sociologie begrippen

studied byStudied by 5 people
5.0(1)
Get a hint
Hint

positieveld

1 / 288

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

289 Terms

1

positieveld

het geheel van sociale posities waarmee regelmatig wordt samengehandeld

New cards
2

rollenstel

het geheel van rollen dat de focuspersoon in een positieveld te spelen heeft

New cards
3

positieset

verzameling van posities die een individu regelmatig inneemt tijdens een bepaalde levensfase

New cards
4

toegeschreven positie

een positie die een individu zonder eigen inspanningen bekleedt door zeker biologische of biografische kenmerken

New cards
5

verworven positie

een positie die een individu bekleed op grond van individuele inspanningen

New cards
6

rolhandelen

de verwachtingen vanuit een tegenpositie over het handelen van een positiebekleder

New cards
7

rolattributen

de verwachtingen over et uiterlijk en het ‘karakter’ van positiebekleders

New cards
8

verwachtingsverwachtingen

men verwacht als positiebekleder bepaalde verwachtingen van de andere positiebekleders met wie men samenhandelt

  • moet-verwachtingen

  • plichtverwachtingen

  • kan-verwachtingen

New cards
9

moet-verwachtingen

de naleving wordt formeel of juridisch gesanctioneerd

New cards
10

plichtverwachtingen

naleving heeft relatief sterke informele sanctie als sociale mijding, of in het positieve register, een grote sociale waardering

New cards
11

kan-verwachtingen

naleving heeft positieve informele sancties, is een extra maar niet nodig

New cards
12

excuusregelingen

ingeburgerde ‘verklaringen’ die het momentaan niet inlossen van een verwachting op een sociaal aanvaarbare manier verontschuldigen

New cards
13

normatieve verwachting

bij overtreding is er geen leerbereidheid en wordt er vastgehouden aan de verwachtingen

New cards
14

cognitieve verwachting

bereidheid om uit haar overtreding te leren en de verwachting bij te stellen

New cards
15

rolambivalentie

het bestaan van tegenstrijdige normatieve verwachtingen binnen één enkele rol, horend bij één enkele sociale positie

New cards
16

rollenincongruentie

het bestaan van tegenstirjdige verwachtingen die samenhangen met verschillende rollen

New cards
17

rollenconflict

een relatief duurzame, niet gemakkelijk op te lossen situatie van rollenincongruentie

  • intern rollenconflict

  • extern rollenconflict

New cards
18

intern rollenconflict

bekleder van één positie ziet zich geconfronteerd met onderling tegenstrijdige verwachtingen van de kant van twee of meer positiebekleders binnen één positieveld

New cards
19

extern rollenconflict

tegenstrijdige verwachtingen of rollen die horen bij twee posities in twee positievelden

New cards
20

role taking

opnemen van een geïnstitutionaliseerde rol die hoort bij een positie

New cards
21

role making

het actief definiëren en vormgeven van een rol door een individuele positiebekleder

New cards
22

eigen rolopvatting

de individuele interpretatie door een positiebekleder van verwachtingen vanuit de tegenpositie

New cards
23

alter-rol-opvatting

de individuele interpretatie van de algemen verwachtingen tegenover de ander met wie men samenhandelt

New cards
24

dramaturgisch perspectief

theaterbenadering op het spelen van sociale rollen

New cards
25

façade

geheel van expressieve elementen die de rol belichamen

New cards
26

persoonsverwachtingen

verwachtingen over iemands zelf of individualiteit

New cards
27

primaire groepen

groepen waarbinnen primaire, persoonlijke relatie domineren

New cards
28

secundaire groepen

groepen waarbinnen secundaire, onpersoonlijke relaties overheersen

New cards
29

primaire relaties

sterke sociale bindingen met persoonlijk en affectief karakter

New cards
30

tentatief proces

opvattingen over eigen rol steeds toetsen aan de hand van reacties tegenposities

New cards
31

positiesegment

verhouding tussen focuspositie en één bepaalde tegenpositie

New cards
32

interpretatiegemeenschap

groep van mensen die dezelfde codes in omgang met symbolen hanteren en daarom tot gelijkaardige interpretaties komen

New cards
33

denotatie

de dominante en daarom als letterlijk beschouwde betekenis van een betekenaar binnen een taal- of interpretatieve gemeenschap

New cards
34

connotatie

de figuurlijke of bijbetekenissen van betekenaren

New cards
35

semantische waarde

betekeniswaarde: letterlijke waarde/betekenis

New cards
36

referentiële waarde

waarheidswaarde: is het waar of niet

New cards
37

culturele interpretatie strijd / definitiestrijd

vorm 1: onenigheid over de juiste duiding van een fenomeen bij gebruik van eenzelfde classificatieschema waarvan de twee polen verschillend worden geïnterpreteerd

vorm 2: het toepassen van verschillende classificatieschema’s bij de duiding van een fenomeen

