2.1 Cell structure and diversity, and cell evolution

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/65

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

66 Terms

1
New cards

celproliferatie omvat

afwisselende rondes van celdeling (blauw) en celgroei (geel)

<p>afwisselende rondes van celdeling (blauw) en celgroei (geel)</p>
2
New cards

soorten celdelingen

  1. symmetrische celdeling: dochtercellen hetzelfde

  2. asymmetrische celdeling: dochtercellen verschillend (bv verschillende grootte en/of fucntie)

3
New cards

soorten celdelingen: symmetrische celdeling

dochtercellen hetzelfde

4
New cards

soorten celdelingen: asymmetrische celdeling

dochtercellen verschillend (bv verschillende grootte en/of functie

5
New cards

waarom balans tsn celproliferatie en celdood

om een stabiel celaantal te verzekeren in volwassen organismen

6
New cards

aantal cellen in een (volwassen) individu

40-100 biljoen cellen (10^14)

7
New cards

vanwaar/hoe komen alle cellen in ons lichaam?

komen van een bevruchtte eicel, dmv celproliferatie

8
New cards

alle cellen van eukaryoten zijn afkomstig van

een oercel

9
New cards
<p>leg uit: oorzaak/soort celdeling</p>

leg uit: oorzaak/soort celdeling

asymmetrische deling door celpolariteit:

bepaalde moleculen meer nr bovenkant cel gelegen (gepolariseerd) → bij horizontale deling: ene dochtercel krijgt moleculen mee, andere niet

verschil in functie asymmetrische deling

10
New cards
<p>leg uit: oorzaak/soort celdeling</p>

leg uit: oorzaak/soort celdeling

Spoelfiguur meer naar 1 kant gelegen in cel → ontstaan van kleinere en grotere dochtercel

 verschil in grootte/functie → asymmetrische deling

11
New cards
<p>leg uit: oorzaak/soort celdeling</p>

leg uit: oorzaak/soort celdeling

  1. Als cel zou delen in horizontale vlak: symmetrische deling (identieke dochtercellen)

  2. Als cel zou delen in verticale vlak: cel kan in de buurt van andere cel niche komen

verschil in functie → asymmetrische deling

12
New cards

belangrijkste verschil eukaryoten en prokaryoten

EU: membraangebonden organellen, PRO: geen interne membranen.

<p>EU: membraangebonden organellen, PRO: geen interne membranen.</p>
13
New cards

kenmerken eukaryoten

  1. membraangebonden organellen

  2. opsplitsing translatie en transcriptie

  3. kern omgeven door dubbele nucleaire membraan (met aantal poriën)

  4. chromosomen ingekapseld in nucleaire membraan

  5. kunnen unicellulair en multicellulair zijn

14
New cards

kenmerken prokaryoten

  1. geen membraangebonden organellen (wel celmembraan) → minder onderverdeling/structuur dan bij eu

  2. chromosoom: circulair/lineair

  3. geen opsplitsing tussen transcriptie en translatie

  4. allemaal unicellulair

15
New cards

prokaryoten onderverdeling

  1. bacteria

  2. archaea

<ol><li><p>bacteria</p></li><li><p>archaea</p></li></ol><p></p>
16
New cards

eukaryoten onderverdeling

  1. fungi

  2. planten

  3. dieren

<ol><li><p>fungi</p></li><li><p>planten</p></li><li><p>dieren</p></li></ol><p></p>
17
New cards

eukaryoten onderverdeling (unicellulair)

  1. fungi: gisten

  2. planten: protophyta

  3. dieren: protozoa

<ol><li><p>fungi: gisten</p></li><li><p>planten: protophyta</p></li><li><p>dieren: protozoa</p></li></ol><p></p>
18
New cards

eukaryoten onderverdeling (multicellulair)

  1. fungi: multicellulaire fungi

  2. planten: metaphyta

  3. metazoa

<ol><li><p>fungi: multicellulaire fungi</p></li><li><p>planten: metaphyta</p></li><li><p>metazoa</p></li></ol><p></p>
19
New cards

intracellulaire organisatie in dierlijke cellen (eu)

