich moet mengen in de economie om het verschil tussen arm en rijk te beperken.

New cards
56

Economisch rechts

Overtuiging dat de staat zich zo weinig mogelijk moet bemoeien met de economie.

New cards
57

Ermächtigungsgesetz

Volmachtenwet waarmee het Duitse parlement zichzelf wegstemde.

New cards
58

Ethisch links

Progressief, gericht op verandering en de rechten van het individu.

New cards
59

Ethisch rechts

Conservatief, behoudsgezind en eerder gericht op de gemeenschap.

New cards
60

Extreem-links

Verzamelnaam voor communistische ideologieën.

New cards
61

Extreem-rechts

Geheel aan politieke ideeën vaak gekenmerkt door extreem nationalisme, racisme en autoritarisme.

New cards
62

Fascisme

Extreem-rechtse ideologie, opgericht door Mussolini.

New cards
63

Fuhrer

Duits voor ‘leider’: Hitler

New cards
64

Historisch materialisme

Basis van de marxistische leer, waarbij materiële omstandigheden (het economisch systeem) de positie van mensen bepalen.

New cards
65

Hyperinflatie

Extreme muntontwaarding: als het geld snel aan waarde verliest.

New cards
66

Il Duce

Italiaans voor ‘de leider’: Mussolini

New cards
67

Imperialisme

De wil om het grondgebied van het land uit te breiden.

New cards
68

Kanselier

Eerst minister (=regeringsleider) in Duitsland .

New cards
69

Lebensraum

Levensruimte. Volgens de nazi’s had het Duitse volk daar recht op.

New cards
70

Mussolini

Grondlegger van het fascisme, leider van fascistisch Italië.

New cards
71

Nazisme

Duitse vorm van fascisme tijdens het interbellum.

New cards
72

Polarisatie

Wanneer tegenstellingen binnen de maatschappij steeds scherper en extremer worden.

New cards
73

Verdrag van Versailles

Vredesverdrag gesloten na WO I.

New cards
74

Rijksdag

Naam van het Duitse parlement.

New cards
75

Übermenschen

Term die de nazi’s gebruikten voor superieure ‘rassen’ zoals de Duitsers / Germaanse volkeren.

New cards
76

Untermenschen

Term die de nazi’s gebruikten voor minderwaardige mensen.

New cards
77

Weimarrepubliek

Het democratische Duitsland tussen WO I en 1933.

New cards
78

Interbellum

Periode van 1914 tot 1939.

New cards
79

Coalitieregering

Regering die uit meerdere politieke partijen bestaat.

New cards
80

VNV

Vlaams Nationaal Verbond: Vlaams-nationalistische partij die evolueerde naar een extreemrechtse partij.

New cards
81

Maximalisten

Aanhangers van het zgn. maximumprogramma: vormen van zelfbestuur voor Vlaanderen.

New cards
82

Minimalisten

Aanhangers van het zgn. minimumprogramma: taalwetten die de het Nederlands ene officiële plaats geven in België.

New cards
83

Ijzertoren

Vlaams-nationalistisch vredesmonument te herdenking van WO I.

New cards
84

Verdinaso

Verbond der Dietse Nationaal-Solidaristen. Streefde naar ene fascistisch groot-Nederlands rijk.

New cards
85

Rex

Belgische fascistische katholieke en koningsgezinde partij.

New cards
86

Territorialiteitsbeginsel

Principe dat officieel taal gebruik gebonden is aan grondgebied.

New cards
87

Personaliteitsbeginsel

Principe dat officieel taal gebruik gebonden is aan de voorkeur van de personen.

New cards
88

Syndicaat/vakbond

Organisatie die de belangen van de werknemers verdedigt.

New cards
89

Benito Mussolini

Fascistisch leider van Italië vanaf 1922, grondlegger van het fascisme.

New cards
90

Adolf Hitler

Fascistisch leider van Duitsland, grondlegger van het nazisme.

New cards
91

Ideologie

Geheel van ideeën over mens en maatschappij.

New cards
92

Militarisme

Het verheerlijken van militair vertoon (leger, uniformen…).

New cards
93

Corporatisme

Model waarbij werkgevers en werknemers per beroepstak in 1 organisatie zetelen.

New cards
94

Syndicalisme

Model waarbij aparte vakbonden opkomen voor de belangen van de werknemers.

New cards
95

Autarkie

Model waarbij een land ernaar streeft alles zelf te kunnen produceren.

New cards
96

Matteoti

Socialistisch politicus die werd vermoord door fascistische knokploegen.

New cards
97

Asmogendheden

Japan, Duitsland en Italië.

New cards
98

Expansionisme

De wil om uit te breiden.

New cards
99

Appeasement

Politiek waarbij je een agressieve tegenstander probeert te paaien met toegevingen.

New cards
100

Conferentie van München

Overleg tussen G-B, Duitsland, Frankrijk en Italië, waar toegevingen werden gedaan aan nazi-Duitsland in de hoop oorlog te voorkomen.

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 57 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 19 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 22 people
Updated ... ago
5.0 Stars(3)
note Note
studied byStudied by 1 person
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 41 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
note Note
studied byStudied by 14 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 8 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard26 terms
studied byStudied by 14 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
flashcards Flashcard84 terms
studied byStudied by 104 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
flashcards Flashcard24 terms
studied byStudied by 15 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard71 terms
studied byStudied by 21 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard164 terms
studied byStudied by 16 people
Updated ... ago
4.8 Stars(5)
flashcards Flashcard153 terms
studied byStudied by 1 person
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard25 terms
studied byStudied by 13 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard81 terms
studied byStudied by 15 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)