la galère
de nare situatie
l'emploi du temps
het rooster
chargé
vol
les affaires
de spullen
élevé
hoog (van niveau)
le redoublement
het zitten blijven
avouer
bekennen, toegeven
avoir honte de
zich schamen voor
ne t'en fais pas
maak je niet druk
se rendre compte
zich realiseren
l'apprentissage
het leren
exiger
(ver)eisen
la moyenne
het gemiddelde
tendu
gespannen
la réussite
het slagen/succes
échouer
falen
l'attente
de verwachting
accesible
toegankelijk
se démoraliser
zich laten ontmoedigen
raccrocher
ophangen
s'en sortir
eruit komen
garder le moral
positief blijven
à peine
nauwelijks
la peine
de moeite
quand même
toch
compréhensif
begripvol
juger
(ver/be)oorderlen
gérer
beheren
satisfaire
tevreden stellen
ne ... que
slechts
alors que
terwijl
d'où
waarvandaan
la portée
het bereik
indiquer
aangeven
la pression
de druk
de twijfel
le doute
de spreekbeurt
l'exposé
bekennen, toegeven
avouer
blijven zitten
redoubler
doordraaien
flipper
de mensen
les gens
het doel
le but / l'objectif
de verwachting
l'attente
toegankelijk
accessible
slagen
réussir
tegen elke prijs
à tout prix
(ver)eisen
exiger
in vertrouwen nemen
se confier à
eruit komen
s'en sortir
positief blijven
garder le moral
vol
chargé
het rooster
l'emploi du temps
uitrusten
se reposer
bevallen
plaire à
(be)leven
vivre
veroordelen
juger
slechts
ne ... que
terwijl
alors que
wanneer ik me gestrest voel, ... ik ...
Lorsque je ressens du stress, je ...
om bestand te zijn tegen ..., ... ik ...
Pour faire face à ..., je ...
Wat ik zou doen, dat is ...
Ce que je ferais, c'est ...
Je hoeft alleen maar te ...
Tu n'as qu'à ...
Ik dwing mezelf niet te/tot ...
Je ne me force pas à ...
le dentiste
de tandarts
l'infirmier(-ière)
de verpleegkundige
le médicin généraliste
de huisarts
l'opthalmologue
de oogarts
la précaution
de voorzorg
le placard
de (voorraad)kast
sage
verstandig
prévenir
voorkomen
faire le suivi
bijhouden
permettre de
mogelijk maken
la nourriture
het voedsel
se nourrir
zich voeden / eten
démontrer
(aan)tonen
justement
juist, precies
conçu
ontwikkeld
contenir
bevatten, inhouden
parmi
te midden, tussen
rendre malade
ziek maken
la consultation
het doktersbezoek
dès que
zodra
étant donné
aangezien
particulièrement
in het bijzonder
avaler
(in) slikken
déranger
storen
guérir
beter worden, genezen
figurer
vóórkomen
il suffit de
je hoeft alleen maar
le régime
het dieet
la course à pied
hardlopen
se passer de
het zonder doen
rejoindre
aansluiten, bijvoegen
mesurer
meten
partager
delen
encourager
aanmoedigen
de tandarts
le dentiste
de verpleegkundige
l'infirmier (-ère)
de huisarts
le médecin généraliste