  1. plasmamembraan

  2. cytosol

  3. cytoskelet

  4. cilia

  5. endoplasmatisch reticulum (Er, single membraan vesikel)

  6. golgi apparaat (single membraan vesikel)

  7. peroxisomen

  8. nucleus (celkern)

  9. mitochondria

→ niet alle structuren zijn altijd aanwezig in elk celtype (bv RBC: geen celkern)

20
New cards

plasmamembraan (functie)

  1. dubbele laag fosfolipiden (hydrofobe vetzuurstaart + hydrofiele kop)

  2. beschermt cel

  3. selectief permeabel

21
New cards

cytosol (functie)

  1. waterige component cytoplasma

  2. plaats van proteïne synthese en metabole activiteit

22
New cards

intracellulaire organisatie in dierlijke cellen (eu): 3. cytoskelet (functie)

  1. celstabiliteit

  2. celvorm

  3. celbeweging

  4. intracellulair transport

  5. communicatie

23
New cards

bouwstenen cytoskelet

  1. microfilamenten (actine polymeer)

  2. microtubules (tubuline polymeer)

  3. intermediaire filamenten (bv keratine in epitheliale cellen)

24
New cards

kenmerken microfilamenten (actine polymeer)

  1. zeer aanwezig in celcortex (= cytoskelet onder plasmamembraan

    1. mechanische ondersteuning cel

    2. gecontroleerde verandering in celvorm (celcortex kan snel worden gemodelleerd) bv endocytose

    3. vergemakkelijken celbweging, door bv filopodia en lamellipodia te vormen

25
New cards

kenmerken microtubules (tubuline polymeer)

  1. meer rigide structuur dan actine-filamen:ten

  2. belangrijkste bouwsteen…

    1. spoelfiguur

    2. centrosomen

    3. cilia

    4. flagella (in bv spermacel)

26
New cards

cilia (functie)

= structuur met microtubuli

  1. bij gespecialiseerde epitheelcellen → beweging veroorzaken

  2. primair cillium: bevat receptormoleculen, fungeren als sensor voor micro-omgeving cel

27
New cards

ER (functie)

  1. opslagplaats Ca2+

  2. synthese + vouwing + modificatie proteïnen en lipiden bestemd voor celmembraan of secretie

  3. start glycosylering

28
New cards

golgi complex (functie)

  1. verder modificeren van glycoproteïnen uit ER

  2. celproducten uitscheiden nr buitenkant (bv eiwitten)

  3. helpen vormen plasmamembraan en membranen van lysosomen

29
New cards

lysosomen (functie)

  1. = single membraan vesikel

  2. bevat hydrolitische enzymen → verteren materialen die door… in cel zijn gebracht

    1. fagocytose (absorptie vaste voorwerpen)

    2. pinocytose (absorptie vloeistoffen)

    3. degradatie van cel-componenten na celdood

30
New cards

peroxisomen (functie)

  1. single membraan vesikel

  2. bevat enzymen ie substraten oxideren en waterstofperoxide (H2O2) produceren

31
New cards

nucleus (functie)

  1. nuclear envelope = 2 membranen, buitenste bevat ribosomen

  2. nuclear pores: bevatten proteïnen complexen, fungeren als transporteurs van macromoleculen tsn nucleus - cytoplasma

  3. nuclear lamina: bestaat uit intermediaire filamenten (lamins) + geassocieerde proteïnen

  4. nuclear matrix: proteïnen netwerk waar chromosomen aan vastgehecht worden

32
New cards

mitochondria (functie)

  1. 2 membranen

  2. plaats van oxidatieve fosforylatie (ATP productie)

33
New cards

definitie genoom

de collectie van verschillende DNA moleculen in eukaryote cel

34
New cards

structuren die het genoom van dierlijke cellen bevatten

  1. DNA in nucleus = chromosomen

  2. DNA in mitochondria = mitochondriale DNA/mtDNA

35
New cards

hoe heet het DNA in de nucleus van een dierlijke cel?

