1/65
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
celproliferatie omvat
afwisselende rondes van celdeling (blauw) en celgroei (geel)

soorten celdelingen
symmetrische celdeling: dochtercellen hetzelfde
asymmetrische celdeling: dochtercellen verschillend (bv verschillende grootte en/of fucntie)
soorten celdelingen: symmetrische celdeling
dochtercellen hetzelfde
soorten celdelingen: asymmetrische celdeling
dochtercellen verschillend (bv verschillende grootte en/of functie
waarom balans tsn celproliferatie en celdood
om een stabiel celaantal te verzekeren in volwassen organismen
aantal cellen in een (volwassen) individu
40-100 biljoen cellen (10^14)
vanwaar/hoe komen alle cellen in ons lichaam?
komen van een bevruchtte eicel, dmv celproliferatie
alle cellen van eukaryoten zijn afkomstig van
een oercel

leg uit: oorzaak/soort celdeling
asymmetrische deling door celpolariteit:
bepaalde moleculen meer nr bovenkant cel gelegen (gepolariseerd) → bij horizontale deling: ene dochtercel krijgt moleculen mee, andere niet
→ verschil in functie → asymmetrische deling

leg uit: oorzaak/soort celdeling
Spoelfiguur meer naar 1 kant gelegen in cel → ontstaan van kleinere en grotere dochtercel
→ verschil in grootte/functie → asymmetrische deling

leg uit: oorzaak/soort celdeling
Als cel zou delen in horizontale vlak: symmetrische deling (identieke dochtercellen)
Als cel zou delen in verticale vlak: cel kan in de buurt van andere cel niche komen
→ verschil in functie → asymmetrische deling
belangrijkste verschil eukaryoten en prokaryoten
EU: membraangebonden organellen, PRO: geen interne membranen.

kenmerken eukaryoten
membraangebonden organellen
opsplitsing translatie en transcriptie
kern omgeven door dubbele nucleaire membraan (met aantal poriën)
chromosomen ingekapseld in nucleaire membraan
kunnen unicellulair en multicellulair zijn
kenmerken prokaryoten
geen membraangebonden organellen (wel celmembraan) → minder onderverdeling/structuur dan bij eu
chromosoom: circulair/lineair
geen opsplitsing tussen transcriptie en translatie
allemaal unicellulair
prokaryoten onderverdeling
bacteria
archaea

eukaryoten onderverdeling
fungi
planten
dieren

eukaryoten onderverdeling (unicellulair)
fungi: gisten
planten: protophyta
dieren: protozoa

eukaryoten onderverdeling (multicellulair)
fungi: multicellulaire fungi
planten: metaphyta
metazoa

intracellulaire organisatie in dierlijke cellen (eu)
plasmamembraan
cytosol
cytoskelet
cilia
endoplasmatisch reticulum (Er, single membraan vesikel)
golgi apparaat (single membraan vesikel)
peroxisomen
nucleus (celkern)
mitochondria
→ niet alle structuren zijn altijd aanwezig in elk celtype (bv RBC: geen celkern)
plasmamembraan (functie)
dubbele laag fosfolipiden (hydrofobe vetzuurstaart + hydrofiele kop)
beschermt cel
selectief permeabel
cytosol (functie)
waterige component cytoplasma
plaats van proteïne synthese en metabole activiteit
intracellulaire organisatie in dierlijke cellen (eu): 3. cytoskelet (functie)
celstabiliteit
celvorm
celbeweging
intracellulair transport
communicatie
bouwstenen cytoskelet
microfilamenten (actine polymeer)
microtubules (tubuline polymeer)
intermediaire filamenten (bv keratine in epitheliale cellen)
kenmerken microfilamenten (actine polymeer)
zeer aanwezig in celcortex (= cytoskelet onder plasmamembraan
mechanische ondersteuning cel
gecontroleerde verandering in celvorm (celcortex kan snel worden gemodelleerd) bv endocytose
vergemakkelijken celbweging, door bv filopodia en lamellipodia te vormen
kenmerken microtubules (tubuline polymeer)
meer rigide structuur dan actine-filamen:ten
belangrijkste bouwsteen…
spoelfiguur
centrosomen
cilia
flagella (in bv spermacel)
cilia (functie)
= structuur met microtubuli
bij gespecialiseerde epitheelcellen → beweging veroorzaken
primair cillium: bevat receptormoleculen, fungeren als sensor voor micro-omgeving cel
ER (functie)
opslagplaats Ca2+
synthese + vouwing + modificatie proteïnen en lipiden bestemd voor celmembraan of secretie
start glycosylering
golgi complex (functie)
verder modificeren van glycoproteïnen uit ER
celproducten uitscheiden nr buitenkant (bv eiwitten)
helpen vormen plasmamembraan en membranen van lysosomen
lysosomen (functie)
= single membraan vesikel
bevat hydrolitische enzymen → verteren materialen die door… in cel zijn gebracht
fagocytose (absorptie vaste voorwerpen)
pinocytose (absorptie vloeistoffen)
degradatie van cel-componenten na celdood
peroxisomen (functie)
single membraan vesikel
bevat enzymen ie substraten oxideren en waterstofperoxide (H2O2) produceren
nucleus (functie)
nuclear envelope = 2 membranen, buitenste bevat ribosomen
nuclear pores: bevatten proteïnen complexen, fungeren als transporteurs van macromoleculen tsn nucleus - cytoplasma
nuclear lamina: bestaat uit intermediaire filamenten (lamins) + geassocieerde proteïnen
nuclear matrix: proteïnen netwerk waar chromosomen aan vastgehecht worden
mitochondria (functie)
2 membranen
plaats van oxidatieve fosforylatie (ATP productie)
definitie genoom
de collectie van verschillende DNA moleculen in eukaryote cel
structuren die het genoom van dierlijke cellen bevatten
DNA in nucleus = chromosomen
DNA in mitochondria = mitochondriale DNA/mtDNA
hoe heet het DNA in de nucleus van een dierlijke cel?
chromosomen
hoe heet het DNA in mitochondria van dierlijke cellen?
mitochondriale DNA/mtDNA

