Onderwerp: Het bestuderen van de erfelijkheid door middel van kruisingen van Pisum sativum (erwtenplanten).
Belangrijke figuur: Gregor Mendel.
Definities:
Erfelijkheid: Kenmerken worden overgedragen van de ene op de andere generatie.
Haploïd: Aantal chromosomen in de geslachtscellen.
Diploïde Zygote: Vormt wanneer haploïde chromosomen van ouders versmelten.
Homologe Chromosomen: Paren van chromosomen die de zelfde lengte en centromeerpositie hebben.
Eiwit: Bepaalt kenmerken van een organisme.
Gen: Stuk DNA met informatie voor de bouw van een eiwit.
Genlocus: Specifieke plaats van een gen op een chromosoom.
Allel: Variant van een gen.
Homozygoot: Individu met twee identieke allelen (bijv. PP of pp).
Heterozygoot: Individu met twee verschillende allelen (bijv. Pp).
Genotype: Het geheel van genen van een organisme.
Fenotype: De waarneembare kenmerken van een organisme.
Dominant Allel: Komt tot uiting in het fenotype bij heterozygote organismen.
Recessief Allel: Komt niet tot uiting als er een dominant allel aanwezig is.
Monohybride Kruising: Studie van de overerving van 1 kenmerk.
Dihybride Kruising: Studie van de overerving van 2 kenmerken.
Terminologie:
P: Ouders (Parentes).
F1: Eerste generatie nakomelingen.
F2: Tweede generatie nakomelingen.
Biografie: Geboren in de 19de eeuw in Tsjechië.
Opleiding: Monnik, plantenkweek, en statistiek.
Experimenten: Voerde kruisingsexperimenten met erwtenplanten uit en ontdekte wetmatigheden in 1865.
Wetten van Mendel: Ontdekt na herontdekking van zijn werk, uiteindelijk leidend tot de ontdekking van chromosomen en DNA.
Veredelen: Het kruisen van wilde rassen en selecteren van nakomelingen op basis van specifieke kenmerken.
Wilde Kool: Voorouder van alle koolgewassen, geselecteerd op eetbare delen.
Hoog nageslacht, makkelijk te kweken, zelfbestuiving mogelijk.
Kruisbestuiving: Meeldraden verwijderen en ander stuifmeel gebruiken.
Gebruik van zaadvaste (homozygote) planten als uitgangsmateriaal.
Kruising paarse bloemen x witte bloemen levert allemaal paarse F1-nakomelingen.
F1 x F1 levert een verhouding van 3:1 in F2 (paarse:witte).
Wanneer F2 uit F1 wordt gekruist, verschijnt er een 3:1 verhouding bij fenotypes.
Toepassing van Punnett-vierkant bij testkruisingen om genotypes en fenotypes te voorspellen.
Heterozygoot: F1 generatie is heterozygoot.
.