chromosomen

36
New cards

hoe heet het DNA in mitochondria van dierlijke cellen?

mitochondriale DNA/mtDNA

37
New cards
<p>wat wordt er afgebeeld?</p>

wat wordt er afgebeeld?

mitochondriën die fusie/divisie ondergaan: hierdoor reticulair netwerk ipv ‘boonvormige’ mitochondriën

<p>mitochondriën die fusie/divisie ondergaan: hierdoor reticulair netwerk ipv ‘boonvormige’ mitochondriën</p>
38
New cards

hoe is het mitochondriale DNA aanwezig?

niet ‘naakt’: liggen proteïnen rond: coreproteïnen + ATAD3 rond

→ zorgen voor connectie met interne membraan + mitochondriale ribosomen

<p>niet ‘naakt’: liggen proteïnen rond: <strong>coreproteïnen + ATAD3 </strong>rond</p><p>→ zorgen voor connectie met interne membraan + mitochondriale ribosomen</p>
39
New cards

wat is de nuclear lamina

  1. zorgt voor stabiliteit nucleus

  2. organiseert chromatine

  3. we vinden hier…

    1. nuclear pore complex (NPC)

    2. nuclear envelope proteïne

    3. chromatine-geassocieerde proteïnen

    4. transcriptie factoren

<ol><li><p>zorgt voor stabiliteit nucleus</p></li><li><p>organiseert <span style="color: rgb(98, 79, 238);">chromatine</span></p></li><li><p>we vinden hier…</p><ol><li><p><span style="color: rgb(241, 183, 110);">nuclear pore complex (NPC</span>)</p></li><li><p><span style="color: rgb(209, 157, 235);">nuclear envelope proteïne</span></p></li><li><p><span style="color: rgb(145, 210, 253);">chromatine-geassocieerde proteïnen</span></p></li><li><p><span style="color: rgb(247, 188, 214);">transcriptie factoren</span></p></li></ol></li></ol><p></p>
40
New cards
<p>wat wordt afgebeeld</p>

wat wordt afgebeeld

nuclear pore complex (NPC)

41
New cards
<p>wat wordt afgebeeld</p>

wat wordt afgebeeld

nuclear envelope proteïnen

42
New cards
<p>wat wordt afgebeeld</p>

wat wordt afgebeeld

chromatine-geassocieerde proteïnen

43
New cards
<p>wat wordt afgebeeld</p>

wat wordt afgebeeld

transcriptiefactoren

44
New cards
<p>nucleus: structuur/functie</p>

nucleus: structuur/functie

chromosoom territoria

45
New cards
<p>nucleus: structuur/functie</p>

nucleus: structuur/functie

nuclear speckle: stockeren van small nucleair RNPs (stockage van splicozoom)

46
New cards
<p>nucleus: structuur/functie</p>

nucleus: structuur/functie

PML body: promyelocytic leukemia bodies: lichaampjes die rijk zijn aan PML proteïne, belangrijk in post translatie modificatie controle + stressrespons

47
New cards
<p>nucleus: structuur/functie</p>

nucleus: structuur/functie

interchromatin compartement

48
New cards
<p>nucleus: structuur/functie</p>

nucleus: structuur/functie

nuclear envelope

49
New cards
<p>nucleus: structuur/functie</p>

nucleus: structuur/functie

nuclear pore

50
New cards
<p>nucleus: structuur/functie</p>

nucleus: structuur/functie

cajal body: structuur waarin small nuclear RNPs (ribonucleoproteïnen) worden aangemaakt, belangrijk voor splicing

51
New cards
<p>nucleus: structuur/functie</p>

nucleus: structuur/functie

nuclear lamina: stabiliteit nucleus + organiseert chromatine

52
New cards

structuren in nucleus zijn…

allemaal niet omgeven door membraan: alleen nucleus zelf is omgeven door dubbele membraan

53
New cards

gemiddelde grootte cel in lichaam

10-30 micron (1 micron = 0,001 mm)

54
New cards

aantal cellen in lichaam

40-100 biljoen

55
New cards

gemiddelde levensduur cellen in lichaam?