wat wordt er afgebeeld?
mitochondriën die fusie/divisie ondergaan: hierdoor reticulair netwerk ipv ‘boonvormige’ mitochondriën

hoe is het mitochondriale DNA aanwezig?
niet ‘naakt’: liggen proteïnen rond: coreproteïnen + ATAD3 rond
→ zorgen voor connectie met interne membraan + mitochondriale ribosomen

wat is de nuclear lamina
zorgt voor stabiliteit nucleus
organiseert chromatine
we vinden hier…
nuclear pore complex (NPC)
nuclear envelope proteïne
chromatine-geassocieerde proteïnen
transcriptie factoren


wat wordt afgebeeld
nuclear pore complex (NPC)

wat wordt afgebeeld
nuclear envelope proteïnen

wat wordt afgebeeld
chromatine-geassocieerde proteïnen

wat wordt afgebeeld
transcriptiefactoren

nucleus: structuur/functie
chromosoom territoria

nucleus: structuur/functie
nuclear speckle: stockeren van small nucleair RNPs (stockage van splicozoom)

nucleus: structuur/functie
PML body: promyelocytic leukemia bodies: lichaampjes die rijk zijn aan PML proteïne, belangrijk in post translatie modificatie controle + stressrespons

nucleus: structuur/functie
interchromatin compartement

nucleus: structuur/functie
nuclear envelope

nucleus: structuur/functie
nuclear pore

nucleus: structuur/functie
cajal body: structuur waarin small nuclear RNPs (ribonucleoproteïnen) worden aangemaakt, belangrijk voor splicing

nucleus: structuur/functie
nuclear lamina: stabiliteit nucleus + organiseert chromatine
structuren in nucleus zijn…
allemaal niet omgeven door membraan: alleen nucleus zelf is omgeven door dubbele membraan
gemiddelde grootte cel in lichaam
10-30 micron (1 micron = 0,001 mm)
aantal cellen in lichaam
40-100 biljoen
gemiddelde levensduur cellen in lichaam?
7-10 jaar, maar zeer verschillend: celafhankelijk → sommige enkele dagen (bv darmepitheel), andere levenslang (bv neuronen)
aantal celtypes in lichaam
klassiek: ong 200, met nieuwste generatie single cell sequencing technieken: weten we nog niet
celfusie door celopname leidt tot..
celfusie door celopname leidt meestal tot fagocytose, maar een zeldzaam alternatief is coöperatieve symbiose/endosymbiose

celfusie door celopname: fagocytose
opgenomen cel wordt afgebroken en zal sterven
DNA wordt gefragmenteerd
DNA opgenomen cel kan in genoom van host cel komen

celfusie door celopname: endosymbiose
opgenomen cel blijft bestaan binnen host cel
→ opgenomen cel wordt dus een endosymbiont
welke processen waren belangrijk bij het ontstaan van de eukaryote oercel?
celopname, wat leidde tot celfusie dmv zowel fagocytose als endosymbiose

een belangrijke stap in de evolutie van eukaryoten was…
een endosymbiotische gebeurtenis waarbij een complex anaëroob archaeon een aëroob α-proteobacterium opnam
hoe is de eukaryote oercel ontstaan?
archeaon nam bacterie op
bacteriecel afgebroken dmv fagocytose
DNA fragmenten bacterie in genoom van archeae = horizontale gentransfer
→ tot vorming complexe archea cel met interne membraanstructuren werden opgebouwd
anaëroob archeaon neemt aëroob α-proteobacterie op
geen fagocyotse: bacterie wordt endosymbiont (wel nog gentransfer mogelijk)
aëroob → evolutionair voordeel: zuurstofspiegels stegen
→ α-proteobacterie heeft geleid tot mitochondriën
welke DNA-sequenties droegen bij aan de evolutie van eukaryoten genomen?
zowel archaeale als bacteriële DNA-sequenties doregen bij aan de evolutie van eukaryote genomen:
eukaryote-archaea homologen: informatie processystemen
eukaryote-bacteria homologen: operationele functies
tot wat heeft de α-proteobacterie geleid bij de evolutie van de eukaryote oercel?
de mitochondriën (α-proteobacterie was aëroob)
de cruciale ontwikkeling van multicellulaire organismen kan zijn ontstaan door…
eenvoudige genmutaties: unicellulaire gistcel dmv mutatie van één gen → multicellulaire gistcel als resultaat
waarom is de ontwikkeling naar multicellulair organismen zo belangrijk?
verschillende cellen in meercellig organismen → kunnen gespecialiseerd worden → uitvoeren van verschillende taken → grotere functionele complexiteit mogelijk
cel-cel interacties en cel-omgevingsinteracties tijdens ontwikkeling → zorgen dat progressieve ontwikkeling van celspecialisatie mogelijk is
cellen kunnen samenwerken om complexe weefsels en organen te bouwen