Uitgaan

Chaque mois

Iedere/elke maand

Une fois par mois

Een keer per maand

Tous les trois jours

Om drie dagen

Een keer per maand

Une fois par mois

Toutes les 5 semaines

Om de vijf weken

Tous les 3 ans

Om de drie jaar

Vers 2 heures

Rond twee uur

La veille

De dag voordien

Le jour même

De dag zelf

Le lendemain

De dag nadien ‘s anderendaags

Je suis un vrai guindailleur

Ik ben een echt fuifbeest/feestneus

J’aime m’éclater

Ik ga graag uit de bol

Je sors tous les samedis

Ik ga iedere zaterdag uit/op stap

Je bois souvent jusqu’à être complètement saoul!

Ik drink me vaak helemaal zat!

picoler, se saouler

Zuipen

Mes parents me donnent beaucoup de liberté

Mijn ouders geven me veel vrijheid

Je trouvais que c’était vraiment top hier

Ik vond gisteren echt de max

L’ambiance était exellente

De sfeer zat erin

De sfeer was zalig/keitof

Het was de moeite

Ca en valait la peine

Draguer les filles

Meisjes versieren

Boire des bières

Pintjes pakken

Commander des bières

Pintjes bestellen

Un fût de bière

Een vat bier

Aller dormir tard

Laat opblijven

Laat gaan slapen

Je suis un couche-tard

Ik ben een nachtvogel

Se lever avec la gueule de bois

Met een kater opstaan

Se sentir saoul

Zich dronken voelen

Faire des bêtises

Stommiteiten doen

Baver

Kwijlen

Tu dois assumer les conséquences

Je moet door de consequenties van dragen

Quand on a bu un petit peu, ça va plus facilement!

Als je wat gedronken hebts, gaat dat vlotter

Etre tenté

Geneigd zijn

Je suis tenté de rester longtemps

Ik ben geneigd om lang te blijven

Il pourrait se faire tard

Het kan vrij laat worden

Je sors de temps en temps

Ik ga af en toe uit

J’aime aller au café de temps en temps

Ik ga graag af en toe op café

Je ne ressens pas le besoin d’aller à des grosses soirées

Ik heb geen behoefte om naar drukke fuiven te gaan

Je ne bois jamais jusqu’à être complètement saoul mais je sais apprécier un cocktail

Ik drink me nooit helemaal zat maar ik kan wel van een cocktail genieten

Gouter

Smaken

Une petite bière ça me goute

Een pintje kan wel smaken

Ca dépend d’une personne à l’autre

Dat hangt af van persoon tot persoon

Mes parents me font 100% confiance

Mijn ouders vertrouwen me volledig

Ils savent que je suis raisonnable

Ze weten dat ik verstanding ben

Exagérer

Overdrijven

La responsabilité

De verantwoordelijkheid

Je moet je verantwoordelijkheden opnemen

Il faut prendre ses responsabilités

Se rendre compte de qqch

Iets beseffen

Se comporter

Zich gedragen

Le comportement des enfants

Het gedrag van de kinderen

L’autorité des parents

Het gezag van de ouders

La vie de sortie (possibilités de sortie)

Het uitgaansleven

En ce qui concerne les sorties

Wat het uitgaan betreft

Suffire

Volstaan

Ca suffit tu sais

Dat volstaan hoor

Mes parents me conduisent

Mijn ouders brengen me

Mes parents viennent me rechercher

Mijn ouders komen me halen

Vers la fin de la soirée

Tegen het einde van de avond

Fixer une heure

Een uur vaststellen

L’accord

De afspraak

De overéénkomst

Convenir qqch avec qq

iets met iemand afspreken

Qu’avions nous convenu?

Wat hadden wa afgesproken?

Je ne suis pas très “sorties“

Uitgaan is niks voor mij

Je préfère dépenser mon argent de poche à autre chose

Ik geef mijn zakgeld liever aan iets anders uit

Je ne supporte pas tout ce bruit

Ik kan niet tegen al dat lawaai

Je ne supporte pas tout ce monde

Ik kan niet tegen al die drukte

Je ne supporte pas toute cette fumée

Ik kan niet tegen al die rook

Je trouve qu’on sait aussi s’amuser sans une goutte d’alcool

Ik vind dat je ook plezier kan maken zonder een druppel alcohol te drinken

Je préfère les boissons non alcoolisées

Ik drink liever alcoholvrije drank

Ce n’est pas très sain

Het is niet gezond

Ca me donne mal à la tête

Ik krijg er hoofdpijn van

Le lendemain je me sens trop fatiqué pour

‘anderendaags voel ik me te moe om te

Je suis un lève-tôt

Ik ben een vroege vogel

Avoir l’habitude de faire qqch

De gewoont hebben om iets te doen

Je trouvais l’ambiance pas géniale

Ik vond de sfeer niet denderend

Frimer, se vanter

Stoefen

Je trouve que beaucoup de jeunes friment

Ik vind dat veel jongeren stoefen

Le frimeur

De stoefer

Exiger

Eisen

Mes parents exigent que je rentre à l’heure

Mijn ouders eisen dat ik op tijd terug ben

Mes parents s’inquiètent quand…

Mijn ouders worden ongerust wanneer

S’attendre à quelque chose

Iets verwachten

On s’entend bien

We kunnen goed met elkaar opschieten

Quand on est pas encore adulte

Als je nog niet volwassen bent

C’est tendu avec mes parents

Ik zit in de knoop met mijn ouders

Je me sens complêtement désespéré

Ik voel me helemaal hopeloos

Je n’ai pas souvent la permission de sortir

Ik krijg niet vaak de toelating om uit te gaan

Etre sévère

Streng optreden

Papa est plus sévère que maman

Papa treedt strenger op dan mama

La jeunesse=les jeunes

De jeugd=de jongeren

Assouplir les règles

De regels versoepelen

S’imaginer

Zich voorstellen

Inimaginable

Onvoorstelbaar