7-10 jaar, maar zeer verschillend: celafhankelijk → sommige enkele dagen (bv darmepitheel), andere levenslang (bv neuronen)

56
New cards

aantal celtypes in lichaam

klassiek: ong 200, met nieuwste generatie single cell sequencing technieken: weten we nog niet

57
New cards

celfusie door celopname leidt tot..

celfusie door celopname leidt meestal tot fagocytose, maar een zeldzaam alternatief is coöperatieve symbiose/endosymbiose

<p>celfusie door celopname leidt <strong>meestal </strong>tot fagocytose, maar een zeldzaam alternatief is<strong>&nbsp;coöperatieve symbiose/endosymbiose</strong></p>
58
New cards

celfusie door celopname: fagocytose

  1. opgenomen cel wordt afgebroken en zal sterven

  2. DNA wordt gefragmenteerd

  3. DNA opgenomen cel kan in genoom van host cel komen

<ol><li><p>opgenomen cel wordt afgebroken en zal sterven</p></li><li><p>DNA wordt gefragmenteerd</p></li><li><p>DNA opgenomen cel kan in genoom van host cel komen</p></li></ol><p></p>
59
New cards

celfusie door celopname: endosymbiose

  1. opgenomen cel blijft bestaan binnen host cel

  2. → opgenomen cel wordt dus een endosymbiont

60
New cards

welke processen waren belangrijk bij het ontstaan van de eukaryote oercel?

celopname, wat leidde tot celfusie dmv zowel fagocytose als endosymbiose

<p>celopname, wat leidde tot celfusie dmv <strong>zowel</strong> fagocytose als endosymbiose</p>
61
New cards

een belangrijke stap in de evolutie van eukaryoten was…

een endosymbiotische gebeurtenis waarbij een complex anaëroob archaeon een aëroob α-proteobacterium opnam

62
New cards

hoe is de eukaryote oercel ontstaan?

  1. archeaon nam bacterie op

  • bacteriecel afgebroken dmv fagocytose

  • DNA fragmenten bacterie in genoom van archeae = horizontale gentransfer

→ tot vorming complexe archea cel met interne membraanstructuren werden opgebouwd

  1. anaëroob archeaon neemt aëroob α-proteobacterie op

  • geen fagocyotse: bacterie wordt endosymbiont (wel nog gentransfer mogelijk)

  • aëroob → evolutionair voordeel: zuurstofspiegels stegen

α-proteobacterie heeft geleid tot mitochondriën

63
New cards

welke DNA-sequenties droegen bij aan de evolutie van eukaryoten genomen?

zowel archaeale als bacteriële DNA-sequenties doregen bij aan de evolutie van eukaryote genomen:

  1. eukaryote-archaea homologen: informatie processystemen

  2. eukaryote-bacteria homologen: operationele functies

64
New cards

tot wat heeft de α-proteobacterie geleid bij de evolutie van de eukaryote oercel?

de mitochondriën (α-proteobacterie was aëroob)

65
New cards

de cruciale ontwikkeling van multicellulaire organismen kan zijn ontstaan door…

eenvoudige genmutaties: unicellulaire gistcel dmv mutatie van één gen → multicellulaire gistcel als resultaat

66
New cards

waarom is de ontwikkeling naar multicellulair organismen zo belangrijk?

  1. verschillende cellen in meercellig organismen → kunnen gespecialiseerd worden → uitvoeren van verschillende taken → grotere functionele complexiteit mogelijk

  2. cel-cel interacties en cel-omgevingsinteracties tijdens ontwikkeling → zorgen dat progressieve ontwikkeling van celspecialisatie mogelijk is

  3. cellen kunnen samenwerken om complexe weefsels en organen te bouwen