New cards
38

essentialisme

de samenkomst van de semantische en de waarheidswaarde en geeft de reële essentie van een fenomeen weer

New cards
39

naturalisering of biologisering

‘het is door de natuur voorgeschreven dus is het zo’

New cards
40

symbolisch betekeniskader / interpretatiekader

meeromvattend en samenhangend geheel van symbolen of betekenissen

New cards
41

betekenisrealisatie

het actief verwerkelijken van interpretaties, classificatieschema’s of betekeniskaders

New cards
42

symbolisch of cultureel grenswerk

het waarmaken of realiseren van onderscheidingen door het actief markeren, eventueel ook veranderen van de grens tussen twee ‘realiteiten’ die met een classificatieschema samenhangen

New cards
43

framing

keuze van classificatieschema

New cards
44

classificatieschema

geïnstitutionaliseerde tweedeling bv. man en vrouw

New cards
45

performatieve taalhandelingen

uitspraken die doen wat ze zeggen bv. “ik spreek u vrij” door een rechter

New cards
46

tekenwaarde

de bijbetekenissen die goederen bezitten door un uiterlijke vormgeving en publiciteit in media en reclame

New cards
47

warentekens

koopwaren die functioneren als tekens

New cards
48

ruilwaarde

economische waarde

New cards
49

gebruikswaarde

waarvoor het dient

New cards
50

culturele of symbolische macht

het bezitten van interpretatie of definitiemacht: het vermogen om interpretaties of betekenissen, categorieën of classificatieschema’s aan anderen op te leggen

New cards
51

cultureel of symbolisch gezag

iemands interpretatie of definitiemacht in bredere sociale kring voor legitiem of geldig kunnen laten doorgaan

New cards
52

distinctieprofijt

wanneer men zich met tekenwaarde kan onderscheiden van de anderen

New cards
53

enabling

“getekenisgeving”

New cards
54

referent

tekens die verwijzen naar iets in de realiteit

New cards
55

beperkte code

een groot deel van de betekenis is ingebed in de context en soms alleen duidelijk voor degene die eenzelfde contextuele achtergrond hebben

New cards
56

uitgebreide code

de betekenissen zijn in principe toegangkelijk voor iedereen

New cards
57

rolsocialisatie

het aanleren van de verschillende sociale verwachtingen die horen bij uiteenlopende sociale posities

New cards
58

mentalistisch cultuurbegrip

cultuur als een mentaal of ideëel iets, het gaat om gedeelde opvattingen of gedachten

New cards
59

overtuigingen

definities van de werkelijkheid of opvattingen over ‘wat is’

New cards
60

waarden

opvattingen over het wenselijke, over wat moet en nastrevenswaardig is

New cards
61

normen

opvattingen die zeggen hoe het hoort (en wat niet hoort) en die de vorm van concrete gedragsregels en handelingsvoorschriften hebben

New cards
62

cultuurpatroon

een zekere mate van consistentie of samenhang tussen de verschillende componenten

New cards
63

dominante cultuur

cultuurpatroon dat binnen een breder sociaal verband, zoals een nationale of regionale samenleving, toonaangevend is

New cards
64

subcultuur

geheel van collectief gedeelde opvattingen dat deels verschilt van de bredere meerderheidscultuur

New cards
65

tegen- of contracultuur

het domineren van opvattingen die ingaan tegen de dominante cultuur

New cards
66

geïnstitutionaliseerde cultuur

overtuigingen, waarden en normen die een bovenindividueel voorgegeven en dwingend, want gesanctioneerd, karakter bezitten

New cards
67

juridische normen

normen afgekondigd door bepaalde instantie

→ formele sanctionering

New cards
68

zeden - gebruiken

relatief sterk bewaakt & gesanctioneerd - ‘folkways’ + mildere sanctionering

New cards
69

de-instutionaliseren

eerder geïnstitutionaliseerde opvattingen verliezen hun sociaal voorgegeven, dwingende karakter

New cards
70

re-institutionaliseren

opvattingen die eerst gedeïnstitutionaliseerd waren maar vervolgens weer zijn opgekomen

New cards
71

cultuurconflict

een geschil tussen verschillende geïnstitutionaliseerde opvattingen die leven binnen uiteenlopende sociale groepen of verbanden

New cards
72

anomie (Merton)

de-institutionalisering van de normen” = de dominante waarden worden nog wel nagestreefd, maar niet volgens de aanvaarde normen

New cards
73

anomietypologie

= beschrijft hoe individuen reageren op de discrepantie tss maatschappelijke doelen (rijkdom, succes,…) en de legitieme middelen om deze doelen te bereiken

  • conformisme

  • innovatie

  • ritualisme

  • terugtrekking

  • rebellie

New cards
74

conformiteit

individuen accepteren zowel de maatschappelijke doelen als de legitieme middelen / proberen succes te bereiken via de reguliere wegen, zoals opleiding en werk

New cards
75

innovatie

individuen accepteren de doelen, maar maken gebruik van illegale of onconventionele middelen om deze te bereiken / bv. fraude of diefstal

New cards
76

ritualisme

individuen geven de maatschappelijke doelen op, maar houden zich strikt aan de legitieme middelen / streven geen waarden na

New cards
77

terugtrekking

individuen verwerpen zowel de doelen als de middelen / bv. daklozen

New cards
78

rebellie

individuen verwerpen de bestaande doelen en middelen en proberen deze te vervagen door alternatieve waarden en structuren / bv. revolutionaire bewegingen

New cards
79

deviatie

een vorm van normafwijkend handelen

New cards
80

culturele omnivorisering

een groeiend aantal mensen heeft een brede culturele smaak, voorbij de ooit ingeburgerde tweedeling tussen hoge en lage cultuur

New cards
81

ratialisatie

een proces waarbij op basis van de perceptie van fysieke verschillen raciale groepen worden onderscheiden

New cards
82

hegemoniale cultuur

een cultuur die zo dominant is geworden dat die als vanzelfsprekend doorgaat

New cards
83

acculturatie

het aanleren en zich eigen maken van kenmerken van een andere cultuur dan die waarin men primair gesocialiseerd is

New cards
84

enculturatie

het aanleren van biologische nieuwkomers van de opvattingen die worden gedeeld binnen de ‘eigen samenleving’

New cards
85

conflictsociologie

studie van sociale ongelijkheid of het bestaan van groeperingen die in een duurzame relatie van onder- en bovenschikking staan en daarom uiteenlopende belangen hebben, wat onderlinge conflicten genereert

New cards
86

macht (Weber)

kans om binnen een sociale betrekking de eigen wil door te zetten, ook tegen weerstand in

New cards
87

gezag of autoriteit

geldige of legitieme macht

  • legaal gezag

  • traditioneel gezag

  • charismatisch gezag

New cards
88

legaal gezag

gezag dat berust op formeel vastgelegde regels en procedures

New cards
89

traditioneel gezag

toekennen van legitieme macht aan individu door een onaantastbare geachte traditie

New cards
90

charismatisch gezag

macht toegekend als gevolg van iemand zijn uitstraling, reputatie

New cards
91

kapitaalvolume

de globale hoeveelheid aan economisch en onderwijskapitaal

New cards
92

kapitaalstructuur

het relatieve aandeel van economisch dan wel onderwijskapitaal bij een beroep of in een cluster van vergelijkbare beroepen

New cards
93

habitus

een duurzaam geheel van in primaire socialisatie verworven gewoonten of disposities

New cards
94

distinctieprofijt

het sociaal breed erkende onderscheid in levensstijl tussen zij die boven aan de sociale ladder staan en alle anderen

New cards
95

institutionalisering

het ontstaan van sociale of collectieve manieren van handelen en denken die individuen dwingend zijn voorgegeven en waarvan de naleving daarom via sancties wordt bewaakt

DUS geïnstitutionaliseerd = sociaal verfeitelijkt

New cards
96

functie (Parsons)

het positieve gevolg van een sociaal fenomeen, in brede zin, voor de ordening of het evenwicht binnen een sociaal systeem

New cards
97

functie (Merton)

het positieve gevolg van een soiaal fenomeen voor een ander sociaal fenomeen

New cards
98

functionele vereiste

een noodzakelijkheid voor het functioneren van een sociaal systeem

New cards
99

disfunctie

een negatief gevolg van een sociaal fenomeen voor een ander sociaal verschijnsel of sociaal verband

  • manifeste disfunctie: bedoeld gevolg

  • latente disfunctie: onbedoeld gevolg

New cards
100

samenhandelen (Blumer)

een lopend proces van het aan elkaar aanpassen of op elkaar afstemmen van de handelingen van de deelnemers

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 59 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 5 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 6 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 8 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 1101 people
... ago
4.0(6)
note Note
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 13 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 3587 people
... ago
5.0(7)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (232)
studied byStudied by 13 people
... ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (79)
studied byStudied by 11 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (288)
studied byStudied by 84 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (20)
studied byStudied by 4 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (64)
studied byStudied by 27 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (32)
studied byStudied by 16 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (30)
studied byStudied by 6 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (54)
studied byStudied by 13 people
... ago
5.0(2)
robot